gepubliceerd op 02 mei 2023
Uittreksel uit arrest nr. 64/2023 van 13 april 2023 Rolnummer 7913 In zake : het beroep tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 30 juni 2022 « houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter P. Nihoul en de rechters-ver(...)
Uittreksel uit arrest nr. 64/2023 van 13 april 2023 Rolnummer 7913 In zake : het beroep tot vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 30 juni 2022 « houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen. - Brusafe om de uitoefening van de taken van de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen toe te vertrouwen aan de leidend ambtenaar van die instelling », ingesteld door Eric Labourdette en Joël Hendrickx.
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter P. Nihoul en de rechters-verslaggevers E. Bribosia en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 januari 2023 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 januari 2023, is beroep tot vernietiging ingesteld van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 30 juni 2022 « houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen. - Brusafe om de uitoefening van de taken van de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen toe te vertrouwen aan de leidend ambtenaar van die instelling » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 juli 2022) door Eric Labourdette en Joël Hendrickx, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Laurent en Mr. C. Servais, advocaten bij de balie te Brussel.
Op 24 januari 2023 hebben de rechters-verslaggevers E. Bribosia en J. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 30 juni 2022 « houdende wijziging van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe om de uitoefening van de taken van de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen toe te vertrouwen aan de leidend ambtenaar van die instelling » (hierna : de ordonnantie van 30 juni 2022).
B.2. De ordonnantie van 30 juni 2022 bepaalt : «
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 6, § 2, van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe wordt aangevuld met de volgende zin : ` Het statuut van de leidend ambtenaar houdt rekening met de opdrachten van de hoge ambtenaar die hem door artikel 7 worden toegewezen. '
Art. 3.Artikel 7 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : `
Art. 7.De leidend ambtenaar bedoeld in artikel 6, § 1, vervult het ambt van hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Bijzondere wet, wier opdrachten geformuleerd worden door het aanstellingsbesluit van de regering bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Bijzondere wet.
De leidend ambtenaar oefent de in het eerste lid bedoelde opdrachten van hoge ambtenaar volledig zelfstandig en enkel onder zijn eigen verantwoordelijkheid uit. Daartoe heeft de leidend ambtenaar de functionele leiding over het personeel dat hem met het oog op de uitoefening van zijn in het eerste lid bedoelde opdrachten van hoge ambtenaar ter beschikking wordt gesteld. '.
Art. 4.In artikel 10/26, § 1, eerste lid, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « de directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid en de hoge ambtenaar » vervangen door de woorden ` en de directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid '.
Art. 5.De leidend ambtenaar die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze ordonnantie in functie is, oefent de opdrachten van hoge ambtenaar uit zoals bepaald door het nieuwe artikel 7 van de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe.
Art. 6.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt ».
B.3.1. De bestreden bepalingen hebben betrekking op de aanwijzing van de hoge ambtenaar die de bevoegdheden van de Brusselse agglomeratie betreffende de civiele veiligheid en de uitwerking van de plannen voor noodtoestanden uitoefent, met toepassing van artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen (hierna : de bijzondere wet van 12 januari 1989).
B.3.2. Artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 bepaalt de organen die de bevoegdheden van de Brusselse agglomeratie uitoefenen.
Die bevoegdheden worden in principe uitgeoefend door het Parlement en door de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met toepassing van artikel 48, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989.
Er zijn echter twee uitzonderingen op die bevoegdheid van de Regering en van het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest: - ten eerste bepaalt artikel 48, tweede lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 dat de bevoegdheden betreffende de ordehandhaving, de coördinatie van de veiligheid en de harmonisering van de gemeentelijke politiereglementen worden uitgeoefend door de minister-president; - ten tweede bepaalt artikel 48, derde lid, van dezelfde bijzondere wet dat « de regering [aan] een hoge ambtenaar die zij [aanwijst] op eensluidend advies van de federale regering, bepaalde van deze opdrachten [toekent], in het bijzonder de opdrachten betreffende de civiele veiligheid en de uitwerking van de plannen voor noodtoestanden, en met uitsluiting van de opdrachten betreffende de ordehandhaving, de coördinatie van de veiligheid en de harmonisering van de gemeentelijke politiereglementen ».
B.3.3. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft een instelling van openbaar nut opgericht, « Brussel Preventie en Veiligheid » genaamd, die belast is met de voorbereiding en de uitvoering van, onder meer, de beslissingen van de minister-president en de beslissingen van de hoge ambtenaar in de voormelde aangelegenheden (artikelen 3 en 4 van de ordonnantie van 28 mei 2015 « tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe »).
B.3.4. Uit de ordonnantie van 30 juni 2022 volgt dat het ambt van hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 voortaan moet worden uitgeoefend door de leidend ambtenaar van Brussel Preventie en Veiligheid, terwijl het om twee aparte ambten ging vóór de inwerkingtreding van die ordonnantie. De leidend ambtenaar van Brussel Preventie en Veiligheid oefent de opdrachten van hoge ambtenaar « volledig zelfstandig en enkel onder zijn eigen verantwoordelijkheid » uit (artikel 3 van de ordonnantie van 30 juni 2022).
Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.4. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.
B.5. De verzoekende partijen zijn personeelsleden van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (hierna : de DBDMH). Ter ondersteuning van hun belang doen de verzoekende partijen enerzijds gelden dat zij bij de uitvoering van de plannen voor noodtoestanden werkzaam zullen zijn onder de leiding van de hoge ambtenaar en, anderzijds, dat de cumulatie van de ambten van hoge ambtenaar en van directeur-generaal van Brussel Preventie en Veiligheid door één enkele persoon noodzakelijkerwijs gevolgen zal hebben voor de manier waarop de opdrachten van die laatste zullen worden uitgeoefend, aangezien die opdrachten voordien werden uitgeoefend door twee voltijdse madantarissen.
B.6. Het belang dat men erbij zou hebben dat de opdrachten worden bepaald en de hoge ambtenaar wordt aangewezen in overeenstemming met artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989, verschilt niet van het belang dat iedere persoon erbij heeft dat de wet in alle aangelegenheden in acht wordt genomen. Zulk een belang aanvaarden om voor het Hof op te treden zou erop neerkomen dat de actio popularis wordt aanvaard, wat de Grondwetgever niet heeft gewild. Hetzelfde geldt wanneer, zoals te dezen, geen voldoende geïndividualiseerd verband bestaat tussen de bestreden bepalingen en de situatie van de verzoekende partijen. De verzoekende partijen tonen niet aan dat zij in een dusdanige situatie verkeren dat zij door de door hen bestreden bepalingen rechtstreeks en ongunstig zouden kunnen worden geraakt.
Bovendien zijn de gevolgen die de bestreden ordonnantie zou kunnen hebben voor de situatie van de personeelsleden van de DBDMH hypothetisch en indirect, aangezien zij in principe niet rechtstreeks zouden voortvloeien uit de bestreden ordonnantie, maar wel uit de wijze waarop de hoge ambtenaar zijn opdrachten zou uitoefenen.
B.7. Het beroep tot vernietiging is klaarblijkelijk niet ontvankelijk.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep.
Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 13 april 2023.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul