Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 28 maart 1998

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 januari 1998 in zake B. Fauré tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ing « Brengt artikel 7, vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende h(...)

bron
arbitragehof
numac
1998021132
pub.
28/03/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 januari 1998 in zake B. Fauré tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 februari 1998, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Brengt artikel 7, vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 205 van 29 augustus 1983, al dan niet een verschil in behandeling teweeg dat niet objectief verantwoord is en daardoor strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, in zoverre het een daggrensbedrag instelt voor de werknemers die niet gedurende het hele jaar zijn tewerkgesteld, terwijl artikel 7, derde lid, van hetzelfde besluit een jaarlijks plafond instelt voor de werknemers die wel gedurende het hele jaar zijn tewerkgesteld ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1288 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 17 februari 1998 in zake het openbaar ministerie tegen M. Hendrickx en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 24 februari 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Is artikel 34 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang met andere grondwetsbepalingen of bepalingen van internationaal recht met rechtstreekse werking in de interne rechtsorde, en met name artikel 15 van de Grondwet alsmede de artikelen 6, 8.1 en 14 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden ? 2. Zijn de artikelen 182 tot 184 van het Wetboek van Strafvordering in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang met andere grondwetsbepalingen en/of andere bepalingen van internationaal recht met rechtstreekse werking in de interne rechtsorde, in zoverre zij het openbaar ministerie toestaan beklaagden rechtstreeks voor de correctionele rechtbank te dagvaarden in een zaak waarin onderzoeksdaden zijn gesteld zonder het optreden van een onderzoeksrechter, en zulks krachtens een wetgeving die afwijkt van de beginselen die in het Wetboek van Strafvordering zijn opgenomen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1297 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 4 maart 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie zijn ingekomen op 11 maart 1998, is beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 27 van het programmadecreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 met betrekking tot diverse dringende maatregelen in verband met het onderwijs (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 november 1997), in zoverre het de artikelen 7 en 10 invoegt in het decreet van 5 augustus 1995 betreffende diverse maatregelen in verband met het hoger onderwijs, wegens schending van de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, door M. Navarro Diego, T. Mourinho, M. Ribeiro Dos Anjos, S. Saurer, E. Mavodones, A. Rajszys, I. Gleditsch, D. Hilfiker, A. Mpange Enkobo, R. Kot, M. Taira, F. Ferdjioui, C. du bois de Dunilac, Y. Xu, R. Cappaciioli, J. Wintjes, C. Da Silva Correia, J. Snow, E. Gronbach, S. Walsh, M. Courdavault, C. Dubois, C. Gautron, C. Montagnon, H. Champagnac, O. Joessel, A. Madesclaire, A. Puvis de Chavannes, C. de Chillaz, V. Gameiro Lopes, M. Ruppe, J. Baudoin, E. Ferry, S. Witte, K. Deparnay, H. Gauthier, Y. Henry, D. Marle, B. Terdjan, C. Bitsch, J. Claessens, S. Dosda, D. Stampfli, C. Bordan, C. Dubnick Maren, M. Gallis Pereira Baraona, C. Marchand, A. Petit, B. Eugene, S. Panknin, G. Guegan, Y. Jolly, S. Santana Feid, M. Ganon, P. Guilbert Brice, S. Stento, M. Salazar Cerruto, S. Zahir, D. Silva Dominguez, E. Ona Selfa Jose en C. Guerreiro Felix, die keuze van woonplaats hebben gedaan te 1060 Brussel, Gulden- Vlieslaan 68/9.

Die zaak is ingeschreven onder nummer 1305 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^