Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 13 maart 2023

Uittreksel uit arrest nr. 140/2022 van 27 oktober 2022 Rolnummer 7830 In zake : de vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 april 2022 « tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 200 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023201188
pub.
13/03/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 140/2022 van 27 oktober 2022 Rolnummer 7830 In zake : de vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 april 2022 « tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid », ingesteld door Ivar Hermans en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 juli 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 juli 2022, is een vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 april 2022 « tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 april 2022) ingesteld door Ivar Hermans, Tim Reynders en Ruth Reynders.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde ordonnantie. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 april 2022 « tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid » (hierna : de ordonnantie van 7 april 2022).

B.2. Met de ordonnantie van 7 april 2022 beoogt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie « de mogelijkheid te bieden aan het Verenigd College om maatregelen te kunnen opleggen die tot doel hebben om, op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, de verspreiding van de overdraagbare ziekte Covid-19 te voorkomen of te beperken » (Parl. St., Brussels Parlement, 2021-2022, B-109/1, p. 1).

Daartoe voegt de ordonnantie van 7 april 2022 in de ordonnantie van 19 juli 2007 « betreffende het preventieve gezondheidsbeleid » (hierna : de ordonnantie van 19 juli 2007) een artikel 13/2 in. Krachtens die bepaling mag het Verenigd College, teneinde de verspreiding van COVID-19 te voorkomen of te beperken, één of meer van de volgende maatregelen opleggen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad : 1) de toegang tot bepaalde inrichtingen, specifieke plaatsen of samenkomstplaatsen regelen of beperken;2) samenscholingen op specifieke plaatsen of in specifieke omstandigheden regelen, beperken of verbieden;3) verplaatsingen regelen of beperken;4) maatregelen bepalen ter bescherming van de gezondheid op specifieke plaatsen of in specifieke omstandigheden, teneinde de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te voorkomen, te vertragen of te stoppen, zoals het houden van een bepaalde afstand van andere personen, het dragen van een mondmasker of regels betreffende de handhygiëne (artikel 13/2, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 7 april 2022). Artikel 13/2, § 2, van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 7 april 2022, bepaalt dat de voormelde maatregelen worden opgelegd nadat het Verenigd College heeft vastgesteld dat de epidemiologische situatie van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad dat vereist. Die epidemiologische situatie wordt met name beoordeeld op basis van de incidentiegraad, de positiviteitsratio, de besmettelijkheid van circulerende varianten, de vaccinatiegraad en de bezettingsgraad van de ziekenhuisbedden.

Krachtens artikel 13/2, § 3, van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 7 april 2022, bepaalt het Verenigd College de toepassingsduur van de opgelegde maatregelen, die een periode van drie maanden niet mag overschrijden. Die periode kan telkens voor maximum drie maanden worden hernieuwd. De maatregelen zijn niet langer van kracht na de bekendmaking van het besluit van het Verenigd College waarbij het einde van de epidemie van het coronavirus COVID-19 in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt vastgesteld (artikel 13/2, § 1, zesde lid, van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 7 april 2022).

Krachtens artikel 13/2, § 4, van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de ordonnantie van 7 april 2022, is iedere persoon die de opgelegde maatregelen niet naleeft, strafbaar met een geldboete van 50 tot 500 euro.

B.3.1. Volgens artikel 19 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten kan het Hof, op vordering van de verzoekende partij, bij een met redenen omklede beslissing, de ordonnantie waartegen een beroep tot vernietiging gericht is, geheel of ten dele schorsen.

B.3.2. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

B.3.3. Wat het risico op een moeilijk te herstellen ernstig nadeel betreft, moet een schorsing door het Hof kunnen voorkomen dat voor de verzoekende partij door de onmiddellijke toepassing van de bestreden norm een ernstig nadeel zou ontstaan dat bij een eventuele vernietiging niet of nog moeilijk zou kunnen worden hersteld.

Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de persoon die een vordering tot schorsing instelt, in zijn verzoekschrift concrete en precieze feiten moet uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan hij de vernietiging vordert, hem een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

Die persoon moet met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst en de moeilijk te herstellen aard ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.

B.4.1. Ter verantwoording van hun moeilijk te herstellen ernstig nadeel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden ordonnantie van 7 april 2022 voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van maatregelen die reeds werden opgelegd krachtens de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten « betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie » (hierna : de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten).

Bijgevolg zou de bestreden ordonnantie een vergelijkbaar psychisch en lichamelijk leed kunnen veroorzaken als de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten, waarvan de verzoekende partijen de schorsing hebben gevorderd in de zaak nr. 7752.

B.4.2. Bij zijn arrest nr. 80/2022 van 9 juni 2022 heeft het Hof de vordering tot schorsing in de voormelde zaak nr. 7752 verworpen omdat het verzoekschrift laattijdig was ingediend. Het Hof was bovendien van oordeel dat « uit de uiteenzetting van de verzoekende partijen [blijkt] dat het moeilijk te herstellen ernstig nadeel dat zij beweren te ondervinden, niet het gevolg is van de wet van 14 augustus 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/08/2021 pub. 20/08/2021 numac 2021021663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie sluiten, maar wel van de concrete maatregelen van bestuurlijke politie die de Koning heeft uitgevaardigd met toepassing van artikel 4, § 1, van die wet. Die maatregelen, zoals vastgesteld in het meermaals gewijzigde koninklijk besluit van 28 oktober 2021 ' houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken ', konden worden bestreden bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, in voorkomend geval met een vordering tot schorsing of een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid. Die maatregelen werden inmiddels overigens opgeheven bij de wet van 11 maart 2022 ' tot opheffing van de instandhouding van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie ' ».

B.4.3. Ook in de onderhavige zaak is het nadeel dat de verzoekende partijen beweren te ondervinden niet het gevolg van de onmiddellijke toepassing van de bestreden ordonnantie van 7 april 2022, maar wel van de concrete maatregelen die het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie uitvaardigt met toepassing van artikel 13/2 van de ordonnantie van 19 juli 2007, zoals ingevoegd bij de bestreden ordonnantie. Die maatregelen kunnen worden bestreden bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, in voorkomend geval met een vordering tot schorsing of een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid.

In zoverre de verzoekende partijen bij de uiteenzetting van het aangevoerde nadeel gewag maken van psychisch leed dat zij ondervinden door het loutere bestaan van de machtiging aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie om de in de bestreden ordonnantie vermelde maatregelen uit te vaardigen, dient te worden vastgesteld dat zij geen concrete en precieze feiten uiteenzetten die toelaten de ernst van dat nadeel te beoordelen.

B.5. Uit het voorgaande vloeit voort dat de verzoekende partijen niet aantonen dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden ordonnantie hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

Aangezien niet is voldaan aan een van de voorwaarden die zijn opgelegd bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten, kan de vordering tot schorsing niet worden ingewilligd.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 27 oktober 2022.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut L. Lavrysen

^