Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 12 april 2024

Uittreksel uit arrest nr. 117/2023 van 14 september 2023 Rolnummer 7828 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, en 40ter, § 1 en § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980 « bet Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter T. Giet, waarnemend voorzitter, voorzitter L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023048554
pub.
12/04/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 117/2023 van 14 september 2023 Rolnummer 7828 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, en 40ter, § 1 en § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », gesteld door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter T. Giet, waarnemend voorzitter, voorzitter L. Lavrysen, en de rechters M. Pâques, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en K. Jadin, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van rechter T. Giet, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 274 095 van 16 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 juli 2022, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, 40ter, § 1, en 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 22 van de Grondwet, geïnterpreteerd en toegepast in die zin dat zij eisen, zowel van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een sedentaire Belg als van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een Belgisch of Unieonderdaan die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, ten laste te zijn van de gezinshereniger in het land van oorsprong of van herkomst, terwijl die vereiste, volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie, het gevolg is van de uitoefening, door de Belgische of Unieburger, van diens recht op vrij verkeer ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, en op artikel 40ter, § 1 en § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen » (hierna : de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten).

Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan B.2. Zoals vervangen bij artikel 8 van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging » (hierna : de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten), bepaalt artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten : « § 1. Onverminderd de meer voordelige bepalingen vervat in wetten of Europese verordeningen waarop de familieleden van de burger van de Unie zouden kunnen aanspraak maken, zijn de hiernavolgende bepalingen op hen van toepassing. § 2. Als familielid van de burger van de Unie worden beschouwd : [...] 3° de bloedverwanten in neergaande lijn alsmede die van de echtgenoot of partner als bedoeld onder 1° of 2°, beneden de leeftijd van eenentwintig jaar of die te hunnen laste zijn, die hen begeleiden of zich bij hen voegen, voor zover de vreemdeling die vervoegd wordt, zijn echtgenoot of de bedoelde geregistreerde partner over het recht van bewaring beschikt en, indien het recht van bewaring wordt gedeeld, op voorwaarde dat de andere houder van het recht van bewaring zijn toestemming heeft gegeven; [...] ».

B.3.1. Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de wet van 25 april 2007 « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », bepaalde : « De bepalingen van dit hoofdstuk die van toepassing zijn op de familieleden van de burger van de Unie die hem begeleiden of zich bij hem voegen, zijn van toepassing op de familieleden van een Belg die hem begeleiden of zich bij hem voegen. [...] ».

In de parlementaire voorbereiding van die wet wordt vermeld : « De doelstelling is dat op de familieleden van een Belg dezelfde regels worden toegepast die worden toegepast op de familieleden van een burger van de Unie. Dit komt neer op het gelijkstellen van de familieleden van een Belg met de familieleden van de burger van de Unie, en niet met de burger van de Unie zelf » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2845/001, p. 44).

B.3.2.1. Artikel 40ter werd vervolgens, voor de eerste keer, vervangen bij artikel 9 van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten. Het bepaalde toen : « De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de familieleden van een Belg, voor zover het betreft : - de familieleden vermeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3°, die de Belg begeleiden of zich bij hem voegen; [...] ».

B.3.2.2. Aan de oorsprong van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten liggen verschillende wetsvoorstellen ten grondslag (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/018, pp. 1 en volgende). Die voorstellen namen vervolgens de vorm aan van een « globaal amendement », namelijk het amendement nr. 147 (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/014), dat de basistekst van die wet is geworden.

B.3.2.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten werd erop gewezen dat in België meer dan 50 % van de afgegeven visa betrekking hebben op gezinshereniging, die de voornaamste bron van legale immigratie vormt.

De verschillende wetsvoorstellen bevestigen dat het recht op de bescherming van het gezinsleven een belangrijke maatschappelijke waarde is en dat migratie via gezinshereniging mogelijk moet zijn. Zij beogen evenwel het verlenen van een verblijfsrecht in het kader van gezinshereniging beter te reguleren teneinde de migratiestroom en de migratiedruk te beheersen. Voornamelijk strekken zij ertoe bepaalde misbruiken of gevallen van fraude te voorkomen of te ontmoedigen, bijvoorbeeld op het vlak van schijnhuwelijken, schijnpartnerschappen en schijnadopties. Tevens werd de noodzaak aangevoerd om de voorwaarden voor gezinshereniging bij te sturen teneinde te voorkomen dat de gezinsleden die zich in België komen vestigen, ten laste vallen van de overheid of dat de gezinshereniging in mensonwaardige omstandigheden zou plaatsvinden, bijvoorbeeld door het ontbreken van behoorlijke huisvesting. Ten slotte werd in de parlementaire voorbereiding er ook bij herhaling op gewezen dat de wetgever bij het regelen van de voorwaarden voor gezinshereniging, rekening dient te houden met de verplichtingen die volgen uit het recht van de Europese Unie.

B.3.3. Ten slotte is artikel 40ter een tweede keer vervangen bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 04/05/2016 pub. 23/12/2016 numac 2016000783 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. - Duitse vertaling type wet prom. 04/05/2016 pub. 13/05/2016 numac 2016009201 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie sluiten « houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen » (hierna : de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 04/05/2016 pub. 23/12/2016 numac 2016000783 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. - Duitse vertaling type wet prom. 04/05/2016 pub. 13/05/2016 numac 2016009201 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie sluiten). In de lijn van het arrest nr. 121/2013 van 26 september 2013 (ECLI:BE:GHCC:2013:ARR.121) werd bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 04/05/2016 pub. 23/12/2016 numac 2016000783 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. - Duitse vertaling type wet prom. 04/05/2016 pub. 13/05/2016 numac 2016009201 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie sluiten, « met het oog op juridische duidelijkheid en om wetgevingstechnische redenen » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1696/001, p. 28), ervoor gekozen om artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten volledig te herschrijven.

Zoals vervangen bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 04/05/2016 pub. 23/12/2016 numac 2016000783 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. - Duitse vertaling type wet prom. 04/05/2016 pub. 13/05/2016 numac 2016009201 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie sluiten, bepaalt artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten : « § 1. De familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als de familieleden van een burger van de Unie. § 2. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de volgende familieleden van een Belg die niet zijn recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten heeft uitgeoefend krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie : 1° de familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3°, mits zij de Belg die het recht op gezinshereniging opent vergezellen of zich bij hem voegen; [...] ».

Ten gronde B.4. De verzoekende partij voor het verwijzende rechtscollege, die ouder is dan eenentwintig jaar, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfskaart als familielid van een burger van de Europese Unie in de hoedanigheid van bloedverwant in neergaande lijn van een Belg. Ten aanzien van die aanvraag werd een weigeringsbeslissing genomen op 27 november 2019, om reden dat de voorwaarde dat zij, in haar land van herkomst of van oorsprong, « ten laste » is van haar Belgische moeder, daarin niet werd aangetoond.

B.5. Krachtens artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten worden als familieleden van Unieburgers beschouwd : hun bloedverwanten in neergaande lijn, die minder dan eenentwintig jaar oud zijn of die « te hunnen laste » zijn, die hen begeleiden of zich bij hen voegen, mits een aantal voorwaarden in acht worden genomen. Om de hoedanigheid te hebben van familielid van een Unieburger Unie, die het recht op gezinshereniging opent, dient de bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, aan te tonen dat hij « ten laste » is van de Unieburger die het recht op gezinshereniging opent.

Die voorwaarde van het « ten laste » zijn van de gezinshereniger is eveneens van toepassing op de bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend (artikel 40ter, § 1, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten), alsook op de bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die niet zijn recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten heeft uitgeoefend (artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten).

B.6.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 22 van de Grondwet, van de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3°, 40ter, § 1, en 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, geïnterpreteerd « in die zin dat zij eisen, zowel van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een sedentaire Belg als van een meerderjarige herenigde die bloedverwant in neergaande lijn is van een Belgisch of Unieonderdaan die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, ten laste te zijn van de gezinshereniger in het land van oorsprong of van herkomst, terwijl die vereiste, volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie, het gevolg is van de uitoefening, door de Belgische of Unieburger, van diens recht op vrij verkeer ».

B.6.2. In de interpretatie die door het verwijzende rechtscollege is gegeven aan artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, en in het bijzonder aan de bewoordingen « of die te hunnen laste zijn » in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, waarnaar artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, verwijst, vereist de voorwaarde van het « ten laste » zijn, voor een bloedverwant in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belgische gezinshereniger die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, dat wordt aangetoond dat die bloedverwant in neergaande lijn « ten laste » is van de gezinshereniger in het land van herkomst of van oorsprong, met het oog op het verkrijgen van een verblijfsrecht via gezinshereniging.

Uit het voorgaande blijkt dat de prejudiciële vraag enkel betrekking heeft op artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, in zoverre het verwijst naar de bewoordingen « of die te hunnen laste zijn » in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, van dezelfde wet.

Het Hof beperkt zijn onderzoek tot artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, in de interpretatie van de verwijzende rechter.

B.6.3. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof bijgevolg verzocht zich uit te spreken over de gelijke behandeling, met betrekking tot de voorwaarde van het « ten laste » zijn van de gezinshereniger voor een bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, naargelang de gezinshereniger, enerzijds, een onderdaan is van een andere lidstaat van de Unie of een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend of, anderzijds, een Belg die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend.

Zoals de Ministerraad in zijn memorie beklemtoont, dient de in de prejudiciële vraag gehanteerde bewoordingen « meerderjarige herenigde » in die zin te worden geïnterpreteerd dat hij betrekking heeft op een « bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar ».

De prejudiciële vraag heeft uitsluitend betrekking op de gezinshereniging van een « bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar », onderdaan van een derde land, met een Belgische bloedverwant in opgaande lijn die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, zodat het Hof zijn onderzoek tot die situatie beperkt.

B.7.1. Artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten vormt de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 « betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG » (hierna : de richtlijn 2004/38/EG).

B.7.2. Bij artikel 2, punt 2), c), van de richtlijn 2004/38/EG worden « de rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn [...] beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn » gedefinieerd als « familielid » van een burger van de Unie.

Krachtens artikel 3, lid 1, ervan is de richtlijn 2004/38/EG « van toepassing ten aanzien van iedere burger van de Unie die zich begeeft naar of verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit, en diens familieleden als gedefinieerd in artikel 2, punt 2), die hem begeleiden of zich bij hem voegen ».

In de overwegingen 2, 5 en 6 van de richtlijn 2004/38/EG wordt in dat verband gepreciseerd : « 2. Het vrij verkeer van personen is een van de fundamentele vrijheden binnen de interne markt, die een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin vrijheid is gewaarborgd volgens de bepalingen van het Verdrag. [...] 5. Het recht van alle burgers van de Unie van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten dient, wil het bestaan onder objectieve voorwaarden van vrijheid en waardigheid, ook aan familieleden, ongeacht hun nationaliteit, te worden verleend.Voor deze richtlijn dient de definitie van ` familielid ' ook de geregistreerde partner te omvatten indien de wetgeving van het gastland geregistreerd partnerschap gelijk stelt met huwelijk. 6. Teneinde de eenheid van het gezin in een verruimde betekenis te handhaven en onverminderd het verbod van discriminatie om reden van nationaliteit, dient het gastland de positie te onderzoeken van personen die niet onder de in deze richtlijn gehanteerde definitie van ` familieleden ' vallen en die derhalve niet automatisch een recht van inreis en verblijf in het gastland genieten op grond van hun nationale wetgeving, om na te gaan of inreis en verblijf desondanks niet aan deze personen kan worden toegekend, rekening houdend met hun relatie met de burger van de Unie of andere omstandigheden, zoals het feit dat zij van deze financieel of lichamelijk afhankelijk zijn ». Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat « niet alle personen met de nationaliteit van een derde land aan richtlijn 2004/38 rechten van binnenkomst en verblijf in een lidstaat ontlenen, maar uitsluitend diegenen die in de zin van artikel 2, punt 2, van deze richtlijn familielid zijn van een burger van de Unie die van zijn recht van vrij verkeer gebruik heeft gemaakt door zich in een andere lidstaat te vestigen dan die waarvan hij de nationaliteit bezit » (HvJ, grote kamer, 25 juli 2008, C-127/08, Metock e.a., ECLI:EU:C:2008:449, punt 73).

De richtlijn 2004/38/EG is niet van toepassing op de familieleden van een burger van de Unie, die nooit gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en steeds verbleven heeft in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit (HvJ, 15 november 2011, C-256/11, Dereci e.a., ECLI:EU:C:2011:734, punt 58; 8 mei 2013, C-87/12, Ymeraga e.a., ECLI:EU:C:2013:291, punt 30).

B.7.3. De mogelijkheid voor familieleden van een burger van de Unie om zich te beroepen op artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, teneinde zich bij die burger te voegen, strekt ertoe de verwezenlijking van een van de fundamentele doelstellingen van de Unie mogelijk te maken, namelijk het vrij verkeer op het grondgebied van de lidstaten, onder objectieve voorwaarden van vrijheid en waardigheid (overwegingen 2 en 5 van de richtlijn 2004/38/EG).

Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten daarentegen vloeit voort uit het streven van de wetgever naar een eerlijk beleid inzake immigratie, en streeft een doelstelling na die verschillend is van die welke met het Unierecht inzake vrij verkeer wordt nagestreefd.

B.8.1. Zoals het Hof bij zijn voormelde arrest nr. 121/2013 heeft geoordeeld, rekening houdend met de rechtspraak van het Hof van Justitie ter zake, kan een verschil in behandeling of een identieke behandeling van, enerzijds, de Belgen die nooit hun recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend en, anderzijds, de Europese burgers die hun recht van vrij verkeer hebben uitgeoefend en het voordeel van een specifieke reglementering genieten die de omzetting is van verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn 2004/38/EG, het Unierechtelijk algemeen beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wegens de specifieke kenmerken van die rechtsorde en het beperkte toepassingsgebied ervan niet schenden.

Hetzelfde kan niet gelden ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Die artikelen strekken immers ertoe te verzekeren dat de normen die in de Belgische rechtsorde van toepassing zijn het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod in acht nemen. Zij hebben een algemene draagwijdte. Zij verbieden elke discriminatie, ongeacht de oorsprong ervan. Tot de rechten en vrijheden die zonder discriminatie moeten worden gewaarborgd, behoren de rechten en vrijheden die voortvloeien uit internationale verdragsbepalingen die België binden.

Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens verbiedt met name elke discriminatie in het genot van een van de bij dat Verdrag gewaarborgde rechten, met inbegrip van het recht op een gezinsleven.

B.8.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.8.3. Wanneer de wetgever de voorwaarden voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging regelt die van toepassing zijn op personen voor wie een categorie, in tegenstelling met de andere, onder het Unierecht valt, en wanneer hij ervoor kiest strikt identieke regels in te stellen, staat het derhalve aan het Hof na te gaan of die gelijke behandeling redelijk verantwoord is en geen onevenredige gevolgen met zich meebrengt, rekening houdend met de in B.7.3 vermelde doelstellingen, die respectievelijk bij de richtlijn 2004/38/EG en bij de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten worden nagestreefd.

Daarbij dient inzonderheid rekening te worden gehouden met het recht op de eerbiediging van het gezinsleven, zoals gewaarborgd bij artikel 22 van de Grondwet en bij artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.9.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald.

De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht ».

B.9.2. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2).

De draagwijdte van dat artikel 8 is analoog aan die van de voormelde grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, een onlosmakelijk geheel vormen.

B.9.3. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens erkent niet het recht van een vreemdeling om in een bepaald land te verblijven. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk geoordeeld dat « volgens een vaststaand beginsel van internationaal recht, de Staten het recht hebben om, onverminderd de verbintenissen die voor hen voortvloeien uit verdragen, de toegang op hun grondgebied van niet-onderdanen te regelen » (EHRM, 28 mei 1985, Abdulaziz, Cabales en Balkandali t. Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:1985:0528JUD000921480, § 67; 21 oktober 1997, Boujlifa t.

Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:1997:1021JUD002540494, § 42; grote kamer, 18 oktober 2006, Üner t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2006:1018JUD004641099, § 54; 31 juli 2008, Darren Omoregie e.a. t. Noorwegen, ECLI:CE:ECHR:2008:0731JUD000026507, § 54; grote kamer, 3 oktober 2014, Jeunesse t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2014:1003JUD001273810, § 100; grote kamer, 9 juli 2021, M.A. t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0709JUD000669718, § 131). Meer in het bijzonder impliceert dat artikel niet dat een Staat de verplichting zou hebben om gezinshereniging op zijn grondgebied toe te laten. Het Hof heeft eveneens onderstreept dat « de toestand vanuit het oogpunt van het recht van vreemdelingen, wanneer het bijvoorbeeld niet om de status van vluchteling gaat, ten dele een keuze impliceert doordat zij vaak deze is van een persoon die heeft gekozen om te leven in een land waarvan hij de nationaliteit niet heeft » (EHRM, 27 september 2011, Bah t. Verenigd Koninkrijk, ECLI:CE:ECHR:2011:0927JUD005632807, § 45).

Wat betreft de gezinshereniging heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gepreciseerd : « In een zaak die zowel het gezinsleven als immigratie betreft, verschilt de omvang van de verplichting voor de Staat om op zijn grondgebied naasten toe te laten van personen die er verblijven, evenwel naargelang van de bijzondere situatie van de betrokken personen en van het algemeen belang en noopt die tot het zoeken naar een billijk evenwicht tussen de op het spel staande concurrerende belangen. De factoren waarmee in die context rekening moet worden gehouden, zijn de mate waarin het gezinsleven daadwerkelijk wordt belemmerd, de omvang van de banden die de betrokken personen in de in het geding zijnde verdragsluitende Staat hebben, de vraag of er al dan niet onoverkomelijke hindernissen bestaan voor het gezin om in het land van herkomst van de betrokken vreemdeling te wonen, en de vraag of er elementen bestaan die betrekking hebben op de controle van de immigratie » (EHRM, grote kamer, 9 juli 2021, M.A. t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0709JUD000669718, § 132; zie eveneens grote kamer, 3 oktober 2014, Jeunesse t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:2014:1003JUD001273810, § 107; grote kamer, 24 mei 2016, Biao t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2016:0524JUD003859010, § 117).

B.9.4. De onmogelijkheid om met zijn gezinsleden samen te leven kan evenwel een inmenging vormen in het recht op de bescherming van het gezinsleven, zoals gewaarborgd bij artikel 22 van de Grondwet en bij artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Om in overeenstemming te zijn met die bepalingen moet een dergelijke inmenging bij een voldoende nauwkeurige wetsbepaling zijn voorzien, beantwoorden aan een dwingende maatschappelijke behoefte en evenredig zijn met de nagestreefde wettelijke doelstelling.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat in dat verband in herinnering brengt dat « de aan de bevoegde nationale autoriteiten gelaten beoordelingsmarge zal verschillen volgens de aard van de in het geding zijnde vraagstukken en de ernst van de op het spel staande belangen » (EHRM, grote kamer, 9 juli 2021, M.A. t. Denemarken, ECLI:CE:ECHR:2021:0709JUD000669718, § 140), en dat gezinshereniging is onderworpen aan inhoudelijke vereisten ( §§ 134-135) en aan formele vereisten voor de behandeling van de aanvragen ( §§ 137-139), is over het algemeen bereid te besluiten dat de verdragsluitende Staten een positieve verplichting hebben om gezinshereniging toe te staan wanneer verschillende omstandigheden zich cumulatief voordoen ( § 135).

B.9.5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft eveneens geoordeeld : « 52. [...] het recht op eerbiediging van het gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM [maakt] deel [uit] van de grondrechten die volgens vaste rechtspraak van het Hof in de communautaire rechtsorde worden beschermd (reeds aangehaalde arresten [van 11 juli 2002,] Carpenter, [C-60/00,] punt 41, en [van 23 september 2003,] Akrich, [C-109/01,] punten 58 en 59). Dit recht om samen te leven met zijn naaste verwanten brengt voor de lidstaten verplichtingen mee die negatief kunnen zijn, wanneer één van de lidstaten een persoon niet mag uitzetten, of positief, wanneer hij verplicht is een persoon toe te laten op zijn grondgebied en er te laten verblijven. 53. Zo heeft het Hof geoordeeld dat ook al waarborgt het EVRM het recht van een buitenlander om een bepaald land binnen te komen of er te verblijven niet als een grondrecht, het uitsluiten van een persoon uit een land waar zijn naaste verwanten wonen, een inmenging kan zijn in het recht op eerbiediging van het gezinsleven zoals dit wordt beschermd door artikel 8, lid 1, EVRM (reeds aangehaalde arresten Carpenter, punt 42, en Akrich, punt 59) » (HvJ, 27 juni 2006, C-540/03, Parlement/Raad, ECLI:EU:C:2006:429). B.10.1. Wat betreft de hoedanigheid van familielid « ten laste » van een Unieonderdaan, heeft het Hof van Justitie in zijn arrest-Jia van 9 januari 2007 (C-1/05, ECLI:EU:C:2007:1) gepreciseerd : « 35. Uit de rechtspraak van het Hof blijkt dat de hoedanigheid van ` ten laste ' komend familielid voortvloeit uit een feitelijke situatie, die wordt gekenmerkt door de omstandigheid dat het familielid materieel wordt gesteund door de gemeenschapsonderdaan die gebruik heeft gemaakt van zijn verkeersvrijheid of door diens echtgenoot (zie met betrekking tot artikel 10 van verordening nr. 1612/68, respectievelijk artikel 1 van richtlijn 90/364, arrest Lebon, reeds aangehaald, punt 22, en arrest van 19 oktober 2004, Zu en Chen, C-200/02, Jurispr. blz. I-9925, punt 43). 36. Het Hof heeft tevens geoordeeld dat de hoedanigheid van ten laste komend familielid niet een recht op levensonderhoud veronderstelt, daar anders de familiehereniging zou afhangen van de nationale wettelijke regelingen, die van staat tot staat verschillen (arrest Lebon, reeds aangehaald, punt 21).Volgens het Hof is niet van belang waarom op die steun een beroep wordt gedaan, en of de betrokkene in staat is om door betaalde arbeid zelf in zijn onderhoud te voorzien.

Deze uitlegging vloeit logisch voort uit het beginsel dat de bepalingen waarin het vrije verkeer van werknemers - een van de grondslagen van de Gemeenschap - verankerd ligt, ruim moeten worden uitgelegd (arrest Lebon, punten 22 en 23). 37. Om vast te stellen of de familieleden in opgaande lijn van de echtgenoot van een gemeenschapsonderdaan te zijnen laste komen, moet de lidstaat van ontvangst beoordelen of zij gezien hun economische en sociale toestand niet in staat zijn om in hun basisbehoeften te voorzien.De noodzaak van materiële steun moet in de lidstaat van oorsprong of van herkomst bestaan op het moment dat zij verzoeken om hereniging met die gemeenschapsonderdaan ».

B.10.2. Bij zijn arrest-Reyes van 16 januari 2014 (C-423/12, ECLI:EU:C:2014:16) heeft het Hof van Justitie de rechtspraak-Jia bevestigd, wat betreft de voorwaarde van het « ten laste » zijn voor een rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn van een burger van de Unie : « 20. In dit verband moet worden vastgesteld dat, wil een rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn van 21 jaar of ouder van een burger van de Unie als ` ten laste ' van die burger in de zin van artikel 2, punt 2, sub c, van richtlijn 2004/38 kunnen worden beschouwd, het bestaan van een situatie van reële afhankelijkheid moet worden aangetoond (zie in die zin arrest Jia, reeds aangehaald, punt 42). 21. Deze afhankelijkheid vloeit voort uit een feitelijke situatie die wordt gekenmerkt door de omstandigheid dat het familielid materieel wordt gesteund door de burger van de Unie die gebruik heeft gemaakt van zijn verkeersvrijheid, of door diens echtgenoot (arrest Jia, reeds aangehaald, punt 35).22. Om vast te stellen of er sprake is van een dergelijke afhankelijkheid, moet het gastland beoordelen of de rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn van 21 jaar of ouder van een burger van de Unie, gezien zijn economische en sociale toestand niet in zijn basisbehoeften voorziet.De noodzaak van materiële steun moet in het land van oorsprong of van herkomst van een dergelijke bloedverwant bestaan op het moment dat hij verzoekt zich bij die burger te mogen voegen (zie in die zin arrest Jia, reeds aangehaald, punt 37). 23. Daarentegen hoeft niet te worden bepaald waarom er sprake is van afhankelijkheid en dus waarom een beroep wordt gedaan op die ondersteuning.Deze uitlegging vloeit logischerwijs voort uit met name het beginsel dat de bepalingen waarin, zoals in richtlijn 2004/38, het vrije verkeer van de burgers van de Unie - een van de grondslagen van de Unie - verankerd ligt, ruim moeten worden uitgelegd (zie in die zin arrest Jia, reeds aangehaald, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak). 24. Het feit dat een burger van de Unie, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, over een lange periode regelmatig een som geld betaalt aan die bloedverwant in neergaande lijn, die voor hem noodzakelijk is om in zijn basisbehoeften te voorzien in zijn land van herkomst, kan aantonen dat er sprake is van een situatie van reële afhankelijkheid van die bloedverwant ten opzichte van die burger.25. In die omstandigheden kan van die bloedverwant niet bovendien worden vereist dat hij aantoont tevergeefs te hebben getracht werk te vinden of steun voor zijn levensonderhoud van de autoriteiten van zijn land van herkomst te verkrijgen en/of anderszins te hebben getracht in zijn eigen levensonderhoud te voorzien ». B.10.3. Daarenboven heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, bij zijn arrest-Rahman e.a. van 5 september 2012 (C-83/11, ECLI:EU:C:2012:519), in verband met artikel 3, lid 2, van de richtlijn 2004/38/EG, dat de lidstaten niet verplicht een recht op binnenkomst en verblijf toe te kennen voor personen die andere familieleden zijn dan die bedoeld in artikel 2, punt 2, van de richtlijn, ten laste van een burger van de Unie, maar de lidstaten verzoekt om, overeenkomstig hun nationaal recht, binnenkomst en verblijf te « vergemakkelijken » van « andere [...] familieleden [...] die in het land van herkomst ten laste zijn van of inwonen bij de burger van de Unie die het verblijfsrecht in eerste instantie geniet », eveneens geoordeeld : « 31. Zoals de advocaat-generaal in de punten 91, 92 en 98 van zijn conclusie heeft uiteengezet, wijst niets erop dat de in die bepalingen gebruikte uitdrukking ` land van herkomst ' aldus moet worden opgevat dat zij verwijst naar het land waarin de burger van de Unie woonde voordat hij zich in het gastland vestigde. Uit de gecombineerde lezing van deze bepalingen volgt integendeel dat het bedoelde ` land van herkomst ' in geval van een staatsburger van een derde land die verklaart ` ten laste ' van een burger van de Unie te zijn, de staat is waarin hij verbleef op het ogenblik dat hij heeft verzocht om de burger van de Unie te begeleiden of zich bij hem te voegen. 32. Wat het tijdstip betreft waarop de aanvrager zich in een situatie van afhankelijkheid moet bevinden om als ` ten laste ' in de zin van artikel 3, lid 2, van richtlijn 2004/38 te worden beschouwd, zij erop gewezen dat deze bepaling tot doel heeft, zoals uit punt 6 van de considerans van de richtlijn volgt, ` de eenheid van het gezin in een verruimde betekenis te handhaven ' door de binnenkomst en het verblijf te vergemakkelijken van personen die niet onder de in artikel 2, punt 2, van richtlijn 2004/38 gegeven definitie van familielid van een burger van de Unie vallen, maar niettemin nauwe en duurzame familiebanden met een burger van de Unie hebben wegens bijzondere feitelijke omstandigheden, zoals financiële afhankelijkheid, het behoren tot het huishouden of ernstige gezondheidsredenen.33. Dergelijke banden kunnen ook bestaan zonder dat het familielid van de burger van de Unie in dezelfde staat als die burger heeft verbleven of ten laste van laatstgenoemde is geweest kort voordat of op het ogenblik dat deze zich in het gastland vestigde.De situatie van afhankelijkheid moet daarentegen wel bestaan in het land van herkomst van het betrokken familielid op het ogenblik dat hij verzoekt om zich te voegen bij de burger van de Unie te wiens laste hij is ».

B.10.4. Uit het voorgaande blijkt dat de voorwaarde van het « ten laste » zijn van de gezinshereniger ertoe strekt een situatie van reële afhankelijkheid aan te tonen waarin het familielid, zoals te dezen een bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, materieel wordt gesteund door de gezinshereniger.

Om die situatie van afhankelijkheid aan te tonen, moet rekening worden gehouden met de economische en sociale toestand van de rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, waaruit blijkt dat die laatste niet in zijn basisbehoeften voorziet.

De noodzaak van materiële steun moet in het land van oorsprong of van herkomst van een dergelijke bloedverwant bestaan op het ogenblik dat hij verzoekt zich bij de gezinshereniger te mogen voegen.

Daarentegen blijkt uit het voormelde arrest-Reyes dat niet hoeft te worden bepaald waarom er sprake is van afhankelijkheid (punt 23), en dat de omstandigheid dat de gezinshereniger over een lange periode regelmatig een som geld overmaakt aan die bloedverwant in neergaande lijn, kan aantonen dat er sprake is van een situatie van reële afhankelijkheid van die bloedverwant ten opzichte van die gezinshereniger (punt 24).

B.11.1. De in artikel 40bis, § 2, eerste lid, punten 1° tot 3°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten beoogde familieleden zijn (1) de echtgenoot of de vreemdeling met wie de gezinshereniger is gebonden door een geregistreerd partnerschap dat gelijkwaardig wordt geacht met een huwelijk in België, die hem begeleidt of zich bij hem voegt, (2) de partner met wie de gezinshereniger is gebonden door een geregistreerd partnerschap overeenkomstig een wet en die hem begeleidt of zich bij hem voegt, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, en (3) de bloedverwanten in de neergaande lijn en de bloedverwanten in de neergaande lijn van de voormelde echtgenoot of partner, jonger dan eenentwintig jaar of die te hunnen laste zijn, die hen begeleiden of zich bij hen voegen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Door te verwijzen naar de in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten bedoelde familieleden, waarborgt artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten aldus het recht op gezinsleven van het kerngezin.

B.11.2. Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten regelt de toekenning van een verblijfsrecht in het kader van gezinshereniging, zodat het niet zonder redelijke verantwoording is om dat recht afhankelijk te stellen van het bestaan van een gezinsleven met de Belgische gezinshereniger.

In tegenstelling tot hetgeen de verzoekende partij voor de verwijzende rechter aanvoert, strekt de voorwaarde van het « ten laste » zijn van de Belgische gezinshereniger ertoe eerst en vooral de nauwe en duurzame familiebanden aan te tonen waarop een recht op binnenkomst en verblijf op het nationale grondgebied op grond van « gezinshereniging » is gebaseerd. Die maatregel wordt bijgevolg verantwoord door het bij de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten nagestreefde doel, dat in B.7.3 in herinnering is gebracht, en dat erin bestaat een eerlijk beleid inzake immigratie te voeren.

De vereiste van een band van reële afhankelijkheid, wat betreft een rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, strekt aldus ertoe het bestaan en de werkelijkheid van een gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en van artikel 22 van de Grondwet aan te tonen, die verantwoorden dat een recht op binnenkomst en verblijf wordt toegekend aan een onderdaan die ouder is dan eenentwintig jaar, wegens zijn familiebanden met een Belgische gezinshereniger die hem materieel steunt voor zijn basisbehoeften. Bij gebrek aan die band van afhankelijkheid behoort een bloedverwant in neergaande lijn die ouder is dan eenentwintig jaar, in beginsel niet meer tot het kerngezin van de gezinshereniger.

B.11.3. Daarenboven houdt het feit dat de noodzaak van materiële steun moet bestaan in het land van oorsprong of van herkomst van een dergelijke bloedverwant in neergaande lijn op het ogenblik dat hij verzoekt zich bij de gezinshereniger te mogen voegen, geen verband met de uitoefening van het vrij verkeer door de gezinshereniger, maar strekt het ertoe aan te tonen dat de voorwaarden voor de toekenning van een verblijfsrecht op grond van gezinshereniging - waaronder de voorwaarde van het bestaan van een situatie van reële afhankelijkheid van die bloedverwant in neergaande lijn ten opzichte van die gezinshereniger - zijn vervuld op het ogenblik van de aanvraag voor een machtiging tot verblijf op grond van gezinshereniging.

Er dient in herinnering te worden gebracht dat krachtens artikel 9 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten een machtiging voor een verblijfsrecht, behoudens welbepaalde uitzonderingen, moet worden aangevraagd bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland die bevoegd is voor de betrokken vreemdeling.

B.11.4. De in het geding zijnde maatregel heeft daarenboven geen onevenredige gevolgen.

De situatie van reële afhankelijkheid in het land van herkomst of van oorsprong kan worden aangetoond met alle middelen van recht (zie RvV, nr. 161047 van 29 januari 2016). Uit het voormelde arrest-Reyes blijkt daarenboven dat het bestaan van die situatie van economische afhankelijkheid kan worden aangetoond zonder rekening te houden met de redenen voor die afhankelijkheid, en met name door middel van regelmatige betalingen, over een lange periode, door de gezinshereniger ten gunste van de bloedverwant in neergaande lijn (punten 23-24), zonder dat bijgevolg vereist wordt dat de gezinshereniger zijn vrij verkeer uitoefent naar het land van herkomst of van oorsprong.

B.11.5. De bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een onderdaan van een andere lidstaat van de Unie of van een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend en de bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, bevinden zich, wat betreft de voorwaarde van het « ten laste » zijn, niet in dermate verschillende situaties dat zij verschillend zouden moeten worden behandeld met betrekking tot het verblijfsrecht op grond van gezinshereniging.

Door, met betrekking tot de voorwaarde van het « ten laste » zijn, de bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een gezinshereniger die een onderdaan is van een andere lidstaat van de Unie of een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend, enerzijds, en de bloedverwanten in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, anderzijds, op identieke wijze te behandelen, is de in het geding zijnde bepaling redelijk en verantwoord ten aanzien van het doel van de maatregel.

B.12. In die zin geïnterpreteerd dat het, van een bloedverwant in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, vereist dat hij ten laste moet zijn van de gezinshereniger in het land van oorsprong of van herkomst, is artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, door te verwijzen naar de bewoordingen « of die te hunnen laste zijn » in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, van dezelfde wet, niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 22, van de Grondwet.

B.13. Voor het overige, bij gebrek aan een element dat binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt, en ook al werd de inhoud van de richtlijn 2004/38/EG toepasselijk gemaakt bij de in het geding zijnde bepaling doordat die laatste naar de inhoud ervan verwijst, doet de voorliggende zaak, rekening houdend met de in B.10 in herinnering gebrachte rechtspraak van het Hof van Justitie, geen enkele twijfel ontstaan over de uitlegging van het Unierecht. Bovendien, zoals in B.8.1 is vermeld, kan de voorliggende vergelijking het algemene beginsel van het recht van de Europese Unie van gelijkheid en niet-discriminatie niet schenden.

Bijgevolg bestaat er geen aanleiding om de door de verzoekende partij voor het verwijzende rechtscollege gesuggereerde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : In die zin geïnterpreteerd dat het van een bloedverwant in neergaande lijn, ouder dan eenentwintig jaar, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, vereist dat hij ten laste moet zijn van de Belgische gezinshereniger in het land van oorsprong of van herkomst, schendt artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », door te verwijzen naar de bewoordingen « of die te hunnen laste zijn » in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, van dezelfde wet, niet de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 22, van de Grondwet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 14 september 2023.

De griffier, De wnd. voorzitter, N. Dupont T. Giet

^