Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 07 juli 1999

Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van de paritaire comités De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat Artikel 1. § 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de (...)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012089
pub.
07/07/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van de paritaire comités De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om de benaming en het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (nr. 319), vastgesteld bij koninklijk besluit van 12 augustus 1974 (Belgisch Staatsblad van 10 september 1974), gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 november 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 november 1990), te wijzigen als volgt :

Artikel 1.§ 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers behorende tot volgende bedrijfstakken : 1. de inrichtingen en diensten met internaat- of semi-internaatstelsel voor minderjarigen en/of voor gehandicapte volwassenen;2. de diensten voor plaatsing in gezinnen;3. de diensten die gezinsvervangende tehuizen organiseren;4. de diensten die, hetzij in het kader van de bijzondere jeugdbijstand, hetzij in het kader van de gehandicaptenzorg, een ambulante hulp en begeleiding bieden, zowel van collectieve als van individuele aard, in het eigen milieu of in een open dienst; Bij wijze van voorbeeld worden hieronder verstaan : - in het kader van de bijzondere jeugdbijstand: - de centra voor opvoedkundige voorlichting; - de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties; - de diensten voor vervangende voogdij; - de diensten voor hulpverlening in open milieu; - de dagcentra; - de diensten voor hulp en opvoedkundige tussenkomst; - de diensten voor onthaal en opvoedkundige hulp; - de thuisbegeleidingsdiensten; - de diensten voor begeleid zelfstandig wonen; - in het kader van de gehandicaptenzorg: - de diensten voor vroegtijdige hulp aan gehandicapte kinderen en aan de ouders van gehandicapte kinderen; - de diensten voor hulp aan de activiteiten van het dagelijkse leven; - de begeleidingsdiensten; - de thuisbegeleidingsdiensten; - de diensten voor zelfstandig wonen van gehandicapte personen; - de diensten voor beschermd wonen; - de diensten voor begeleid wonen van mentaal gehandicapten; 5. de inrichtingen en diensten onderworpen aan de reglementering tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning of subsidiëring van de onthaalcentra of van de onthaaltehuizen voor bepaalde thuislozen;6. de inrichtingen die huisvesting en hulp bieden aan bijzondere maatschappelijk achtergestelde groepen. § 2. Het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten is niet bevoegd voor de werkgevers die, op basis van de verrichte activiteit, ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector (nr. 329), vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 oktober 1993 (Belgisch Staatsblad van 17 november 1993), gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 november 1996 (Belgisch Staatsblad van 29 november 1996), te wijzigen als volgt :

Artikel 1.Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de socio-culturele sector", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten de organisaties uit de niet-lucratieve sector die één of meerdere van de volgende activiteiten uitoefenen : 1. de culturele centra of elke organisatie die een vergelijkbare socio-culturele activiteit uitoefenen en daar ruimten voor ter beschikking stellen;2. de bibliotheken, mediatheken, ludotheken, die voor iedereen toegankelijk zijn;de informatie- en documentatiecentra en archiefcentra; 3. de sportverenigingen, sportcentra en sportclubs : - als vereniging of club wordt beschouwd elke organisatie die in het kader van de permanente vorming, belangeloos de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven bevordert; - als sportcentrum wordt beschouwd een geheel of groep van gebouwen en infrastructuur die belangeloos ter beschikking worden gesteld voor het beoefenen van binnen- en buitensporten; 4. de niet-commerciële radioverenigingen en/of televisieverenigingen;5. de initiatieven in de samenlevingsopbouw, met name elke organisatie waarvan de hoofddoelstelling is de ontwikkeling van projecten, structuren of netwerken die bijdragen tot de deelname aan en integratie tot het culturele, politieke, economische en/of sociale leven van één of meerdere bevolkingscategorieën;6. de organisaties voor volksontwikkeling en sociaal-cultureel werk in het kader van de permanente educatie voor volwassenen met het oog op onder meer de persoonlijke, culturele, sociale, economische en politieke ontplooiing en participatie;7. de organisaties met als doel de bescherming van het leefmilieu en/of de educatie inzake het leefmilieu en/of de leefomgeving;8. het landelijk, regionaal en lokaal georganiseerd jeugdwerk;de jeugdcentra, jeugdhuizen, jeugdclubs, jeugddiensten en jeugdateliers; 9. de organisaties voor beroepsopleiding, beroepsvervolmaking en beroepsherscholing;10. de niet-commerciële toeristische organisaties;11. de organisaties voor ontwikkelingssamenwerking en/of ontwikkelingseducatie;12. de organisaties ter bevordering van een gedachtengoed;13. de musea en de ermee verbonden educatieve diensten;14. de kunsttentoonstellingen;15. de organisaties die de in bovenvermelde punten opgesomde organisaties begeleiden en/of ondersteunen.

Art. 2.Het Paritair Comité voor de socio-culturele sector is niet bevoegd voor : 1. de werknemers tewerkgesteld door de in artikel 1 vermelde werkgevers aan activiteiten ressorterende onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf of van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;2. de centra voor middenstandsopleiding;3. de politieke partijen;4. de betaalde sportbeoefenaars; 5. de werkgevers die, op basis van de verrichte activiteit, ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité.

^