FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

Bericht aan de invoerders. - Stelsel van voorafgaande machtiging Certificaat voor ingevoerde hennep I. Overeenkomstig hoofdstuk 1, artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 30 december 1993 (Belgisch Staatsblad van 2 februari 1994) tot regeling van de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie wordt aan de invoerders meegedeeld dat toezichtmaatregelen werden vastgelegd voor de invoer uit derde landen van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep, krachtens artikel 17bis van Verordening (EG) nr. 245/2001 van de Commissie van 5 februari 2001 (P.B. L nr. 35 van 6 februari 2001) tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad van 27 juli 2000 (P.B. L nr. 193 van 29 juli 2000) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep.

II. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad, aangepast door Verordening (EG) nr. 651/2002 van de Commissie van 16 april 2002 (P.B. L nr. 101 van 17 april 2002), wordt elke invoer van voor inzaai bestemd hennepzaad, hennepzaad ander dan bestemd voor inzaai en ruwe hennep vóór de inklaring onderworpen aan de voorlegging van een certificaat voor ingevoerde hennep.

Overeenkomstig artikel 1, § 3, van Verordening (EG) nr. 1093/2001 van de Commissie van 1 juni 2001 (P.B. L nr. 150 van 6 juni 2001) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 245/2001 van de Commissie, aangepast door Verordening (EG) nr. 651/2002 van de Commissie van 16 april 2002, dient dit certificaat te worden opgesteld conform het formulier dat als bijlage is gevoegd bij de Verordening.

De in acht te nemen voorwaarden voor de aanvraag tot afgifte van het certificaat en het gebruik ervan worden bepaald door de lid-Staat. Het certificaat wordt slechts afgegeven indien aan de door de lid-Staat vastgelegde voorwaarden werd voldaan. De vakken 4, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 20 en 24 moeten evenwel steeds worden ingevuld.

In het geval van invoer van niet voor inzaai bestemd hennepzaad mag het certificaat slechts worden afgegeven aan een door de lid-Staat erkende invoerder indien deze zich ertoe verbindt, binnen de termijnen en aan de voorwaarden vastgesteld door de lid-Staat, documenten voor te leggen die bewijzen dat het hennepzaad binnen een periode van twaalf maanden vanaf de afgiftedatum van het certificaat één van de in de Verordening vermelde bewerkingen heeft ondergaan.

Wanneer een deel van het hennepzaad dat het voorwerp is van het certificaat, geen van deze bewerkingen heeft ondergaan binnen een termijn van twaalf maanden, kan de lidstaat voornoemde termijn met één of twee periodes van zes maanden verlengen na een gemotiveerd verzoek van de erkende invoerder.

De verklaringen opgemaakt door de operatoren die de bewerkingen in kwestie hebben uitgevoerd, dienen ten minste alle in de Verordening bepaalde voorwaarden te omvatten.

Het controlestelsel, evenals de erkenningprocedure en de sancties bij vastgestelde onregelmatigheden worden door de lid-Staat vastgelegd.

Het ministerieel besluit van 28 november 2002 (Belgisch Staatsblad van 21 december 2002) voorziet in de voorwaarden voor de afgifte en het gebruik van het certificaat in België, alsook de specifieke controleprocedure voor niet voor inzaai bestemd hennepzaad. Dit besluit bepaalt daarenboven dat de Dienst « Vergunningen » van het Economisch Potentieel - Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O. Middenstand en Energie in België belast is met de afgifte van dit certificaat.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2105/2001 van de Commissie van 26 oktober 2001 (P.B. L nr. 283 van 27 oktober 2001) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1093/2001 treedt het stelsel van het certificaat voor ingevoerde hennep in werking op 1 mei 2002.