| Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van de paritaire comités De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat Artikel 1. § 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de (...) | Avis concernant une réglementation nouvelle du champ d'application des commissions paritaires La Ministre de l'Emploi et du Travail, dont les bureaux sont situés rue Belliard 51, à 1040 Bruxelles, informe les organisations intéressées qu'elle en Article 1 er . § 1er. Il est institué une commission paritaire, dénommée "Commis(...) |
|---|---|
| MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL |
| Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van de | Avis concernant une réglementation nouvelle du champ d'application des |
| paritaire comités | commissions paritaires |
| De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd | La Ministre de l'Emploi et du Travail, dont les bureaux sont situés |
| zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de | rue Belliard 51, à 1040 Bruxelles, informe les organisations |
| betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om | intéressées qu'elle envisage de proposer au Roi de modifier la |
| de benaming en het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de | dénomination et le champ de compétence de la Commission paritaire des |
| opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (nr. 319), vastgesteld bij | maisons d'éducation et d'hébergement (n° 319), fixé par arrêté royal |
| koninklijk besluit van 12 augustus 1974 (Belgisch Staatsblad van 10 | du 12 août 1974 (Moniteur belge du 10 septembre 1974), modifié par |
| september 1974), gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 november 1990 | arrêté royal du 5 novembre 1990 (Moniteur belge du 14 novembre 1990), |
| (Belgisch Staatsblad van 14 november 1990), te wijzigen als volgt : | comme suit : |
Artikel 1.§ 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd |
Article 1er.§ 1er. Il est institué une commission paritaire, dénommée |
| "Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en | "Commission paritaire des établissements et services d'éducation et |
| -diensten", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun | d'hébergement", compétente pour les travailleurs en général et leurs |
| werkgevers behorende tot volgende bedrijfstakken : | employeurs, appartenant aux branches d'activité suivantes : |
| 1. de inrichtingen en diensten met internaat- of semi-internaatstelsel | 1. les établissements et services assurant un régime d'internat ou de |
| voor minderjarigen en/of voor gehandicapte volwassenen; | semi-internat pour mineurs d'âge et/ou pour adultes handicapés; |
| 2. de diensten voor plaatsing in gezinnen; | 2. les services de placements familiaux; |
| 3. de diensten die gezinsvervangende tehuizen organiseren; | 3. les services organisant des maisons familiales; |
| 4. de diensten die, hetzij in het kader van de bijzondere | 4. les services qui, soit dans le cadre de l'aide à la jeunesse, soit |
| jeugdbijstand, hetzij in het kader van de gehandicaptenzorg, een | dans le cadre de l'intégration des personnes handicapées, offrent une |
| ambulante hulp en begeleiding bieden, zowel van collectieve als van | aide et un accompagnement ambulant, tant de nature collective que de |
| individuele aard, in het eigen milieu of in een open dienst; | nature individuelle, dans le milieu propre ou dans un service ouvert; |
| Bij wijze van voorbeeld worden hieronder verstaan : | Sont énumérés à titre d'exemple : |
| - in het kader van de bijzondere jeugdbijstand: | - dans le cadre de l'aide à la jeunesse : |
| - de centra voor opvoedkundige voorlichting; | - les centres d'orientations éducative; |
| - de diensten voor opvoedkundige of filantropische prestaties; | - les services de prestations éducatives ou philanthropiques; |
| - de diensten voor vervangende voogdij; | - les services de protutelle; |
| - de diensten voor hulpverlening in open milieu; | - les services d'aide en milieu ouvert; |
| - de dagcentra; | - les centres de jour; |
| - de diensten voor hulp en opvoedkundige tussenkomst; | - les services d'aide et d'intervention éducative; |
| - de diensten voor onthaal en opvoedkundige hulp; | - les services d'accueil et d'aide éducative; |
| - de thuisbegeleidingsdiensten; | - les services de guidance à domicile; |
| - de diensten voor begeleid zelfstandig wonen; | - les services de logement supervisé; |
| - in het kader van de gehandicaptenzorg: | - dans le cadre de l'intégration des personnes handicapées: |
| - de diensten voor vroegtijdige hulp aan gehandicapte kinderen en aan | - les services d'aide précoce aux enfants handicapés et aux parents |
| de ouders van gehandicapte kinderen; | d'enfants handicapés; |
| - de diensten voor hulp aan de activiteiten van het dagelijkse leven; | - les services d'aide aux activités de la vie journalière; |
| - de begeleidingsdiensten; | - les services d'accompagnement; |
| - de thuisbegeleidingsdiensten; | - les services d'aide à domicile; |
| - de diensten voor zelfstandig wonen van gehandicapte personen; | - les services pour handicapés habitant chez eux de manière autonome; |
| - de diensten voor beschermd wonen; | - les services d'habitations protégées; |
| - de diensten voor begeleid wonen van mentaal gehandicapten; | - les services pour handicapés mentaux habitant chez eux moyennant |
| 5. de inrichtingen en diensten onderworpen aan de reglementering tot | assistance; 5. les établissements et services soumis à la réglementation |
| vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning of subsidiëring van | déterminant les conditions d'agrément ou de subvention des centres |
| de onthaalcentra of van de onthaaltehuizen voor bepaalde thuislozen; | d'accueil ou des institutions d'accueil pour certaines personnes isolées; |
| 6. de inrichtingen die huisvesting en hulp bieden aan bijzondere | 6. les établissements qui offrent de l'hébergement et de l'aide à des |
| maatschappelijk achtergestelde groepen. | groupes particuliers défavorisés d'un point de vue social. |
| § 2. Het Paritair Comité voor de opvoedings- en | § 2. La Commission paritaire des établissements et services |
| huisvestingsinrichtingen en -diensten is niet bevoegd voor de | d'éducation et d'hébergement n'est pas compétente pour les entreprises |
| werkgevers die, op basis van de verrichte activiteit, ressorteren | qui, sur la base de l'activité exercée, ressortissent à une autre |
| onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité. | commission paritaire spécifiquement compétente pour celle-ci. |
| De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd | La Ministre de l'Emploi et du Travail, dont les bureaux sont situés |
| zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector (nr. 329), vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 oktober 1993 (Belgisch Staatsblad van 17 november 1993), gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 november 1996 (Belgisch Staatsblad van 29 november 1996), te wijzigen als volgt : Artikel 1.Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de socio-culturele sector", dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten de organisaties uit de niet-lucratieve sector die één of meerdere van de volgende activiteiten uitoefenen : 1. de culturele centra of elke organisatie die een vergelijkbare socio-culturele activiteit uitoefenen en daar ruimten voor ter beschikking stellen; 2. de bibliotheken, mediatheken, ludotheken, die voor iedereen toegankelijk zijn; de informatie- en documentatiecentra en archiefcentra; 3. de sportverenigingen, sportcentra en sportclubs : - als vereniging of club wordt beschouwd elke organisatie die in het kader van de permanente vorming, belangeloos de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven bevordert; - als sportcentrum wordt beschouwd een geheel of groep van gebouwen en infrastructuur die belangeloos ter beschikking worden gesteld voor het beoefenen van binnen- en buitensporten; 4. de niet-commerciële radioverenigingen en/of televisieverenigingen; 5. de initiatieven in de samenlevingsopbouw, met name elke organisatie waarvan de hoofddoelstelling is de ontwikkeling van projecten, structuren of netwerken die bijdragen tot de deelname aan en integratie tot het culturele, politieke, economische en/of sociale leven van één of meerdere bevolkingscategorieën; 6. de organisaties voor volksontwikkeling en sociaal-cultureel werk in het kader van de permanente educatie voor volwassenen met het oog op onder meer de persoonlijke, culturele, sociale, economische en politieke ontplooiing en participatie; 7. de organisaties met als doel de bescherming van het leefmilieu en/of de educatie inzake het leefmilieu en/of de leefomgeving; 8. het landelijk, regionaal en lokaal georganiseerd jeugdwerk; de jeugdcentra, jeugdhuizen, jeugdclubs, jeugddiensten en jeugdateliers; 9. de organisaties voor beroepsopleiding, beroepsvervolmaking en beroepsherscholing; 10. de niet-commerciële toeristische organisaties; 11. de organisaties voor ontwikkelingssamenwerking en/of ontwikkelingseducatie; 12. de organisaties ter bevordering van een gedachtengoed; 13. de musea en de ermee verbonden educatieve diensten; 14. de kunsttentoonstellingen; 15. de organisaties die de in bovenvermelde punten opgesomde organisaties begeleiden en/of ondersteunen. Art. 2.Het Paritair Comité voor de socio-culturele sector is niet bevoegd voor : 1. de werknemers tewerkgesteld door de in artikel 1 vermelde werkgevers aan activiteiten ressorterende onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf of van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf; 2. de centra voor middenstandsopleiding; 3. de politieke partijen; 4. de betaalde sportbeoefenaars; 5. de werkgevers die, op basis van de verrichte activiteit, ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair |
rue Belliard 51, à 1040 Bruxelles, informe les organisations intéressées qu'elle envisage de proposer au Roi de modifier le champ de compétence de la Commission paritaire pour le secteur socio-culturel (n° 329), fixé par arrêté royal du 28 octobre 1993 (Moniteur belge du 17 novembre 1993), modifié par arrêté royal du 13 novembre 1996 (Moniteur belge du 29 novembre 1996), comme suit : Article 1er.Il est institué une commission paritaire, dénommée "Commission paritaire pour le secteur socio-culturel", compétente pour les travailleurs en général et leurs employeurs, à savoir les organisations du secteur non-marchand qui exercent une ou plusieurs activités : 1. les centres culturels ou toute organisation qui exerce une activité socioculturelle similaire et qui met à disposition des espaces destinés à cet effet; 2. les bibliothèques, médiathèques et ludothèques, accessibles à chacun; les centres d'information et de documentation et centres d'archives; 3. les associations, les clubs et les centres sportifs : - est considérée comme association ou club sportif, toute organisation qui, dans le cadre de la formation permanente, favorise avec désintéressement l'éducation physique, le sport et la vie en plein air; - par centre sportif, on entend un ensemble ou un groupe de bâtiments et d'infrastructures mis à disposition avec désintéressement pour l'exercice de disciplines sportives intérieures et extérieures; 4. les associations de radio et/ou de télévision non commerciales; 5. les initiatives de développement communautaire, soit toute organisation dont l'objectif principal est le développement de projets, de structures ou de relations qui contribuent à la participation et à l'intégration d'une ou de plusieurs catégories de population à la vie culturelle, politique, économique et/ou sociale; 6. les organisations d'éducation populaire et d'éducation permanente des adultes, visant à favoriser le développement personnel, et la participation aux événements sociaux, économiques, culturels et/ou politiques; 7. les organisations de protection de l'environnement et/ou d'éducation à l'environnement et/ou à l'habitat; 8. les organisations et mouvements de jeunesse structurés au niveau fédéral, régional ou local; les centres et maisons de jeunes, les centres de services des jeunes, les ateliers destinés aux jeunes; 9. les organisations de formation professionnelle, de formation complémentaire et de recyclage; 10. les organisations touristiques non commerciales; 11. les organisations de coopération au développement et/ou d'éducation ou développement; 12. les organisations pour la promotion d'une conception idéologique; 13. les musées et les services éducatifs en dépendant; 14. les expositions d'art; 15. les organisations encadrant et soutenant les organisations reprises aux points susmentionnés. Art. 2.La Commission paritaire pour le secteur socio-culturel n'est pas compétente pour: 1. les travailleurs occupés par les employeurs mentionnés à l'article 1er à des activités relevant de la compétence de la Commission paritaire de l'industrie hôtelière ou de la Commission paritaire du spectacle; 2. les centres de formation de classes moyennes; 3. les partis politiques; 4. les sportifs rémunérés; 5. les employeurs qui, sur base de l'activité exercée, ressortissent à une autre commission paritaire spécifiquement compétente pour |
| comité. | celle-ci. |