gepubliceerd op 15 oktober 2003
Collegebesluit nr. 03/213 houdende bekrachtiging van verordening nr. 02/11 houdende erkenning van de gemeenschapsraden en van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
22 MEI 2003. - Collegebesluit nr. 03/213 houdende bekrachtiging van verordening nr. 02/11 houdende erkenning van de gemeenschapsraden en van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze verordening regelt een gemeenschapsaangelegenheid, geregeld bij het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid.
Art. 2.Deze verordening regelt de uitvoering van enerzijds het convenant met betrekking tot de cultuurcentra in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschap op 28 februari 2002 en anderzijds het VGC-beleidsplan Cultuurcentrum Brussel 2003-2005, opgesteld in uitvoering van dit convenant.
Art. 3.Het College zal ter uitvoering van deze verordening de nodige uitvoeringsbesluiten treffen en met elk van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum een convenant afsluiten. Hierin wordt gesteld welk programma het gemeenschapscentrum in het kader van het VGC-beleidsplan Cultuurcentrum Brussel realiseert en welke middelen de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter beschikking stelt.
De rechten en plichten inzake het beheer van het gemeenschapscentrum worden hierin eveneens bepaald.
Art. 4.In deze verordening wordt verstaan onder de woorden : a) Het decreet van 13 juli 2001. het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid. b) Gemeentelijk adviesorgaan voor cultuur : het orgaan waarvan de samenstelling en de werking beantwoorden aan de voorwaarden van het decreet van 13 juli 2001 en aan artikel 4 van de overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de gemeenten met betrekking tot het gebruik van de infrastructuur van de gemeenschapscentra.c) Cultuurcentrum Brussel : het netwerk van 22 gemeenschapscentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op basis van de aanwezigheid van een gemeenschapscentrum in elke gemeente, zoals bepaald in het convenant gesloten op 28 februari 2002 tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. d) Gemeenschapscentrum : een lokale en pluralistische instelling van de lokale Vlaamse gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarbinnen de gemeenschapsraad en de v.z.w. Gemeenschapscentrum, met elk hun eigen specifieke rol, samenwerken om hun missie en doelstellingen te realiseren.
In het convenant gesloten op 28 februari 2002 tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie met betrekking tot de cultuurcentra in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt de term cultuurcentrum gebruikt. In dit convenant wordt hieronder verstaan : een gemeenschapscentrum waarvan de Vlaamse Gemeenschapscommissie de inrichtende overheid is. e) Gemeenschapsraad : de gemeenschapsraad is het brede lokale overlegplatform van alle verenigingen, organisaties, instellingen, initiatieven, projecten en burgers die zich engageren voor de missie en doelstellingen van het gemeenschapscentrum. f) v.z.w. Gemeenschapscentrum : de vereniging die het gemeenschapscentrum beheert in functie van de werking, zoals bepaald in het convenant dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie afsluit met elk van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum.
De v.z.w. Gemeenschapscentrum biedt eveneens aan de gemeenschapsraad de nodige logistieke ondersteuning. g) Werkjaar : het werkjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar. HOOFDSTUK II. - Het gemeenschapscentrum
Art. 5.1° De missie van het gemeenschapscentrum bestaat erin de leefkwaliteit van de stad te bevorderen. 2° Deze missie wordt uitgewerkt in volgende algemene doelstellingen : - Communicatie, informatie en dienstverlening; - Culturele participatie, animatie en spreiding; - Educatie en permanente vorming; - Gemeenschapsvorming. 3° Op basis van deze doelstellingen wordt door de gemeenschapscentra een gemeenschappelijk programma ontwikkeld zoals beschreven in het VGC-beleidsplan Cultuurcentrum Brussel.
Art. 6.Elk gemeenschapscentrum zal een eigen beleidsplan en jaarlijks een concreet actieplan uitwerken dat een lokale invulling geeft aan de hierboven genoemde algemene doelstellingen. De concrete modaliteiten voor het indienen van deze plannen worden bepaald in het convenant en de uitvoeringsbesluiten, zoals vermeld in artikel 3 van deze verordening.
De gebundelde beleidsplannen van de 22 gemeenschapscentra vormen de basis voor de erkenning van het Cultuurcentrum Brussel, zoals bedoeld in het decreet van 13 juli 2001. HOOFDSTUK III. - De gemeenschapsraad
Art. 7.Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent elke gemeenschapsraad voor de periode bepaald in artikel 13, die voldoet aan de hierna bepaalde voorwaarden.
Art. 8.De gemeenschapsraad wordt samengesteld uit volgende leden : 1° Sociaal-culturele verenigingen, organisaties en instellingen, zowel privé als publieke, die een actieve werking kunnen aantonen binnen het werkgebied van het gemeenschapscentrum.Per vereniging, organisatie of instelling worden maximum twee personen afgevaardigd. Elke gemeenschapsraad bepaalt het aantal afgevaardigden per vereniging, organisatie of instelling. 2° Personen gecoöpteerd door de leden bedoeld in 1°. Personen kunnen gecoöpteerd worden op basis van hun deskundigheid, activiteit of representativiteit.
Het aantal leden bedoeld in 2° mag niet meer dan één vierde bedragen van het aantal afgevaardigden in 1° van dit artikel.
Bovenvermelde gecoöpteerden kunnen worden opgenomen in de gemeenschapsraad, ofwel op eigen verzoek en na een stemming waarbij het akkoord van de helft plus één van de aanwezige leden gehaald wordt, ofwel op verzoek van de gemeenschapsraad waarbij eveneens bij stemming het akkoord van de helft plus één van de aanwezige leden vereist is.
De leden van de gemeenschapsraad wonen bij voorkeur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Personen met een politiek mandaat kunnen geen lid zijn van een gemeenschapsraad.
Om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 van het decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact, wordt gevraagd aan alle leden van de gemeenschapsraad dat zij zich uitspreken te behoren tot een ideologische of filosofische strekking, of dat zij zich niet tot een strekking wensen te bekennen. 3° Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wijst maximum vijf afgevaardigden aan als waarnemer in de gemeenschapsraad. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie legt in een afzonderlijk besluit het aantal en de nominatim afvaardiging vast. 4° Het College van Burgemeester en Schepenen wijst een afgevaardigde aan als waarnemer in de gemeenschapsraad. Indien het gemeentebestuur op basis van artikel 21 en 22 van het decreet van 13 juli 2001 door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd wordt voor de opmaak en de uitvoering van zijn cultuurbeleidsplan, moet de gemeentelijke cultuurbeleidscoördinator als waarnemer uitgenodigd worden.
Art. 9.De leden van de gemeenschapsraad onderschrijven de missie, de doelstellingen en het gemeenschappelijk programma van het gemeenschapscentrum.
De leden onderschrijven ook het verdraagzaamheidprincipe dat inhoudt : 1° Alle beginselen van de democratie en de grondwet na te leven en toe te passen.2° Het samenwerkingsmodel tussen de verschillende gemeenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ondersteunen.3° Het harmonisch samenleven van de verschillende volkeren, rassen, culturen en godsdiensten binnen het Brussels Hoofdstedelijk gewest te helpen bevorderen. Leden die via daden, woorden, handelingen of deelname aan publicaties kennelijk tegenstrijdig handelen met dit door hen ondertekend engagement, kunnen uit de gemeenschapsraad gezet worden na een stemming waarbij het akkoord van de helft plus één van de aanwezige leden vereist is.
Art. 10.Binnen de gemeenschapsraad wordt de representativiteit van elke vereniging, organisatie of instelling die vraagt om toe te treden tot de gemeenschapsraad onderzocht.
De gemeenschapsraad zal hiertoe een leidraad opstellen die de wijze waarop dit onderzoek verloopt bepaalt.
Deze leidraad wordt, samen met het in artikel 13 vermelde aanvraagdossier ter erkenning van de gemeenschapsraad, bij de administratie van het College ingediend.
Art. 11.De gemeenschapsraad realiseert zijn werking binnen het gemeenschapscentrum en heeft volgende functies : 1° breed overlegplatform van alle verenigingen, organisaties, instellingen, initiatieven, projecten en burgers die zich engageren voor de missie en doelstellingen van het gemeenschapscentrum. Centraal staan overleg, ervaringsuitwisseling, ontmoeting en samenwerking; 2° de evaluatie en sturing van het algemeen beleid van het gemeenschapscentrum;3° prioritaire partner in het gemeentelijk adviesorgaan voor cultuur, zoals bepaald in de overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de gemeenten met betrekking tot het gebruik van de infrastructuur van de gemeenschapscentra. In die gemeenten die nog niet voldoen aan de voorwaarden van het decreet van 13 juli 2001 en niet beschikken over een eigen gemeentelijk adviesorgaan voor cultuur, fungeert de gemeenschapsraad als gemeentelijk adviesorgaan voor cultuur.
Art. 12.De gemeenschapsraad leeft in de realisering van zijn functies, zoals omschreven in artikel 11, volgende bepalingen na : 1° De vergaderingen van de gemeenschapsraad worden voorgezeten door de voorzitter van de v.z.w. Gemeenschapscentrum. 2° De voorzitter roept de gemeenschapsraad samen zo dikwijls als nodig is.De gemeenschapsraad moet minstens driemaal per jaar samenkomen.
De voorzitter stelt de dagorde vast. Elk onderwerp dat schriftelijk wordt voorgedragen door tenminste drie leden wordt eveneens op de dagorde geplaatst. De voorzitter moet deze aanvragen ten minste acht dagen voor de vergadering ontvangen.
Buitengewone vergaderingen worden binnen een maand na aanvraag belegd op initiatief van ten minste één vijfde van de leden. Zij doen hun aanvraag schriftelijk bij de voorzitter en vermelden de punten die zij op de dagorde wensen. 3° De vergaderingen van de gemeenschapsraad zijn openbaar, tenzij de voorzitter hierover anders beslist.4° De gemeenschapsraad neemt beslissingen met een gewone meerderheid van de aanwezige stemmen.5° Van elke vergadering wordt een ontwerpverslag gemaakt dat binnen een maand aan de leden wordt toegezonden en ter goedkeuring voorgelegd op de volgende vergadering. Het gemeenschapscentrum treft de nodige maatregelen om de werkzaamheden van de gemeenschapsraad publiek bekend te maken. 6° Het secretariaat van de gemeenschapsraad wordt verzorgd door de cultuurfunctionaris(sen) die de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de v.z.w. Gemeenschapscentrum ter beschikking stelt. 7° Binnen de gemeenschapsraad kunnen werkgroepen opgericht worden om de werking van het gemeenschapscentrum in het kader van zijn missie en doelstellingen vorm te geven en te bepalen.Deze werkgroepen werken onder de verantwoordelijkheid van de v.z.w. Gemeenschapscentrum. Zij kunnen externe deskundigen bij hun werkzaamheden betrekken.
Art. 13.De gemeenschapsraad wordt om de 5 jaar opnieuw samengesteld.
Hij moet uiterlijk binnen de zes maanden na de installatie van een nieuwe Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het Brussels hoofdstedelijk gewest opnieuw erkend worden.
Via de v.z.w. Gemeenschapscentrum zal daartoe een aanvraagdossier ingediend worden bij de administratie van het College waarvan de modaliteiten worden bepaald in het convenant zoals vermeld in artikel 3 van deze verordening. HOOFDSTUK IV. - De v.z.w. gemeenschapscentrum
Art. 14.Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent elke v.z.w. Gemeenschapscentrum als vereniging die het gemeenschapscentrum beheert, voor de periode bepaald in artikel 20, indien zij voldoet aan de hierna bepaalde voorwaarden : 1° Het gemeenschapscentrum ontwikkelt activiteiten in het kader van de missie, gemeenschappelijk programma en algemene doelstellingen zoals geformuleerd in artikel 5 van deze verordening. Hiertoe zal jaarlijks een jaarverslag ingediend worden bij de administratie van het College, waarvan de modaliteiten worden bepaald in het convenant en de uitvoeringsbesluiten zoals vermeld in artikel 3 van deze verordening. 2° De samenstelling van de v.z.w. Gemeenschapscentrum is conform artikel 28, § 1, 3°, van het decreet van 13 juli 2001. Hierbij wordt geopteerd voor de formule zoals bepaald in artikel 9c van het decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact, zoals uitgewerkt in artikel 15 van deze verordening. 3° De v.z.w. Gemeenschapscentrum houdt zich in het beheer van het gemeenschapscentrum aan de rechten en plichten zoals geformuleerd in het convenant dat het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter uitvoering van deze verordening afsluit met de v.z.w.
Gemeenschapscentrum.
Art. 15.De Algemene Vergadering van v.z.w. Gemeenschapscentrum wordt als volgt samengesteld : 1° De afgevaardigden van de verenigingen, organisaties en instellingen en de gecoöpteerde leden van de gemeenschapsraad vormen de algemene vergadering van de v.z.w. Gemeenschapscentrum. 2° De afgevaardigden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in de gemeenschapsraad zetelen als waarnemer in de algemene vergadering.3° De afgevaardigde van het College van Burgemeester en Schepenen in de gemeenschapsraad zetelt als waarnemer in de algemene vergadering.
Art. 16.De algemene vergadering kiest een raad van bestuur van maximum 15 leden.
De v.z.w. Gemeenschapscentrum is bij haar samenstelling en bij de verkiezing van de functies in de raad van bestuur gebonden door de volgende bijkomende bepalingen : 1° De afgevaardigden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de afgevaardigde van het College van Burgemeester en Schepenen die als waarnemer zetelen in de algemene vergadering, zetelen ook als waarnemer in de raad van bestuur. 2° De functies van voorzitter, ondervoorzitter, secretaris en penningmeester kunnen slechts worden opgenomen in één v.z.w.
Gemeenschapscentrum. De functies van voorzitter en ondervoorzitter worden opgenomen door inwoners van het Brussels hoofdstedelijk gewest. 3° Personeelsleden onder leiding en toezicht van een v.z.w.
Gemeenschapscentrum kunnen geen lid zijn van de raad van bestuur van een v.z.w. Gemeenschapscentrum.
Art. 17.Binnen de perken van de ingeschreven kredieten en volgens de voorwaarden bepaald in het convenant dat ter uitvoering van deze verordening wordt afgesloten tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de v.z.w. Gemeenschapscentrum, en de bijhorende uitvoeringsbesluiten ontvangt elke erkende v.z.w.
Gemeenschapscentrum subsidies voor de werking van het gemeenschapscentrum.
Art. 18.De v.z.w. Gemeenschapscentrum past zich in in de uitvoering van het beleidsplan Cultuurcentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art. 19.In uitvoering van artikel 5, § 2, van het besluit ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 stelt de v.z.w.
Gemeenschapscentrum de infrastructuur van het gemeenschapscentrum ter beschikking van de gemeente. Hierover wordt door de Vlaamse Gemeenschapscommissie met elke gemeente afzonderlijk een overeenkomst gesloten.
Art. 20.De v.z.w. Gemeenschapscentrum wordt om de 5 jaar opnieuw samengesteld. Zij moet uiterlijk binnen de zes maanden na de installatie van een nieuwe Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het Brussels hoofdstedelijk gewest opnieuw erkend worden.
De v.z.w. Gemeenschapscentrum zal daartoe een aanvraagdossier indienen bij de administratie van het College waarvan de modaliteiten worden bepaald in het convenant zoals vermeld in artikel 3 van deze verordening. HOOFDSTUK V. - Samenwerking en ondersteuning
Art. 21.Inhoudelijke en organisatorische samenwerking tussen de gemeenschapscentra is een essentiële opdracht voor de v.z.w.
Gemeenschapscentrum. Deze samenwerking kan intergemeentelijk of regionaal zijn.
Art. 22.De dienst Gemeenschapscentra, ingebed in de directie Cultuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, is het beleidsinstrument dat zorgt voor de sturing en begeleiding van de werking van de gemeenschapscentra : programma, vorming, werkoverleg en samenwerking.
De dienst Gemeenschapscentra is tevens verantwoordelijk voor de begeleiding en de ondersteuning van de v.z.w. Stad en Cultuur.
Art. 23.De v.z.w. Stad en Cultuur is het steunpunt en het overlegplatform voor de vrijwilligers in de gemeenschapscentra met volgende opdrachten : overleg en advies over de vrijwilligerswerking in de gemeenschapscentra, behartiging van de vrijwilligersbelangen, inspireren en animeren van het programma van de gemeenschapscentra. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal ter uitvoering van deze verordening de nodige besluiten treffen.
Art. 25.Volgende verordeningen worden opgeheven : 1° De verordening nr.91/16 van 7 februari 1992 houdende de erkenning van gemeenschapsraden als raden voor cultuurbeleid voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. 2° De verordening nr.92/03 van 12 juni 1992 houdende de erkenning en subsidiëring van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 26.De eerste gemeenschapsraad en v.z.w. Gemeenschapscentrum, samengesteld na het in werking treden van deze verordening hebben een looptijd van 6 jaar en moeten, na de installatie van de eerstvolgende nieuwe Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2004, niet opnieuw erkend worden.
Art. 27.Om de continuïteit te verzekeren, blijven volgende besluiten van kracht : 1° De lopende overeenkomsten tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum, in afwachting van de convenants. 2° Het besluit nr.98/389 van 18 december 1998 houdende de subsidieregeling voor de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum in uitvoering van de verordening nr. 92/03 van 12 juni 1992 voor de erkenning en subsidiëring van de v.z.w.'s Gemeenschapscentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in afwachting van een nieuwe subsidieregeling in het kader van de convenants.
Art. 28.Deze verordening treedt in werking vanaf 1 maart 2003.
Deze verordening wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De Collegeleden, J. CHABERT G. VANHENGEL R. DELATHOUWER