gepubliceerd op 06 april 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 18 december 2000 in zake de procureur des Konings en De Post tegen G. Dicara Lavalle en anderen, waarvan de expeditie ter griffie v « Is er geen schending van artikel 10 van de Grondwet, dat bepaalt dat behoudens de bij wet vastges(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnis van 18 december 2000 in zake de procureur des Konings en De    Post tegen G. Dicara Lavalle en anderen, waarvan de expeditie ter    griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 januari 2001, heeft de    Correctionele Rechtbank te Charleroi de volgende prejudiciële vraag    gesteld :    « Is er geen schending van artikel 10 van de Grondwet, dat bepaalt dat    behoudens de bij wet vastgestelde uitzonderingen, de Belgen gelijk    zijn voor de wet, in het geval waarin in het kader van artikel 55,    derde lid, van de wet van 8 april 1965, de vader en de moeder die in    de hoedanigheid van voor de minderjarige burgerrechtelijk    aansprakelijke worden gedagvaard, het recht wordt ontzegd de verslagen    van medisch-psychologische expertise en van geestesonderzoek van de    minderjarige te raadplegen en ter verdediging aan te voeren, wanneer    deze laatste wordt verwezen naar de correctionele rechtbank na    beslissing van onttrekking van de jeugdrechtbank, terwijl zij onder    dezelfde omstandigheden, optredend in dezelfde hoedanigheid in    hetzelfde geschil voorgelegd aan het jeugdgerecht, wel toestemming    krijgen en hebben gekregen om diezelfde verslagen te raadplegen en aan    te voeren ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2117 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.