gepubliceerd op 10 oktober 2023
Uittreksel uit arrest nr. 97/2023 van 15 juni 2023 Rolnummer 7942 In zake : de vordering tot schorsing van de wet van 16 december 2022 « tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector », ingesteld door de nv « Var Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 97/2023 van 15 juni 2023 Rolnummer 7942 In zake : de vordering tot schorsing van de
wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
16/12/2022
pub.
22/12/2022
numac
2022043066
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector
sluiten « tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector », ingesteld door de nv « Varo Energy Belgium ».
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, Y. Kherbache, T. Detienne, S. de Bethune en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 maart 2023 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 maart 2023, heeft de nv « Varo Energy Belgium », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Delanote, advocaat bij de balie te Brussel, een vordering tot schorsing ingesteld van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten « tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 december 2022).
Bij hetzelfde verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de vernietiging van dezelfde wet. (...) II. In rechte (...) B.1.1. De verzoekende partij vordert de schorsing van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten « tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector » (hierna : de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten).
B.1.2. De wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten strekt ertoe « de energiebedrijven te doen bijdragen, die hebben geprofiteerd van overwinsten als gevolg van de energiecrisis en de prijsstijgingen die we sinds het begin van het jaar 2022 meemaken », dit « ter ondersteuning van de huishoudens die lijden onder de gevolgen van de crisis en het hoofd moeten bieden aan deze hoge prijzen » (Parl. St., Kamer, 2022-2023, DOC 55-3034/001, p. 3). Met de invoering van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector, beoogt de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten de gedeeltelijke uitvoering van de verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 « betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen » (hierna : de verordening (EU) 2022/1854). De artikelen 14 tot 18 van die verordening, die hoofdstuk III met als opschrift « Maatregelen met betrekking tot de sectoren ruwe aardolie, aardgas, kolen en raffinage » vormen, voorzien in de invoering van een verplichte tijdelijke solidariteitsbijdrage voor het boekjaar 2022 en/of het boekjaar 2023 die wordt geheven op het surplus aan winsten van Unie-ondernemingen en vaste inrichtingen met activiteiten in de sectoren ruwe aardolie, aardgas, kolen en raffinage. Die solidariteitsbijdrage strekt ertoe « de uitzonderlijke prijsontwikkelingen op de energiemarkten voor lidstaten, consumenten en bedrijven te verzachten » (artikel 2, punt 19), van de verordening (EU) 2022/1854), door de opbrengsten ervan aan te wenden voor de in artikel 17 bepaalde financiële steunmaatregelen.
De artikelen 14 tot 18 van de verordening (EU) 2022/1854 bepalen : « Artikel 14 Ondersteuning van eindafnemers van energie door middel van een tijdelijke solidariteitsbijdrage 1. Op het surplus aan winsten uit activiteiten door Unie-ondernemingen en vaste inrichtingen in de sectoren ruwe aardolie, aardgas, kolen en raffinage wordt een verplichte tijdelijke solidariteitsbijdrage geheven, tenzij de lidstaten gelijkwaardige nationale maatregelen hebben vastgesteld.2. De lidstaten zorgen ervoor dat de vastgestelde gelijkwaardige nationale maatregelen vergelijkbare doelstellingen hebben en worden onderworpen aan vergelijkbare regels als de tijdelijke solidariteitsbijdrage uit hoofde van deze verordening, en even hoge of hogere opbrengsten genereren dan de geschatte opbrengsten uit de solidariteitsbijdrage.3. De lidstaten dienen vóór 31 december 2022 de maatregelen vast te stellen en bekend te maken voor de uitvoering van de in lid 1 bedoelde verplichte tijdelijke solidariteitsbijdrage. Artikel 15 Grondslag voor de berekening van de tijdelijke solidariteitsbijdrage De tijdelijke solidariteitsbijdrage voor EU-ondernemingen en vaste inrichtingen die activiteiten verrichten in de sectoren ruwe aardolie, aardgas, kolen en raffinage, inclusief ondernemingen die hoofdzakelijk voor belastingdoeleinden deel uitmaken van een geconsolideerde groep, wordt berekend op de belastbare winst, zoals bepaald volgens de nationale belastingregels, in het boekjaar 2022 en/of het boekjaar 2023 en voor de volledige duur daarvan, boven een toename van 20 % van het gemiddelde van de belastbare winst, zoals bepaald volgens de nationale belastingregels, in de vier boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2018. Indien het gemiddelde van de belastbare winst in die vier boekjaren negatief is, bedraagt de gemiddelde belastbare winst voor de berekening van de tijdelijke solidariteitsbijdrage nul.
Artikel 16 Percentage voor de berekening van de tijdelijke solidariteitsbijdrage 1. Het percentage voor de berekening van de tijdelijke solidariteitsbijdrage bedraagt ten minste 33 % van de in artikel 15 bedoelde grondslag.2. De tijdelijke solidariteitsbijdrage komt bovenop de reguliere belastingen en heffingen die op grond van het nationale recht van een lidstaat van toepassing zijn. Artikel 17 Aanwending van de opbrengsten van de tijdelijke solidariteitsbijdrage 1. De lidstaten gebruiken de opbrengsten van de tijdelijke solidariteitsbijdrage met voldoende snel effect voor de volgende doeleinden : a) gerichte financiële steunmaatregelen voor eindafnemers van energie, en met name kwetsbare huishoudens, om de gevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten;b) financiële steunmaatregelen om bij te dragen tot het verminderen van het energieverbruik, bijvoorbeeld door middel van vraagverminderende veilingen of aanbestedingsregelingen, het verlagen van de prijzen van een bepaald volume energie voor eindafnemers en het bevorderen van investeringen door eindafnemers in hernieuwbare energiebronnen, structurele investeringen in energie-efficiëntie of andere decarbonisatietechnologieën;c) financiële steunmaatregelen ter ondersteuning van ondernemingen in energie-intensieve sectoren, gekoppeld aan de verplichting om te investeren in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie of andere decarbonisatietechnologieën;d) financiële steunmaatregelen om de energieautonomie te ontwikkelen, met name investeringen in overeenstemming met de REPowerEU-doelstellingen van het REPowerEU-plan en in het gemeenschappelijk Europees optreden REPowerEU, zoals projecten met een grensoverschrijdende dimensie;e) de lidstaten kunnen, in een geest van onderlinge solidariteit tussen de lidstaten, een deel van de opbrengst van de tijdelijke solidariteitsbijdrage toewijzen aan de gemeenschappelijke financiering van maatregelen om de schadelijke gevolgen van de energiecrisis te beperken, met inbegrip van steun voor de bescherming van de werkgelegenheid en voor de om- en bijscholing van werknemers of ter bevordering van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, met inbegrip van grensoverschrijdende projecten, en in het in artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde financieringsmechanisme van de Unie voor hernieuwbare energie.2. De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn duidelijk omschreven, transparant, evenredig, niet-discriminerend en controleerbaar. Artikel 18 Tijdelijke aard van de solidariteitsbijdrage De door de lidstaten overeenkomstig deze verordening opgelegde solidariteitsbijdrage is van tijdelijke aard. Zij is uitsluitend van toepassing op het surplus aan winsten dat is gegenereerd in de in artikel 15 bedoelde boekjaren ».
B.1.3. Ter uitvoering van de artikelen 14 tot 18 van de verordening (EU) 2022/1854 bepaalt artikel 4, § 1, van de bestreden wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten dat er een tijdelijke solidariteitsbijdrage wordt ingevoerd, enerzijds, voor geregistreerde aardoliemaatschappijen die actief zijn in de raffinagesector en die over raffinagecapaciteit in België beschikken, en, anderzijds, voor geregistreerde aardoliemaatschappijen die in het jaar 2022 als primaire deelnemers zijn aangewezen voor diesel, gasolie en benzineproducten overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 februari 2019 « ter bepaling van de maatregelen die in een bevoorradingscrisis gelden voor de toebedeling van aardolie en aardolieproducten op internationaal en nationaal niveau en voor de billijke bevoorrading van de beschikbare aardolie en aardolieproducten en tot bepaling van de regels voor het aanspreken van de verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten » (hierna : het koninklijk besluit van 5 februari 2019).
Het bedrag van de bijdrage is voor de voormelde aardoliemaatschappijen die actief zijn in de raffinagesector vastgesteld op 6,9 euro per ton ruwe olie die tussen 1 januari 2022 en 31 december 2023 wordt verwerkt, en voor de voormelde aardoliemaatschappijen die als primaire deelnemers zijn aangewezen op 7,8 euro per kubieke meter producten die tussen 1 januari 2022 en 31 december 2023 tot verbruik worden uitgeslagen. Die bedragen worden afzonderlijk berekend en zijn verschuldigd voor het jaar 2022 en voor het jaar 2023 (artikel 4, § 2), en worden elk semester van het lopende jaar gefactureerd en uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van de factuur betaald (artikel 5, § 2).
Artikel 4, § 3, van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten voorziet in een zogenaamd « compensatie- of regularisatiemechanisme » (Parl. St., Kamer, 2022-2023, DOC 55-3034/001, p. 4). Krachtens die bepaling dient de bijdrage, zodra de jaarbalans van het voorgaande belastingjaar is ingediend, te worden berekend overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van de verordening (EU) 2022/1854. Indien het aldus verkregen bedrag hoger is dan het bedrag berekend overeenkomstig artikel 4, § 2, van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten, dient de betrokken aardoliemaatschappij het verschil bij te betalen.
Krachtens artikel 5, § 1, van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten mogen de geregistreerde aardoliemaatschappijen de tijdelijke solidariteitsbijdrage op geen enkele wijze, geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks aan andere ondernemingen of aan de eindgebruiker aanrekenen of doorrekenen. Tot slot bepaalt artikel 7, tweede lid, van de wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten dat de gehele of gedeeltelijke niet-betaling van de tijdelijke solidariteitsbijdrage wordt bestraft met een geldboete van ten minste tienmaal het ontdoken bedrag, zonder dat dit bedrag meer mag bedragen dan twintig procent van de omzet van de betrokken geregistreerde oliemaatschappij in het kalenderjaar 2022.
B.2.1. Volgens artikel 19 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten kan het Hof, op vordering van de verzoekende partij, bij een met redenen omklede beslissing, de wet waartegen een beroep tot vernietiging gericht is, geheel of ten dele schorsen.
B.2.2. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.
Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.
B.2.3. Wat het risico op een moeilijk te herstellen ernstig nadeel betreft, moet een schorsing door het Hof kunnen voorkomen dat voor de verzoekende partij door de onmiddellijke toepassing van de bestreden norm een ernstig nadeel zou ontstaan dat bij een eventuele vernietiging niet of nog moeilijk zou kunnen worden hersteld.
Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de persoon die een vordering tot schorsing instelt, in zijn verzoekschrift concrete en precieze feiten moet uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan hij de vernietiging vordert, hem een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.
Die persoon moet met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst en de moeilijk te herstellen aard ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.
B.3.1. Ter verantwoording van haar moeilijk te herstellen ernstig nadeel voert de verzoekende partij aan dat, door het verschuldigd worden van de solidariteitsbijdrage, het nettoactief van de vennootschap op zeer korte termijn negatief dreigt te worden. Ook de liquiditeitspositie van de verzoekende partij zou in het gedrang komen, aangezien zij niet zou beschikken over voldoende eigen werkingsmiddelen om aan de betalingsverplichting voor de kalenderjaren 2022 en 2023 te voldoen. Voorts dreigt de verzoekende partij, indien zij de solidariteitsbijdrage niet betaalt, te worden geconfronteerd met sancties en invorderingsmaatregelen die haar financiële positie en haar voortbestaan nog verder zouden ondergraven en die uiteindelijk zouden uitmonden in een faillissement waarbij de Belgische Staat de voornaamste schuldeiser zou zijn.
B.3.2. De verzoekende partij is een geregistreerde aardoliemaatschappij die op grond van de bestreden wet van 16 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022043066 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector sluiten de tijdelijke solidariteitsbijdrage verschuldigd is, vermits zij in 2022 als « primaire deelnemer » is aangewezen voor diesel, gasolie en benzineproducten overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 februari 2019.
Ingevolge de bestreden wet ondergaat zij aldus een financieel nadeel.
B.3.3. Zoals het Hof reeds meermaals in herinnering heeft gebracht, vormt het loutere risico een financieel verlies te lijden in beginsel geen risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel (zie o.a. arrest nr. 21/2020 van 6 februari 2020, ECLI:BE:GHCC:2020:ARR.021, B.7.3; arrest nr. 10/2022 van 20 januari 2022, ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.010, B.16.2; arrest nr. 74/2022 van 25 mei 2022, ECLI:BE:GHCC:2022:ARR.074, B.7). Een aangevoerd financieel nadeel is slechts onherstelbaar indien de verzoekende partij aantoont dat de bestreden bepalingen haar leefbaarheid op korte termijn hypothekeren.
De verzoekende partij vermeldt in haar verzoekschrift geen concrete en precieze gegevens waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden wet, in afwachting van de uitspraak over het beroep tot vernietiging, haar voortbestaan in het gedrang zou brengen. Uit het verzoekschrift en uit de stukken die de verzoekende partij bij haar vordering tot schorsing heeft gevoegd, blijkt daarentegen dat de verzoekende partij, als vennootschap die deel uitmaakt van een internationale vennootschapsgroep, een lening heeft kunnen aangaan bij een verbonden vennootschap in diezelfde groep ten bedrage van de verschuldigde solidariteitsbijdrage voor het jaar 2022, dit teneinde de schade, met inbegrip van reputatieschade die door de groep zou worden geleden in geval van niet-betaling door de verzoekende partij van de solidariteitsbijdrage en het opleggen van sancties door de overheid, te beperken. Bijgevolg is niet aangetoond dat de bestreden wet de leefbaarheid van de verzoekende partij op korte termijn hypothekeert. In zoverre de verzoekende partij tot slot verwijst naar het financiële nadeel dat zou voortvloeien uit de interesten die verschuldigd zijn ingevolge het aangaan van de voormelde lening, dient te worden vastgesteld dat zij onvoldoende aantoont dat dat nadeel ernstig is in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten.
B.4. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel niet is aangetoond.
B.5. Nu niet aan de grondvoorwaarden om tot schorsing over te gaan is voldaan, dient het Hof in dit stadium van de procedure de excepties van de Ministerraad inzake de ontvankelijkheid van het beroep niet te onderzoeken.
Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 juni 2023.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, L. Lavrysen