Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 november 1997

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 oktober 1997 ter post aangetekende brief ter griffie is ingekomen op 9 oktober 1997, he Die zaak is ingeschreven onder nummer 1160 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms. (...)

bron
arbitragehof
numac
1997021339
pub.
08/11/1997
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 oktober 1997 ter post aangetekende brief ter griffie is ingekomen op 9 oktober 1997, heeft de v.z.w. Vlaams Artsensyndikaat, met maatschappelijke zetel te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 80, beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 april 1997), wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Die zaak is ingeschreven onder nummer 1160 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 22 september 1997 in zake E. Smets tegen P. Vandermotten en K. Steenbergen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 oktober 1997, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : "Schendt artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek, meer bepaald alinea 4 en 5 ervan, artikel 10 en 11 van de Grondwet ? Maakt met andere woorden de bepaling dat de echtgenoot of vorige echtgenoot van de moeder zijn vordering tot betwisting van vaderschap binnen het jaar van de geboorte of van de ontdekking ervan dient in te stellen, terwijl het kind over 4 jaar beschikt vanaf het ogenblik dat het de 18-jarige leeftijd bereikte, een discriminatie uit in de uitoefening van de rechten van die echtgenoot-vader en van dat kind, of een ongelijkheid tussen de generaties, die ongerechtvaardigd is ?" Die zaak is ingeschreven onder nummer 1161 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^