Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 07 februari 2023

Uittreksel uit arrest nr. 117/2022 van 29 september 2022 Rolnummers 7458 en 7503 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014 « tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023200322
pub.
07/02/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 117/2022 van 29 september 2022 Rolnummers 7458 en 7503 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten « tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen », artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten « tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd van het overlevingspensioen » en artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 « betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers », gesteld door het Arbeidshof te Luik, afdeling Namen, en door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Hoei.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging 1. Bij arrest van 1 oktober 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 oktober 2020, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen en artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen, elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij onverantwoorde verschillen invoeren tussen, enerzijds, de langstlevende echtgenoten die een overlevingspensioen hebben kunnen genieten alvorens de vereiste wettelijke leeftijd te hebben bereikt op het ogenblik van het overlijden van hun echtgenoot (echtgenote), ofwel omdat zij kinderen ten laste hadden, ofwel omdat zij de aanvang van het overlevingspensioen op het ogenblik dat de leeftijd bereikt was, hebben kunnen uitstellen, en, anderzijds, de langstlevende echtgenoten die de wettelijke leeftijd niet hebben bereikt op het ogenblik van het overlijden van hun echtgenoot (echtgenote) en die, door de inwerkingtreding van de nieuwe wet, alleen een in de tijd beperkte overgangsuitkering kunnen genieten ? - Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen en artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen, elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij de vereiste leeftijd van de langstlevende echtgenoot geleidelijk verhogen van 45 tot 50 jaar voor de toekenning van een overlevingspensioen volgens de datum van overlijden van de echtgenoot of echtgenote, waardoor een onverantwoord onderscheid wordt ingevoerd onder de langstlevende echtgenoten naargelang hun echtgenoot (of echtgenote) is overleden vóór of na de inwerkingtreding van die normen en, in die laatste hypothese, voor zover de langstlevende echtgenoot de vereiste wettelijke leeftijd heeft bereikt op het ogenblik van het overlijden ? ».2. Bij vonnis van 20 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 januari 2021, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Hoei, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « a) Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd), artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd) en artikel 21quater van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 nr.50 (zoals hierboven nader gepreciseerd), elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij onverantwoorde verschillen invoeren tussen, - enerzijds, de langstlevende echtgenoten die een overlevingspensioen hebben kunnen genieten alvorens de vereiste wettelijke leeftijd te hebben bereikt op het ogenblik van het overlijden van hun echtgenoot (echtgenote), ofwel omdat zij kinderen ten laste hadden, ofwel omdat zij de aanvang van het overlevingspensioen op het ogenblik dat de leeftijd bereikt was, hebben kunnen uitstellen, en, - anderzijds, de langstlevende echtgenoten die de wettelijke leeftijd niet hebben bereikt op het ogenblik van het overlijden van hun echtgenoot (echtgenote) en die, door de inwerkingtreding van de nieuwe wet, alleen een in de tijd beperkte overgangsuitkering kunnen genieten, zelfs indien zij kinderen ten laste hebben ? b) Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd), artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd) en artikel 21quater van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 nr.50 (zoals hierboven nader gepreciseerd), elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij de vereiste leeftijd van de langstlevende echtgenoot geleidelijk verhogen van 45 tot 50 jaar voor de toekenning van een overlevingspensioen volgens de datum van overlijden van de vooroverleden echtgenoot, waardoor een onverantwoord onderscheid wordt ingevoerd onder de langstlevende echtgenoten naargelang hun echtgenoot (voor)overleden is vóór of na de inwerkingtreding van die nieuwe normen en, in die laatste hypothese, voor zover de langstlevende echtgenoot de vereiste wettelijke leeftijd heeft bereikt op het ogenblik van het overlijden ? c) Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd), artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd) en artikel 21quater van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 nr.50 (zoals hierboven nader gepreciseerd), elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij de leeftijd die vereist is om aanspraak te maken op een overlevingspensioen verhogen en een tijdelijke inschakelingsuitkering invoeren, waardoor een categorie van personen (die vóór de hervorming een overlevingspensioen had kunnen genieten) wordt uitgesloten van het recht een menswaardig leven te leiden ? d) Schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd), artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten (zoals hierboven nader gepreciseerd) en artikel 21quater van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 nr.50 (zoals hierboven nader gepreciseerd), elk afzonderlijk of in samenhang met elkaar gelezen, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, in zoverre zij de inschakelingsuitkering die de langstlevende echtgenoot kan genieten wanneer hij een kind ten laste heeft, beperken tot twee jaar, en dat ongeacht de datum waarop dat kind niet meer ten laste zal zijn van de langstlevende echtgenoot ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7458 en 7503 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan B.1. De twee prejudiciële vragen in de zaak nr. 7458 hebben betrekking op artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten « tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen » (hierna : de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten) en op artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten « tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd van het overlevingspensioen » (hierna : de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten). De vier prejudiciële vragen in de zaak nr. 7503 betreffen dezelfde bepalingen, alsook artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 « betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers » (hierna : het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967).

B.2.1. De wetten van 5 mei 2014 en van 10 augustus 2015 hebben verschillende van de voorwaarden gewijzigd die vereist zijn om als langstlevende echtgenoot aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen.

B.2.2. Vóór de inwerkingtreding van het in het geding zijnde artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, bepaalde artikel 16, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 : « Het [overlevingspensioen] gaat evenwel ten vroegste in op de eerste dag van de maand die volgt op deze tijdens welke de langstlevende echtgenoot 45 jaar wordt, tenzij deze het bewijs levert van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 pct., dat hij een kind ten laste heeft of dat de overleden echtgenoot gedurende ten minste 20 jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk als ondergronds mijnwerker tewerkgesteld is geweest. De Koning bepaalt de wijze waarop deze voorwaarden bewezen worden ».

Het in het geding zijnde artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten heeft dat lid vervangen door het volgende lid : « Het [overlevingspensioen] gaat evenwel ten vroegste in op de eerste dag van de maand die volgt op deze tijdens welke de langstlevende echtgenoot de leeftijd bereikt van : 1° 45 jaar, als de echtgenoot ten laatste op 31 december 2015 overlijdt;2° 45 jaar en 6 maanden, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2016 en ten laatste op 31 december 2016 overlijdt;3° 46 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2017 en ten laatste op 31 december 2017 overlijdt;4° 46 jaar en 6 maanden, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2018 en ten laatste op 31 december 2018 overlijdt;5° 47 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2019 en ten laatste op 31 december 2019 overlijdt;6° 47 jaar en 6 maanden, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2020 en ten laatste op 31 december 2020 overlijdt;7° 48 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2021 en ten laatste op 31 december 2021 overlijdt;8° 48 jaar en 6 maanden, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2022 en ten laatste op 31 december 2022 overlijdt;9° 49 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2023 en ten laatste op 31 december 2023 overlijdt;10° 49 jaar en 6 maanden, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2024 en ten laatste op 31 december 2024 overlijdt;11° 50 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2025 overlijdt ». Artikel 21, 1° en 2°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten heeft vervolgens, in dat lid, de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° in het tweede lid wordt de bepaling onder 11° vervangen als volgt : ' 11° 50 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2025 en ten laatste op 31 december 2025 overlijdt; '; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 12°, 13°, 14°, 15° en 16°, luidende : ' 12° 51 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2026 en ten laatste op 31 december 2026 overlijdt;13° 52 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2027 en ten laatste op 31 december 2027 overlijdt;14° 53 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2028 en ten laatste op 31 december 2028 overlijdt;15° 54 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2029 en ten laatste op 31 december 2029 overlijdt;16° 55 jaar, als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2030 overlijdt ';».

Het in het geding zijnde artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten heeft een nieuw derde lid ingevoegd in artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, dat bepaalt : « Het overlevingspensioen wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot die, op de datum van het overlijden van zijn echtgenoot of echtgenote, de in het tweede lid bedoelde leeftijd bereikt heeft ».

B.2.3. Bij zijn arrest nr. 135/2017 van 30 november 2017 heeft het Hof, onder meer, artikel 21 van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten vernietigd in zoverre het « de leeftijd voor het toekennen van een overlevingspensioen optrekt naar 55 jaar voor de in B.57.2 en B.57.3 bedoelde personen ». De overwegingen B.57.2 en B.57.3 van dat arrest zijn als volgt geformuleerd : « B.57.2. De maatregel betreft evenwel ook personen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt of daar slechts gedeeltelijk actief zijn en die, hoewel zij een overgangsuitkering zullen genieten gedurende één of twee jaar naar gelang van hun gezinssituatie, daadwerkelijk, na die periode, in een precaire situatie zullen kunnen terechtkomen die de toekenning van een overlevingspensioen in principe precies moet voorkomen, waarbij zij, indien zij geen werk hebben gevonden binnen de periode waarvoor zij de overgangsuitkering ontvangen in voorkomend geval, als enig inkomen werkloosheidsuitkeringen of een uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering genieten, terwijl de gezinslast vóór het overlijden ook kon worden gedragen door het inkomen of het pensioen dat de overleden werknemer ontving.

B.57.3. Door de leeftijd voor een overlevingspensioen op te trekken naar 55 jaar doet de maatregel aldus op onevenredige wijze afbreuk aan de personen die zich, wegens hun leeftijd, in een bijzonder kwetsbare situatie op de arbeidsmarkt bevinden of ten aanzien van de personen wier arbeidsongeschiktheid is erkend.

Door die personen een overlevingspensioen te ontzeggen tot de leeftijd van 55 jaar, terwijl zij weduwe of weduwnaar zijn en zij moeten kunnen instaan voor financiële lasten die voordien werden gedragen door het inkomen van de echtgenoot vóór diens overlijden, houden de bestreden bepalingen een risico van armoede in dat niet redelijk verantwoord is ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen.

Het gegeven dat de bestreden maatregel pas in 2030 effect zal hebben, wijzigt niets aan die vaststelling ».

B.2.4. De artikelen 21, 21bis, 21ter en 21quinquies van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals zij werden ingevoegd en gewijzigd bij de wetten van 5 mei 2014 en 10 augustus 2015, en bij de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, stellen de voorwaarden vast waaronder de langstlevende echtgenoot die, bij het overlijden van de huwelijkspartner, niet de vereiste leeftijd heeft bereikt om een overlevingspensioen te kunnen genieten, een overgangsuitkering kan genieten.

Artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals van toepassing op de feiten die aan de bodemgeschillen ten grondslag liggen, voorzag in de toekenning van een overgangsuitkering voor een duur van twaalf maanden indien er op het ogenblik van het overlijden geen kind waarvoor een van de echtgenoten kinderbijslag ontving, ten laste is. De duur van de toekenning van de uitkering werd daarentegen vastgesteld op 24 maanden indien er één of meerdere kinderen ten laste zijn. De duur van de toekenning van de overgangsuitkering werd, naar gelang van het geval, echter op 18, 36 of 48 maanden gebracht bij artikel 109 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. Op grond van de overgangsbepaling vervat in artikel 111 van dezelfde programmawet wordt die verlenging ook toegepast op de overgangsuitkeringen die zijn toegekend naar aanleiding van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot vóór 1 oktober 2021 en waarvan de toekenningsperiode verstrijkt na die datum. Krachtens die bepaling is de verlenging van de duur van de toekenningsperiode van de overgangsuitkering evenwel niet van toepassing ratione temporis op de voor de verwijzende rechtscolleges hangende geschillen.

Artikel 109 van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten heeft artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 als volgt gewijzigd : « § 1. De overgangsuitkering wordt toegekend voor een periode van : 1° 18 maanden, indien er op het ogenblik van het overlijden geen kind ten laste is waarvoor een van de echtgenoten kinderbijslag ontving;2° 36 maanden, indien er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste is dat, in het kalenderjaar van het overlijden, de leeftijd van 13 jaar bereikt en waarvoor een van de echtgenoten kinderbijslag ontving;3° 48 maanden, - indien er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste is dat, in het kalenderjaar van het overlijden, de leeftijd van 13 jaar niet bereikt en waarvoor een van de echtgenoten kinderbijslag ontving of; - indien er op het ogenblik van het overlijden een kind met een handicap ten laste is, ongeacht de leeftijd van dat kind, waarvoor een van de echtgenoten kinderbijslag ontving of; - in geval van postume geboorte van een kind binnen de driehonderd dagen na het overlijden.

De Koning bepaalt de wijze waarop de voorwaarde van kinderlast bewezen wordt en wat onder een kind met een handicap wordt verstaan in de zin van het eerste lid. [...] ».

In tegenstelling tot het overlevingspensioen dat, uitgezonderd in de gevallen en onder de voorwaarden door de Koning bepaald, slechts uitbetaalbaar is indien de langstlevende echtgenoot geen beroepsactiviteit uitoefent (artikel 25, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967), is de overgangsuitkering uitbetaalbaar zelfs indien de langstlevende echtgenoot een beroepsactiviteit uitoefent (artikel 25, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967).

B.2.5. Doordat de periode van toekenning van de overgangsuitkering, volgens de voorwaarden vastgesteld bij artikel 38, § 1, eerste lid, 1°, c), en § 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX sluiten « houdende de werkloosheidsreglementering », met arbeidsdagen wordt gelijkgesteld voor de toepassing van de artikelen 30 tot 36bis van hetzelfde koninklijk besluit, kan de langstlevende echtgenoot die aan het einde van die periode geen werk heeft gevonden, in voorkomend geval werkloosheidsuitkeringen genieten.

B.2.6. Het in het geding zijnde artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals het werd ingevoegd bij de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten, bepaalt onder meer dat een niet-hertrouwde langstlevende echtgenoot die een overgangsuitkering heeft genoten of had kunnen genieten, aanspraak kan maken op een overlevingspensioen wanneer hij een rustpensioen geniet ten laste van een Belgische wettelijke pensioenregeling, waarbij wordt gepreciseerd dat dit overlevingspensioen ingaat op de ingangsdatum van het rustpensioen of op de Belgische wettelijke rustpensioenleeftijd wanneer de langstlevende echtgenoot niet het bewijs levert van een persoonlijke beroepsloopbaan.

Artikel 21quater bepaalt : « De langstlevende echtgenoot die heeft genoten of zou kunnen genoten hebben van de bepalingen van dit hoofdstuk kan aanspraak maken op de bepalingen van hoofdstuk 3 inzake het overlevingspensioen wanneer hij een rustpensioen geniet ten laste van een Belgische wettelijke pensioenregeling of wanneer hij een rustpensioen wegens gezondheidsredenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector geniet, op voorwaarde dat hij niet hertrouwd is op de ingangsdatum van het overlevingspensioen.

Dit overlevingspensioen gaat in : 1° op de ingangsdatum van zijn Belgisch rustpensioen indien de langstlevende echtgenoot het bewijs levert van een Belgische persoonlijke beroepsloopbaan of van een persoonlijke beroepsloopbaan in België en in het buitenland;2° op de ingangsdatum van zijn rustpensioen toegekend ten laste van een buitenlandse pensioenregeling indien de langstlevende echtgenoot enkel het bewijs levert van een persoonlijke beroepsloopbaan in het buitenland;3° op de Belgische wettelijke rustpensioenleeftijd indien de langstlevende echtgenoot niet het bewijs levert van een persoonlijke beroepsloopbaan ». B.3. Uit het voorgaande blijkt dat, vóór de inwerkingtreding van het in het geding zijnde artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten en van het in het geding zijnde artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten, (1) de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen in principe 45 jaar was, (2) de langstlevende echtgenoot die jonger dan 45 jaar was op het ogenblik van het overlijden van de huwelijkspartner, niettemin aanspraak kon maken op een overlevingspensioen indien hij een kind ten laste had, indien hij het bewijs leverde van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66% of indien de vooroverleden huwelijkspartner gedurende ten minste twintig jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk als ondergronds mijnwerker tewerkgesteld was en (3) de langstlevende echtgenoot die jonger dan 45 jaar was op het ogenblik van het overlijden van de huwelijkspartner, aanspraak kon maken op een overlevingspensioen zodra hij de leeftijd van 45 jaar had bereikt.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de wetten van 5 mei 2014 en van 10 augustus 2015, (1) werd de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen geleidelijk verhoogd, eerst van 45 tot 50 jaar en vervolgens van 50 tot 55 jaar - die laatste verhoging werd evenwel vernietigd in de in B.2.3 vermelde mate -, (2) wordt niet meer afgeweken van de vereiste leeftijd indien de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft, indien hij het bewijs levert van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66% of indien de vooroverleden huwelijkspartner gedurende ten minste twintig jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk als ondergronds mijnwerker was tewerkgesteld, (3) kan de langstlevende echtgenoot die, op het ogenblik van het overlijden van de huwelijkspartner, niet de vereiste leeftijd heeft bereikt om een overlevingspensioen te kunnen genieten, aanspraak maken op een overgangsuitkering voor een periode van 12 of 24 maanden, in voorkomend geval werkloosheidsuitkeringen genieten aan het einde van die periode en aanspraak maken op een overlevingspensioen wanneer hij de pensioenleeftijd bereikt. Door de inwerkingtreding van de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten werd de duur van de overgangsuitkering verlengd in de in B.2.4 vermelde mate.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vragen B.4. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vragen blijkt dat het Hof in wezen wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, (1) in zoverre de voorwaarde van de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen voortaan moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden huwelijkspartner en in zoverre niet meer wordt afgeweken van die leeftijdsvoorwaarde wanneer de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft, doordat voortaan enkel in een tijdelijke overgangsuitkering wordt voorzien voor de langstlevende echtgenoot die niet aan die leeftijdsvoorwaarde voldoet (eerste prejudiciële vraag in de zaken nrs. 7458 en 7503), (2) in zoverre de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen geleidelijk wordt verhoogd van 45 tot 50 jaar (tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 7458 en tweede en derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 7503) en (3) in zoverre de overgangsuitkering wordt toegekend voor een beperkte duur van 24 maanden wanneer de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft, en dat ongeacht de leeftijd van het kind (vierde prejudiciële vraag in de zaak nr. 7503).

B.5.1. De Ministerraad doet gelden dat de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 7458 niet nuttig is voor de oplossing van het geschil voor het verwijzende rechtscollege, aangezien zij betrekking heeft op de verhoging, van 45 tot 50 jaar, van de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen en omdat de geïntimeerde partij voor het verwijzende rechtscollege hoe dan ook jonger dan 45 jaar was bij het overlijden van haar echtgenoot.

B.5.2. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 7458 is in wezen identiek aan de tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 7503, waarvan het nut niet wordt betwist door de Ministerraad.

De door de Ministerraad opgeworpen exceptie dient bijgevolg niet te worden onderzocht.

B.6.1. De Ministerraad doet gelden dat de vierde prejudiciële vraag in de zaak nr. 7503 niet ontvankelijk is, aangezien het niet artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten en artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 zijn die de duur van de periode van toekenning van de overgangsuitkering tot 24 maand beperken wanneer er een kind ten laste is.

B.6.2. De in het geding zijnde bepalingen betreffen niet de duur van de periode van toekenning van de overgangsuitkering. Wat betreft de voor de verwijzende rechtscolleges hangende geschillen, wordt die duur geregeld door artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals het werd ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten en gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten.

Uit de verwijzingsbeslissing in zaak nr. 7503 blijkt dat het verwijzende rechtscollege aan het Hof een vraag stelt over de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, van de beperking van de duur van de periode van toekenning van de overgangsuitkering tot 24 maanden wanneer de langstlevende echtgenoot niet voldoet aan de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen en een kind ten laste heeft, en dat ongeacht de leeftijd van het kind. De afwezigheid van een verwijzing naar artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals het werd ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten en gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten, vloeit kennelijk voort uit een materiële vergissing van het verwijzende rechtscollege.

Uit de memorie van de Ministerraad blijkt dat hij op dienstige wijze zijn standpunt heeft kunnen uiteenzetten met betrekking tot de vierde prejudiciële vraag.

B.6.3. De vierde prejudiciële vraag in de zaak nr. 7503 dient in die zin te worden begrepen dat het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, van artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, van artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten, van artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 en van artikel 21ter van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, zoals het werd ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten en gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten.

B.6.4. De exceptie wordt verworpen.

B.7.1. De Ministerraad doet gelden dat de prejudiciële vragen geen antwoord behoeven in zoverre zij betrekking hebben op de inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en van de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid. Volgens hem laten de verwijzingsbeslissingen niet toe te begrijpen in welk opzicht die bepalingen en beginselen zouden zijn geschonden.

B.7.2. Uit de bewoordingen van de twee prejudiciële vragen in de zaak nr. 7458 en van de eerste drie prejudiciële vragen in de zaak nr. 7503 blijkt dat, wat de toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, het Hof wordt verzocht de langstlevende echtgenoten voor wie de regels voorafgaand aan de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepalingen golden en die voor wie de regels voortvloeiend uit de bij de in het geding zijnde bepalingen aangebrachte wijzigingen gelden, te vergelijken.

Uit de bewoordingen van de vierde prejudiciële vraag en de motivering van de verwijzingsbeslissing in de zaak nr. 7503 blijkt dat, wat de toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van de identieke behandeling van wezenlijk verschillende categorieën van personen, doordat de tijdelijke overgangsuitkering ten behoeve van de langstlevende echtgenoot met een kind ten laste wordt beperkt tot 24 maanden, en dat ongeacht de leeftijd van het kind.

Bovendien blijkt uit de bewoordingen van de prejudiciële vragen en uit de motivering van de verwijzingsbeslissingen dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de overgangsmaatregelen waarin de in het geding zijnde bepalingen voorzien met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid.

B.7.3. De exceptie wordt verworpen.

B.8. Het Hof onderzoekt de twee prejudiciële vragen in de zaak nr. 7458 en de vier prejudiciële vragen in de zaak nr. 7503 samen.

Ten gronde B.9. Uit de prejudiciële vragen en de motivering van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet moet onderzoeken, in zoverre zij de vereiste leeftijd om een overlevingspensioen te kunnen genieten verhogen van 45 tot 50 jaar, in zoverre zij bepalen dat die leeftijdsvoorwaarde voortaan moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, in zoverre zij de afwijking van die leeftijdsvoorwaarde, waarin was voorzien in het geval van een kind ten laste, afschaffen, en in zoverre de duur van de periode van toekenning van de tijdelijke overgangsuitkering beperkt is tot 24 maanden wanneer de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft, en dat ongeacht de leeftijd van het kind.

Het Hof wordt daarentegen niet ondervraagd over de afschaffing van de afwijkingen op die leeftijdsvoorwaarde waarin was voorzien wanneer de langstlevende echtgenoot het bewijs leverde van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66% en wanneer de vooroverleden huwelijkspartner gedurende ten minste 20 jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk als ondergronds mijnwerker was tewerkgesteld.

B.10. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft om een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de onderscheiden wetgevers, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt niet wat die rechten, waarvan enkel het beginsel wordt uitgedrukt, impliceren, waarbij elke wetgever ermee is belast die rechten te waarborgen, overeenkomstig het tweede lid van dat artikel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten.

B.11. Artikel 23 van de Grondwet bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

B.12.1. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt : « Er is in de Staat geen onderscheid van standen.

De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld.

De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ».

Artikel 11 van de Grondwet bepaalt : « Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden ».

B.12.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

Wat betreft de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met artikel 23 van de Grondwet B.13. Het overlevingspensioen biedt een inkomen aan de langstlevende echtgenoot die het gevaar zou lopen geen middelen van bestaan meer te hebben na het overlijden van de andere echtgenoot. Het overlevingspensioen steunt op een solidariteitsmechanisme dat moet verzekeren dat de langstlevende echtgenoot aldus verder in zijn bestaan kan voorzien en niet wordt blootgesteld aan materiële moeilijkheden ten gevolge van het overlijden.

Wanneer de wetgever beslist om een overlevingspensioen toe te kennen aan de langstlevende echtgenoot van een overleden werknemer, doet hij dat ook om een bepaalde bestaanszekerheid te waarborgen voor de personen die minstens ten dele financieel afhankelijk konden zijn van hun echtgenoot en omdat zij vaak geen eigen inkomsten hebben gehad en niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te bouwen, en die in een precaire materiële situatie dreigen terecht te komen ten gevolge van het overlijden. Bovendien waarborgt de wetgever op die manier ook onrechtstreeks de bestaanszekerheid van de personen die ten laste zijn van de langstlevende echtgenoot.

B.14.1. De memorie van toelichting bij het ontwerp dat ten grondslag ligt aan de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten vermeldt : « Studies hebben aangetoond dat het Belgische overlevingspensioen momenteel een inactiviteitsval is, vooral voor jongere vrouwen (het zijn hoofdzakelijk vrouwen die een overlevingspensioen ontvangen), hoewel deze uitkering erin slaagt hen te beschermen tegen armoede en bestaansonzekerheid.

Het ziet er inderdaad naar uit dat de combinatie van een overlevingspensioen, dat een goede basisbescherming vormt, met de cumulatieplafonds voor de beroepsinkomsten de vrouwen ertoe aanzet om hetzij niet meer te gaan werken, hetzij hun beroepsactiviteit terug te schroeven om recht te hebben op een overlevingspensioen. Het verschil tussen het bedrag van het overlevingspensioen en het loon dat deze vrouwen zouden krijgen indien ze zouden blijven werken, is trouwens vaak te gering. Een klein aantal van die personen is daardoor al geruime tijd afwezig op de arbeidsmarkt.

Deze situatie belet dus de ontplooiing en de economische valorisatie van talent en is dus een verlies voor onze maatschappij, voor de economie van het land en vooral voor de vrouwen zelf die minder, of in sommige gevallen, helemaal geen individuele rustpensioenrechten meer opbouwen en dit terwijl het Belgische pensioenstelsel gericht is op een grotere individualisering van de rechten.

Het opzet van de hervorming van het overlevingspensioen is om een einde te maken aan deze inactiviteitsval voor diegenen die nog de leeftijd hebben om te gaan werken en om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het vlak van de sociaal-economische kansen te bevorderen.

Daarom heeft de regering beslist om een tijdelijke uitkering, de zogenaamde overgangsuitkering, in te voeren. Na afloop van deze overgangsuitkering en bij gebrek aan een baan, zal er onmiddellijk een recht op werkloosheidsuitkering geopend worden, zonder wachttijd en met een aangepaste begeleiding om de zoektocht naar werk te vergemakkelijken.

Daarenboven is er, om de gerechtigden op een overgangsuitkering aan te sporen om actief te blijven op de arbeidsmarkt of om de arbeidsmarkt te betreden, voorzien dat de cumulatieplafonds met het inkomen uit arbeid niet van toepassing zullen zijn : de overgangsuitkering zal onbeperkt cumuleerbaar zijn met een beroepsinkomen. [...] Bovendien zal de minimumleeftijd voor de toekenning van het overlevingspensioen geleidelijk opgetrokken worden met 6 maand per jaar : hij wordt opgetrokken van 45 jaar (als de echtgenoot ten laatste op 31 december 2015 overlijdt) naar 50 jaar (als de echtgenoot ten vroegste op 1 januari 2025 overlijdt).

Bijgevolg zal de langstlevende echtgenoot die de vereiste leeftijd voor het overlevingspensioen niet bereikt heeft, de overgangsuitkering ontvangen indien de andere voorwaarden voor deze uitkering vervuld zijn. [...] De duur van de overgangsuitkering, die van nature tijdelijk is, zal hetzij 24 maanden, hetzij 12 maanden bedragen, al naargelang de langstlevende echtgenoot op het ogenblik van het overlijden al dan niet een kind ten laste heeft waarvoor één van de echtgenoten kinderbijslag ontvangt. In geval van postume geboorte binnen de driehonderd dagen na het overlijden, is deze uitkering echter eveneens verschuldigd gedurende 24 maanden.

In tegenstelling tot het overlevingspensioen waarvan de betaling in bepaalde gevallen kan worden opgeschort (toegelaten cumulatie met bepaalde sociale zekerheidsuitkeringen, maar beperkt in de tijd, cumulatie met een inkomen uit arbeid, ook beperkt door de toepassing van inkomensgrenzen,...) wordt de betaling van de overgangsuitkering gehandhaafd, zelfs bij de uitoefening van een beroepsactiviteit of bij het ontvangen van bepaalde sociale zekerheidsuitkeringen (vergoeding wegens ziekte, werkloosheidsuitkering,...) of van een rustpensioen wegens gezondheidsredenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector of van een overlevingspensioen op grond van de activiteit van dezelfde overleden echtgenoot (krachtens een Belgische of buitenlandse wetgeving).

Wat de berekening van de overgangsuitkering betreft, wordt het recht op de overgangsuitkering berekend in verhouding tot alle werkelijke, fictieve en forfaitaire brutolonen van de overleden werknemer » (Parl.

St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3399/001, pp. 4-7). « Artikel 2, 2° vervangt artikel 16, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 50 dat de leeftijd bepaalt waarop het overlevingspensioen ingaat. Momenteel is de leeftijd vastgelegd op 45 jaar, maar om de mensen - vooral de vrouwen die het meest geraakt worden - aan te zetten tot het uitoefenen van een beroepsactiviteit, zelfs als ze een uitkering als langstlevende echtgenoot ontvangen, wordt de leeftijd voor de toekenning van het overlevingspensioen geleidelijk opgetrokken van 45 tot 50 jaar, met 6 maanden per jaar » (ibid., p. 12). « Artikel 12 [dat artikel 11 is geworden] vult artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 50 aan om te voorzien dat de overgangsuitkering onbeperkt cumuleerbaar is met het inkomen uit arbeid, met bepaalde sociale zekerheidsuitkeringen zoals vergoedingen wegens ziekte of onvrijwillige werkloosheid en met een rustpensioen wegens gezondheidsredenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector of met een overlevingspensioen of een als zodanig geldend voordeel op grond van de activiteit van dezelfde overleden werknemer bij toepassing van een Belgische of buitenlandse wetgeving.

Deze bepaling verschilt van deze die van toepassing is voor het overlevingspensioen waarvan de cumulatie met een beroepsinkomen beperkt is en waarvan de cumulatie met andere sociale zekerheidsuitkeringen toegestaan, maar beperkt is in de tijd (12 kalendermaanden).

Het is de bedoeling om de gerechtigde op een overgangsuitkering toe te laten om een beroepsactiviteit te behouden of te hervatten om individuele pensioenrechten op te bouwen » (ibid., p. 16).

B.14.2. Volgend op het debat heeft de vice-eerste minister en minister van Pensioenen de volgende toelichtingen gegeven : « De huidige regeling in het stelsel van de overlevingspensioenen is op maat van een samenleving met een kostwinnersmodel, waarbij de man arbeidsprestaties levert en de vrouw niet werkt; in geval van vroegtijdig overlijden van de man moest de vrouw aanspraak maken op een afgeleid pensioen omdat zij persoonlijk geen rechten had opgebouwd. De samenleving is ondertussen fundamenteel veranderd : in de meeste gevallen zijn nu de beide echtgenoten op de arbeidsmarkt actief. Het verbod op de cumulatie van overlevingspensioen en beroepsinkomsten veroorzaakt in die veranderde context een risico op inactiviteit van de overlevende echtgenoot, die op een crisismoment, bij het overlijden van de echtgenoot, vaak de zekerheid van het overlevingspensioen verkiest boven betaalde arbeid. Deze werkloosheidsval wordt nu weggewerkt door de inperking van het stelsel van de overlevingspensioenen; de overgangsuitkering zorgt wel voor een vlottere overgang naar de nieuwe levenssituatie, met name doordat zij met andere inkomsten kan worden gecumuleerd. [...] De minister onderstreept eerst dat deze hervorming van het overlevingspensioen er niet zozeer toe strekt de begunstigden van een overlevingspensioen opnieuw aan het werk te krijgen, als wel hen ertoe aan te sporen na een overgangsperiode de draad weer op te pikken. Men moet er rekening mee houden dat de betrokken mensen - statistisch gaat het vooral om vrouwen - doorgaans in de actieve fase zitten op het ogenblik dat hun echtgenoot overlijdt. De hervorming van het overlevingspensioen heeft betrekking op zowel zelfstandigen als ambtenaren, maar voor beide categorieën zijn terzake afzonderlijke wetsontwerpen uitgewerkt.

Terwijl de vroegere regelgeving de mensen die door het overlijden van hun echtgenoot werden getroffen, ertoe aanspoorde definitief en overhaast nagenoeg elke beroepsactiviteit te staken, is het nieuwe stelsel zo georganiseerd dat men op termijn aan het werk kan blijven.

De overgangsuitkering moet aldus worden opgevat : de betrokkene(n) moet(en) de mogelijkheid krijgen gedurende een periode van een of twee jaar de financiële en familiale moeilijkheden naar aanleiding van het overlijden het hoofd te bieden. Een belangrijk stap vooruit is dat de cumulatie van de uitkering met inkomsten uit beroepsactiviteiten niet langer wordt begrensd, in tegenstelling tot wat nu het geval is.

Bovendien zal de uitkering worden berekend op de volledige loopbaan van de overleden echtgenoot, en niet op de periode dat beide partners hebben samengeleefd. [...] Wat de begrotingsaspecten betreft : de maatregel zal in 2015, het jaar van de inwerkingtreding, 3,6 miljoen euro kosten, maar in 2020 wordt een besparing van 12,975 miljoen euro verwacht. Opgemerkt zij evenwel dat de nieuwe maatregel niet van budgettaire aard is, maar erop gericht is komaf te maken met de werkloosheidsval die met de huidige regeling gepaard gaat. Meer algemeen zijn de maatregelen die de regering heeft genomen op het vlak van sociale zekerheid, en meer bepaald in de sector van de pensioenen, niet zozeer bedoeld om de uitgaven te verminderen (pro memorie, die uitgaven worden al voor ongeveer een derde gedekt door ontvangsten die niet afkomstig zijn van de bijdragen op arbeid), dan wel om mensen ertoe aan te sporen meer en langer te werken, wat op termijn moet leiden tot correcte pensioenniveaus, zonder een toename van de fiscale druk in de hand te werken.

De nieuwe regeling zal bovendien een aantal bijkomende rechten garanderen ten opzichte van de huidige situatie : in het oude systeem van het overlevingspensioen werd tijdens de hele periode waarin het overlevingspensioen werd toegekend, geen enkel bijkomend recht opgebouwd qua wettelijk pensioen. Los van het feit dat gehoopt wordt dat de meeste personen ertoe zullen worden aangespoord een beroepsactiviteit voort te zetten, zullen voor degenen die dat niet kunnen, de werkloosheidsuitkeringen in rekening worden gebracht bij de opbouw van bijkomende rechten voor het wettelijk pensioen. Voor de betrokkenen zal dat, wanneer ze de wettelijke pensioenleeftijd bereiken, een significant voordeel betekenen. [...] De vereiste minimumleeftijd voor de toekenning van het overlevingspensioen zal, gespreid over een periode van tien jaar, worden opgetrokken van 45 jaar tot 50 jaar. Dat zal gebeuren tegen hetzelfde tempo als dat waartegen de leeftijd voor het vervroegd pensioen wordt verhoogd. De vereiste minimumleeftijd sneller optrekken, zoals bepaalde sprekers hebben bepleit, ware een risicovolle optie geweest : binnen gezinnen wordt de beroepsactiviteit van de partners gepland, waarbij sommigen ervoor kiezen hun beroepsloopbaan in mindere of meerdere mate permanent te onderbreken.

Het zou niet correct zijn de regels terzake drastisch om te gooien en aldus te bewerkstelligen dat die mensen met hun keuzes worden geconfronteerd net op het moment dat de beroepsactief gebleven partner komt te overlijden.

Ten behoeve van die leeftijdscategorie geeft de regering de voorkeur aan de omgekeerde redenering : wetende dat heel wat weduwnaars en weduwen ouder dan 45 jaar momenteel afzien van het overlevingspensioen omdat het lager is dan de inkomsten uit hun beroepsactiviteit, stelt dit wetsontwerp een machtiging door de Koning in uitzicht om de overlevende partners die aan de leeftijdsvereiste voor het overlevingspensioen voldoen, in staat te stellen te kiezen voor de overgangsuitkering. Enkele cijfers : op 1 januari 2013 kregen 4 198 van de werknemers jonger dan 45 jaar een overlevingspensioen, van wie 175 mannen en 4 023 vrouwen; voor de zelfstandigen ging het om 709 begunstigden, van wie 21 mannen en 688 vrouwen. De minister geeft aan dat geen cijfers beschikbaar zijn over het aantal potentiële begunstigden die in het kader van de vigerende regeling afzien van het overlevingspensioen » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3399/003, p. 4 en pp.13 tot 17).

B.14.3. Wat het in het geding zijnde artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten betreft, vermeldt de memorie van toelichting bij het ontwerp dat ten grondslag ligt aan die wet : « Artikel 21, 3° voegt een nieuw lid toe aan artikel 16, § 1 dat uitdrukkelijk voorziet dat de langstlevende echtgenoot op de datum van het overlijden van zijn echtgenoot of echtgenote moet voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde om recht te hebben op een overlevingspensioen.

Als een werknemer bijvoorbeeld overlijdt op 3 februari 2016 zal zijn langstlevende echtgenoot een overlevingspensioen verkrijgen (onder voorbehoud dat hij voldoet aan de andere toekenningsvoorwaarden van een overlevingspensioen) als hij de leeftijd van 45 jaar en 6 maand bereikt heeft op de datum van het overlijden, dus op 3 februari 2016.

Indien hij niet voldoet aan die leeftijdsvoorwaarde zal de langstlevende echtgenoot een overgangsuitkering kunnen ontvangen als hij voldoet aan de toekenningsvoorwaarden van die uitkering.

Deze precisering aangebracht door artikel 21, 3° vermijdt elk interpretatieprobleem » (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1180/001, pp. 27-28).

B.14.4. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat het niet in de eerste plaats budgettaire motieven zijn die de aanneming van de in het geding zijnde bepalingen hebben verantwoord, maar wel de zorg om de personen die ervoor zouden kiezen hun beroepsactiviteit te onderbreken na het overlijden van hun echtgenoot, aan het werk te houden en aldus de werkloosheidsval te vermijden. De wetgever wenst aldus die personen ertoe aan te moedigen een beroepsactiviteit uit te oefenen, zelfs wanneer men een uitkering voor langstlevende echtgenoot geniet.

B.15. In zoverre zij de leeftijdsvoorwaarde om een overlevingspensioen te kunnen genieten verhogen van 45 tot 50 jaar, in zoverre zij bepalen dat die leeftijdsvoorwaarde voortaan moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, in zoverre zij de afwijking van die leeftijdsvoorwaarde waarin was voorzien in het geval van een kind ten laste afschaffen, en in zoverre de duur van de periode van toekenning van de overgangsuitkering beperkt is tot 24 maanden wanneer de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft, en dat ongeacht de leeftijd van het kind, verminderen de in het geding zijnde bepalingen het beschermingsniveau van de langstlevende echtgenoten inzake sociale zekerheid.

B.16. Zonder dat moet worden bepaald of de in het geding zijnde bepalingen al dan niet leiden tot een achteruitgang van het beschermingsniveau van de langstlevende echtgenoten inzake sociale zekerheid die aanzienlijk is, volstaat de vaststelling dat zij worden verantwoord door een doelstelling van algemeen belang.

B.17. Artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten en de artikelen 21ter en 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 zijn bestaanbaar met artikel 23 van de Grondwet.

Wat betreft de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet B.18.1. Het Hof onderzoekt thans de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid.

B.18.2. De wetgever beschikt bij het bepalen van zijn beleid in sociaaleconomische aangelegenheden over een ruime beoordelingsbevoegdheid, wat met name het geval is wanneer het gaat om het beleid inzake overlevingspensioenen die gedeeltelijk met overheidsfondsen worden gefinancierd.

Het komt het Hof niet toe zijn beoordeling in de plaats te stellen van het oordeel van de wetgever, voor zover die keuze niet op een kennelijk verkeerde beoordeling berust. Het Hof kan een regeling slechts afkeuren wanneer een onderscheid wordt gemaakt waarvoor geen objectieve en redelijke verantwoording bestaat, of wanneer wezenlijk verschillende situaties zonder objectieve en redelijke verantwoording identiek worden behandeld.

I. De verhoging van de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen van 45 tot 50 jaar, die moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot B.19.1. Elke wetswijziging zou onmogelijk worden, indien zou worden aangenomen dat een nieuwe regeling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere regeling wijzigt. Het is inherent aan een nieuwe wetgeving dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de personen die onder het toepassingsgebied van de vroegere regeling vielen en personen die onder het toepassingsgebied van de nieuwe regeling vallen.

B.19.2. Het staat in beginsel aan de wetgever om, wanneer hij beslist nieuwe regelgeving in te voeren, te beoordelen of het noodzakelijk of opportuun is die beleidswijziging vergezeld te doen gaan van overgangsmaatregelen. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan.

Dat beginsel is nauw verbonden met het rechtszekerheidsbeginsel, dat de wetgever verbiedt om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.

B.20. Zoals is vermeld in B.2.2, hebben de in het geding zijnde bepalingen de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen, waaraan, sedert de inwerkingtreding van die bepalingen, moet zijn voldaan op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, verhoogd. Gelet op het zeer geleidelijke ritme van de verhoging, van 45 tot 50 jaar, van de vereiste leeftijd om aanspraak te kunnen maken op een overlevingspensioen, doen de in het geding zijnde bepalingen niet op onevenredige wijze afbreuk aan de legitieme verwachtingen van de betrokkenen.

De in het geding zijnde bepalingen zijn eveneens redelijk verantwoord door het doel van de wetgever, namelijk de langstlevende echtgenoot ertoe aan te zetten een beroepsactiviteit te behouden wanneer hij nog de leeftijd heeft om te kunnen werken en aldus inkomsten uit arbeid kan genieten en kan bijdragen tot het pensioensysteem, in plaats van zijn activiteit op te geven of aanzienlijk te reduceren om een overlevingspensioen te ontvangen ten laste van de gemeenschap.

De situatie van de langstlevende echtgenoten die arbeidsgeschikt zijn en jonger dan 50 jaar op het ogenblik van het overlijden van de huwelijkspartner is daarnaast ook verschillend van die van de personen die worden beoogd in de overwegingen B.57.2 en B.57.3 van het voormelde arrest van het Hof nr. 135/2017.

B.21. In zoverre zij de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen, die moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, verhogen van 45 tot 50 jaar, zijn artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten en de artikelen 21ter en 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid.

II. De situatie van de langstlevende echtgenoot die een kind ten laste heeft B.22. De in het geding zijnde bepalingen verhogen niet alleen - weliswaar geleidelijk - de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen, waaraan moet worden voldaan op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, van 45 tot 50 jaar, maar schaffen eveneens de afwijking van de leeftijdsvoorwaarde af wanneer de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft. In de plaats van een overlevingspensioen, ontvangt de langstlevende echtgenoot die op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot niet aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet en één of meerdere kinderen ten laste heeft, een tijdelijke overgangsuitkering, die op het ogenblik van de feiten die aan de basis liggen van de bodemgeschillen beperkt was tot 24 maanden, en dat ongeacht de leeftijd van het kind.

B.23.1. Zoals in B.14.4 is vermeld, heeft de wetgever de hervorming van het stelsel van het overlevingspensioen aangenomen vanuit de zorg om de personen die ervoor zouden kiezen hun beroepsactiviteit te onderbreken na het overlijden van hun echtgenoot, aan het werk te houden en aldus de werkloosheidsval te vermijden.

Uit de memorie van toelichting bij het ontwerp dat ten grondslag ligt aan de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten blijkt dat de hervorming er vooral op gericht was te vermijden dat « jongere vrouwen » zouden terechtkomen in de werkloosheidsval. In dat verband heeft de vice-eerste minister en minister van Pensioenen opgemerkt dat, op 1 januari 2013 en dus voorafgaand aan het aannemen van de in het geding zijnde bepalingen, 4 198 werknemers jonger dan 45 jaar een overlevingspensioen ontvingen, van wie 175 mannen en 4 023 vrouwen (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3399/003, p. 17).

B.23.2. Zoals in B.19.1 is vermeld, zou elke wetswijziging onmogelijk worden, indien zou worden aangenomen dat een nieuwe regeling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere regeling wijzigt.

Wanneer de wetgever een nieuwe regeling aanneemt, dient hij rekening te houden met de vereisten die uit het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie voortvloeien ten aanzien van de categorieën van personen die onder het toepassingsgebied van de nieuwe wetgeving zullen vallen.

B.24.1. Door de toekenning van een tot 24 maanden beperkte overgangsuitkering, en dat ongeacht de leeftijd van het kind, worden alle langstlevende echtgenoten met een kind ten laste, die op het ogenblik van het overlijden van hun echtgenoot de vereiste leeftijd voor de toekenning van een overlevingspensioen nog niet hebben bereikt, op identieke wijze behandeld, ongeacht hun mogelijkheden om erin te slagen werk te vinden of werk te combineren met de gezinslast.

B.24.2. Tijdens het debat in de bevoegde commissie, voorafgaand aan de aanneming van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten, heeft een aantal leden gewezen op de mogelijke negatieve effecten van de hervorming van het overlevingspensioen voor de langstlevende echtgenoot met één of meerdere kinderen ten laste, en in het bijzonder voor vrouwen met één of meerdere kinderen ten laste die voorafgaand aan het overlijden van de vooroverleden echtgenoot niet of slechts gedeeltelijk op de arbeidsmarkt actief waren. Die groep van personen zou, aldus de betrokken leden van de commissie, door de hervorming in een precaire financiële situatie kunnen terechtkomen wanneer zij bij het aflopen van de periode gedurende welke aan hen een tijdelijke overgangsuitkering is toegekend, beperkt tot 24 maanden, er niet in slagen werk te vinden of werk te combineren met de gezinslast.

Een lid heeft opgemerkt : « [Het] wetsontwerp [zal] ervoor [...] zorgen dat meer personen in de armoede terechtkomen. De minister wekt de indruk dat het om een logische hervorming gaat die tot een terechte activering leidt, maar hij gaat voorbij aan de moeilijke situatie waarin velen leven; het overlevingspensioen kan een belangrijk houvast zijn voor personen in precaire levensomstandigheden. [...] [...] Een overgangsuitkering van ten hoogste twee jaar voor een persoon die een persoonlijk drama beleeft en een alleenstaande ouder met kinderen ten laste wordt, is heel kort. Deze beslissing is bij uitstek ook een vrouwonvriendelijke maatregel : 97% van de begunstigden van een overlevingspensioen in het werknemersstelsel zijn immers vrouwen. De mogelijkheden voor activering zijn ook zeer verschillend : voor personen met weinig sociaal en intellectueel kapitaal die in een streek met hoge werkloosheid wonen, is het niet eenvoudig om binnen dergelijke korte termijn een job te vinden. [...] [...] Sommige personen [kunnen] vrij de keuze [...] maken tussen een overlevingspensioen en betaalde arbeid, maar [...] voor velen [is dit] niet het geval : zij slagen er niet in om een job te vinden of kunnen een job niet in hun leven inpassen (bijvoorbeeld doordat zij geen opvang voor hun kinderen vinden). [...] De regering had beter voor differentiëring gekozen » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3399/003, pp. 6 en 13).

Een ander lid van de commissie heeft opgemerkt : « Er moet worden nagegaan of de beperkte duurtijd van deze uitkering (één of twee jaar) geen problemen voor sommige groepen oplevert, in het bijzonder personen die vóór het overlijden van hun echtgenoot niet op de arbeidsmarkt actief waren. Het verdient overweging om in de toekomst voor de bepaling van de duurtijd van deze uitkering ook andere factoren, zoals de opbouw van de loopbaan of het ontbreken ervan, in rekening te brengen indien blijkt dat de kwetsbaarheid van sommige groepen groter wordt » (ibid., p. 8).

Een derde lid heeft gewezen op het volgende : « Personen [kunnen] door het overlijden van hun partner in een precaire financiële situatie [...] terechtkomen, wat door de minister ook wordt erkend » (ibid., p. 9).

Het lid verklaarde daarom vraagtekens te plaatsen bij de inperking van een stelsel dat een vangnet tegen armoede is, nu het zeker tegenover alleenstaande ouders om een harde besparingsmaatregel ging. Aangezien 97% van de begunstigden van een overlevingspensioen in het werknemersstelsel vrouwen zijn, was het volgens het lid ook een vrouwonvriendelijke hervorming. Het lid besloot : « De voorliggende hervorming [gaat] enkel [uit] van de theoretische capaciteiten van personen en [...] veronachtzaamt [daardoor] dat in de praktijk velen na het overlijden van hun partner moeilijk aansluiting vinden bij de arbeidsmarkt en door het wegvallen van het overlevingspensioen in armoede dreigen te verzeilen » (ibid., p. 10).

B.24.3. Ten aanzien van die mogelijke negatieve effecten van de hervorming heeft de vice-eerste minister en minister van Pensioenen opgemerkt : « Sommige sprekers vinden dat bij de hervorming geen rekening is gehouden met de concrete situatie van de overlevende echtgenoten met kinderen ten laste, en met name met de kostprijs van kinderopvang of het gebrek aan opvangplaatsen. Niet alleen is kinderopvang een gemeenschapsbevoegdheid, maar bovendien moet erop worden gewezen dat de federale overheid, via de kinderbijslagregeling, nu al in een forse tegemoetkoming voorziet voor kinderen van wie een van de ouders overleden is : terwijl het normale bedrag van de kinderbijslag voor het eerste kind 90,28 euro per maand bedraagt, wordt dit verhoogd tot 346 euro per maand wanneer een van de ouders overleden is.

Nu kinderbijslag een bevoegdheid is die wordt overgeheveld naar de gemeenschappen en naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die dienaangaande al dan niet aanvullende initiatieven zullen kunnen nemen, pleiten sommigen ervoor dat de federale overheid - in het kader van het overlevingspensioen - in een verhoogde tegemoetkoming voorziet voor de overlevende echtgenoten met kinderen ten laste. Zelf vindt de minister dat dit een vergissing zou zijn : het overlevingspensioen compenseert het inkomensverlies in verband met de dood van een van de echtgenoten, en het vraagstuk van de bijstand die moet worden verleend aan gezinnen met kinderen die worden geconfronteerd met het overlijden van een van de ouders moet worden geregeld in het kader van de kinderbijslagregeling; tot dusver is dat op passende wijze gebeurd.

Een ander aspect waarvoor de deelstaten gedeeltelijk bevoegd zijn, is dat van de begeleiding en activering van de overgangsuitkeringstrekkers. Het wetsontwerp stelt immers in uitzicht dat de betrokkenen zullen worden begeleid bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt of wanneer zij aan de slag blijven. Op dat vlak zullen de gewesten weliswaar volkomen autonoom hun verantwoordelijkheid nemen, maar ook de minister van Werk zal in het kader van haar eigen bevoegdheden initiatieven ontplooien zodra dit wetsontwerp is aangenomen. Er is namelijk in voorzien dat de periode tijdens welke de overgangsuitkering wordt uitbetaald, zal worden gelijkgesteld met de wachttijd voor de toekenning van werkloosheidsuitkeringen; anders gesteld : na afloop van de overgangsperiode en bij gebrek aan een baan, zal onmiddellijk een recht op een werkloosheidsuitkering openstaan zonder dat een wachttijd van toepassing is. Dat zou ook moeten gelden voor de zelfstandigen, die in voorkomend geval na de overgangsperiode geen beroepsactiviteit hebben » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3399/003, pp. 15 en 16).

B.24.4. Zoals is vermeld in B.2.4, werd bij de programmawet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043625 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten de duur van de periode van toekenning van de overgangsuitkering voor personen die één of meerdere kinderen ten laste hebben, verlengd van 24 maanden tot 36 maanden (wanneer het kind ten laste van de rechthebbende ouder is dan 13 jaar) of 48 maanden (wanneer het kind ten laste van de rechthebbende jonger is dan 13 jaar of een handicap heeft). Wat die verlenging betreft, vermeldt de memorie van toelichting bij het ontwerp dat ten grondslag ligt aan die programmawet : « Dit hoofdstuk wijzigt de regelgeving van het pensioenstelsel van de overheidssector, de regelgeving van het pensioenstelsel voor werknemers en van het pensioenstelsel van de zelfstandigen om de duur van de overgangsuitkering te verlengen en voert in de pensioenregeling voor werknemers een gegarandeerde minimumovergangsuitkering in.

De huidige duur van de overgangsuitkering is op menselijk en financieel vlak te kort, zeker indien de rechthebbenden op een overgangsuitkering een of meer (jonge) kinderen ten laste hebben.

Voor de rechthebbenden op een overgangsuitkering die geen kind ten laste hebben wordt de huidige duur van de overgangsuitkering van 12 maanden naar 18 maanden gebracht.

Indien er een of meer kinderen ten laste zijn van de rechthebbende op een overgangsuitkering, beloopt de duur van de overgangsuitkering momenteel 24 maanden, zonder dat er een onderscheid wordt gemaakt naargelang de leeftijd van het kind of de kinderen ten laste.

In de toekomst zal, op het vlak van de duur van de overgangsuitkering, een onderscheid worden gemaakt naargelang het kind dat ten laste is van de rechthebbende op de overgangsuitkering ouder of jonger is dan 13 jaar in het kalenderjaar van het overlijden van de rechtgever. In deze situaties zal de duur van de overgangsuitkering voortaan respectievelijk 36 maanden en 48 maanden bedragen. De kinderlast blijft gekoppeld aan het genot van kinderbijslag.

Dit onderscheid op basis van de leeftijd van het kind is te verantwoorden door het feit dat een kind dat ouder is dan 13 jaar als meer zelfstandig mag worden beschouwd dan een kind dat jonger is dan 13 jaar. Het gaat om een leeftijd die meestal gepaard gaat met de overgang van lager naar middelbaar onderwijs en die ook gebruikt wordt in de kinderbijslagregelgevingen.

Niettemin zal er geen rekening worden gehouden met de leeftijd van een kind ten laste, als dit een handicap heeft. Dit kind heeft los van zijn leeftijd vaak nood aan bijzondere aandacht en belangrijke hulp.

Bijgevolg zal de overgangsuitkering in dit geval steeds toegekend worden voor een periode van 48 maanden » (Parl. St., Kamer, 2021-2022, DOC 55-2349/001, pp. 100-101).

Tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de bevoegde commissie, heeft de minister van Pensioenen opgemerkt : « Met voorliggend ontwerp moderniseert de regering de overgangsuitkering die in 2015 in de plaats kwam van het overlevingspensioen voor jonge weduwen.

Er is op dat moment echter te weinig rekening gehouden met de realiteit van deze burgers » (Parl. St., Kamer, 2021-2022, DOC 55-2349/011, p. 11).

De minister heeft gepreciseerd bijzonder veel belang te hechten aan de situatie van de vrouw en haar sociale bescherming. Zij heeft besloten : « De huidige duur van de overgangsuitkering is eenvoudigweg te kort, zowel menselijk als financieel, zeker voor de uitkeringsgerechtigden met een of meer (jonge) kinderen ten laste. Daarom wordt de duur verlengd » (ibid.).

Volgend op het debat met de leden van de commissie heeft de minister van Pensioenen gesteld : « Verschillende leden hebben erop gewezen dat de overgangsuitkering gecumuleerd kan worden met inkomsten, in het bijzonder met inkomsten uit arbeid. Voor de overlevingspensioenen geldt een ander wettelijk kader. De minister maakt de leden er attent op dat de overblijvende partner, meestal een vrouw, een inkomen verliest terwijl de facturen - huurgeld, de afbetaling van een hypothecaire lening, de schoolkosten voor de kinderen - niet dalen. De overgangsuitkering is bedoeld om te voorkomen dat er bovenop het familiale drama ook nog eens een financieel drama komt. Daarvoor voorziet het ontwerp ook in een minimumuitkering van 1 416 euro. [...] Van de overlevende partners, hoofdzakelijk weduwen, [blijft] 65% even actief [...] op de arbeidsmarkt als voor het drama en [...] zelfs 23% [gaat] meer [...] werken. De overgangsuitkering creëert bijgevolg geen werkloosheidsval. Dat probleem rijst wel bij het overlevingspensioen, dat niet met andere inkomsten kan worden gecumuleerd. Die twee zaken mogen volgens de minister niet met elkaar worden verward. Met de overgangsuitkering wil de regering vermijden dat gezinnen in de armoede terechtkomen en dat kinderen, naast het verlies van een ouder, ook nog hun huis of hun hobby's zouden verliezen. Dat is een zaak van sociale rechtvaardigheid » (ibid., p. 20).

B.25.1. Rekening houdend met wat in B.13 is vermeld, is het redelijk verantwoord de langstlevende echtgenoot ertoe aan te zetten een beroepsactiviteit te behouden wanneer hij nog de leeftijd heeft om te kunnen werken en aldus inkomsten uit arbeid kan genieten en kan bijdragen tot het pensioensysteem, in plaats van zijn activiteit op te geven om een overlevingspensioen te ontvangen ten laste van de gemeenschap.

B.25.2. De in het geding zijnde bepalingen betreffen evenwel ook personen die een gezinslast hebben en die, hoewel zij een tijdelijke overgangsuitkering, beperkt tot 24 maanden en dat ongeacht de leeftijd van het kind, zullen genieten, daadwerkelijk, na die periode, in een precaire situatie zullen kunnen terechtkomen die de toekenning van een overlevingspensioen in principe precies moet voorkomen wanneer zij er niet in slagen werk te combineren met de gezinslast.

De in het geding zijnde bepalingen treffen daarenboven in het bijzonder vrouwen met één of meerdere kinderen ten laste, die voorafgaand aan het overlijden van de vooroverleden echtgenoot niet of slechts gedeeltelijk op de arbeidsmarkt actief waren. Indien zij geen werk, of werk dat aangepast is aan de gezinslast, hebben gevonden binnen de periode waarvoor zij de overgangsuitkering ontvangen, zullen zij immers als enig inkomen werkloosheidsuitkeringen genieten, en dat ongeacht de leeftijd van het kind, terwijl de gezinslast vóór het overlijden ook kon worden gedragen door het inkomen dat de vooroverleden echtgenoot ontving.

B.25.3. Hoewel zij een legitiem doel nastreven, treffen de in het geding zijnde bepalingen aldus, door een tijdelijke overgangsuitkering beperkt tot 24 maanden en dat ongeacht de leeftijd van het kind, op onevenredige wijze de voormelde categorie van personen die zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden. Zoals is vermeld in B.24.3 heeft de wetgever overigens ten behoeve van de langstlevende echtgenoot die een kind ten laste heeft en de vereiste minimumleeftijd voor de toekenning van een overlevingspensioen nog niet heeft bereikt, de duur van de overgangsuitkering verlengd van 24 maanden tot 36 of 48 maanden, afhankelijk van de leeftijd en de zorgnoden van het kind.

B.26. In zoverre zij voor de in B.25.2 bedoelde categorie van personen voorzien in de toekenning van een tijdelijke overgangsuitkering, beperkt tot 24 maanden en dat ongeacht de leeftijd van het kind, in het geval de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft en de minimumleeftijd voor de toekenning van een overlevingspensioen nog niet heeft bereikt, zijn de in het geding zijnde bepalingen niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - In zoverre zij de leeftijdsvoorwaarde voor de toekenning van een overlevingspensioen, die moet zijn vervuld op het ogenblik van het overlijden van de vooroverleden echtgenoot, verhogen van 45 jaar tot 50 jaar en de afwijking van de leeftijdsvoorwaarde in het geval dat de langstlevende echtgenoot een kind ten laste heeft afschaffen, schenden artikel 2, 2°, van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/05/2014 numac 2014022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen type wet prom. 05/05/2014 pub. 02/06/2014 numac 2014022247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende diverse aangelegenheden inzake de pensioenen van de overheidssector sluiten « tot wijziging van het rustpensioen en het overlevingspensioen en tot invoering van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en houdende geleidelijke opheffing van de verschillen in behandeling die berusten op het onderscheid tussen werklieden en bedienden inzake aanvullende pensioenen », artikel 21, 3°, van de wet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2015 pub. 21/08/2015 numac 2015022279 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen type wet prom. 10/08/2015 pub. 15/03/2016 numac 2016000169 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpension en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen. - Duitse vertaling sluiten « tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen en tot wijziging van de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd van het overlevingspensioen » en de artikelen 21ter en 21quater van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 « betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers » niet de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid. - In zoverre zij voor de in B.25.2 bedoelde categorie van personen de duur van de periode van toekenning van de tijdelijke overgangsuitkering beperken tot 24 maanden, en dat ongeacht de leeftijd van het kind, schenden dezelfde bepalingen niet artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid. - In zoverre zij voor de in B.25.2 bedoelde categorie van personen de duur van de periode van toekenning van de tijdelijke overgangsuitkering beperken tot 24 maanden, en dat ongeacht de leeftijd van het kind, schenden dezelfde bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 29 september 2022.

De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux P. Nihoul

^