gepubliceerd op 18 september 1997
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 juni 1997 in zake het openbaar ministerie tegen A. Julin en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is in « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 juni 1997 in zake het openbaar ministerie tegen A. Julin en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 juli 1997, heeft de Correctionele Rechtbank te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden door de regels die toepasselijk zijn op het deskundigenonderzoek in strafzaken, inzonderheid de artikelen 43 en 44 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 10 van de wet van 1 juni 1849 op de herziening van den tarief in lijfstraffelijke zaken, in die zin geïnterpreteerd dat zij de door het parket in de loop van het strafrechtelijk vooronderzoek aangestelde deskundige niet zouden verplichten de regels na te leven betreffende het contradictoir karakter, die in burgerlijke zaken bij de artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek zijn vastgesteld of op zijn minst een minimum aan regels betreffende het contradictoir karakter ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1136 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.