gepubliceerd op 20 januari 1998
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 november 1997 in zake M. Donneux en A. Janssens tegen E. Peeters en J. Peeters, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitra « Schenden de artikelen 620 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Belgi(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 november 1997 in zake M. Donneux en A. Janssens tegen E. Peeters en J. Peeters, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 8 december 1997, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 620 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet doordat zij, om de aanleg te bepalen, toestaan dat de hoofdvordering wordt samengevoegd met de tegenvordering, maar verbieden dat de hoofdvordering wordt samengevoegd met de vordering tot tussenkomst, wanneer de onderscheiden vorderingen hun oorzaak vinden in hetzelfde feit ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1209 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.