gepubliceerd op 10 oktober 2023
Uittreksel uit arrest nr. 6/2023 van 12 januari 2023 Rolnummer 7884 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 2 van de wet van 26 juni 1990 « betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke », gesteld door de Vrederechter van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 6/2023 van 12 januari 2023 Rolnummer 7884 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 2 van de
wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
26/06/1990
pub.
22/07/2009
numac
2009000474
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke
sluiten « betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke », gesteld door de Vrederechter van het tweede kanton Namen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en D. Pieters, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 3 november 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 november 2022, heeft de Vrederechter van het tweede kanton Namen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Neemt artikel 2 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten, in de interpretatie volgens welke de opneming ter observatie in een psychiatrische instelling niet kan worden bevestigd wanneer de toestand van de betrokkene het gevolg is van een alcohol-, toxicologische of medicijnverslaving, het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet in acht ? ».
Op 17 november 2022 hebben de rechters-verslaggevers M. Pâques en Y. Kherbache, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten « betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke » (hierna : de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten), dat bepaalt : « De beschermingsmaatregelen mogen, bij gebreke van enige andere geschikte behandeling, alleen getroffen worden ten aanzien van een geesteszieke indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.
De onaangepastheid aan de zedelijke, maatschappelijke, religieuze, politieke of andere waarden mag op zichzelf niet als een geestesziekte worden beschouwd ».
B.2. Uit de formulering van de prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht om, enerzijds, de personen met een geestesziekte in de zin van artikel 2 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten en, anderzijds, de personen met een alcohol-, toxicologische of medicijnverslaving te vergelijken. In de interpretatie van de verwijzende rechter kunnen de personen die tot de beschreven tweede categorie behoren nooit als geesteszieken in de zin van de in het geding zijnde bepaling worden beschouwd, zodat de beschermingsmaatregelen waarin is voorzien bij de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten nooit ten aanzien van hen kunnen worden genomen. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van dat verschil in behandeling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.3.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
B.3.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
B.4. Zowel uit de tekst zelf van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten als uit de parlementaire voorbereiding ervan, blijkt dat de wetgever aan de geestesziekte een doorslaggevend karakter heeft willen toekennen om het aannemen van maatregelen die in het kader van een therapeutische logica passen, te verantwoorden (Parl. St., Senaat, 1988-1989, nr. 733-2, p. 9).
In de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling wordt aangegeven : « De in het ontwerp bepaalde maatregelen gelden bovendien enkel voor de geesteszieke. De leden hebben geen definitie willen geven van wat onder een geesteszieke moet worden verstaan. In de loop van de bespreking is er wel aanleiding toe geweest om enkele aanduidingen te verstrekken die uiteraard slechts een exemplatieve waarde hebben.
Aldus werd er de aandacht op gevestigd dat het ontwerp enkel betrekking kan hebben op personen die getroffen zijn door een ernstige geestesziekte en dus niet op degenen die lijden aan om het even welke geestesstoornis die trouwens van voorbijgaande aard kan zijn. De tekst is evenmin bedoeld voor degenen die lijden aan een eenvoudige seniliteit.
Een lid legde er de nadruk op dat de te nemen maatregelen gepaard gaan met een vrijheidsberoving, die de uitzondering moet blijven. Een eenvoudige geestesgestoorde wordt hier dus niet bedoeld vermits het toepassingsgebied daardoor een al te ruime betekenis zou krijgen.
Op een bepaald ogenblik werd door een lid voorgesteld dat bedoelde beschermingsmaatregelen enkel zouden mogen worden toegepast op de geesteszieke die onbekwaam is zelfstandig te oordelen. Dit voorstel werd niet aangenomen omdat deze specificatie, die inherent is aan de toestand van een geesteszieke, aan de tekst niets zou bijbrengen, en bovendien moeilijk te omschrijven is. De toestand van een geesteszieke is immers voor wisseling vatbaar. Meteen bestaat het gevaar dat het eenvoudig ontbreken van instemming vanwege de geesteszieke op zichzelf reeds in die zin zou worden geïnterpreteerd dat de betrokken persoon beschikt over een afdoend zelfstandig beoordelingsvermogen.
Een lid concludeerde hieruit dat de geesteszieke deze is die niet over een zelfstandig beoordelingsvermogen beschikt. De rechter is er in elk geval toe gehouden zijn beslissing afdoende te motiveren en dit element zal daaruit moeten blijken.
Tijdens een latere bespreking liet een lid opmerken dat het begrip ` geesteszieke ' niet restrictief mag worden omschreven. Zulks geldt inzonderheid t.a.v. bepaalde toestanden van stoornissen die niet thuishoren in de pathologie van een ziekte, maar eerder in de pathologie van de trauma's, die vooral ontstaan ingevolge accidenten.
Enerzijds is het juist dat bepaalde dringende gevallen van traumatologie vrij vaak voorkomen, waarvoor het niet verantwoord is beschermingsmaatregelen te treffen, behalve eventueel tijdelijke maatregelen met het oog op de bescherming van de goederen. Anderzijds is het eveneens juist dat deze personen kunnen getroffen zijn door blijvende psychische stoornissen.
De leden waren het erover eens dat het bepaalde in artikel 2 kan worden toegepast zodra een persoon blijk geeft van een psycho-pathologie die beantwoordt aan de door dat artikel vereiste voorwaarden, hetgeen dus eveneens kan gelden zowel voor post-traumatische toestanden als voor mentaal minder-validen. Wanneer de in artikel 2 bepaalde voorwaarden aanwezig zijn, kan de wet bijgevolg van toepassing zijn op alle geesteszieken, afgezien van de oorzaken die daartoe aanleiding geven » (ibid., pp. 12-13).
Met betrekking tot het tweede lid van de in het geding zijnde bepaling, werd uiteengezet : « Een ander lid onderstreepte dat het in elk geval moet gaan om een geesteszieke. Strikt genomen zou het eerste lid van artikel 2 kunnen volstaan, doch vermits er in de psychiatrie bepaalde strekkingen kunnen bestaan die een onaangepast gedrag als een symptoom van een geestesziekte beschouwen, wordt zulks door het tweede lid uitgesloten ten einde een al te gemakkelijke diagnose op grond van bedoelde onaangepastheid te voorkomen.
Wel kan het gebeuren dat de onaangepastheid als symptoom kan gelden van een geestesziekte, doch enkel naast vele andere ziekteverschijnselen, zoniet kan ze nooit in aanmerking komen voor een vrijheidsberoving bepaald in de wet. Er moet minstens en noodzakelijkerwijze een verband bestaan tussen de onaangepastheid en de geestesziekte.
Alle leden traden deze zienswijze bij » (ibid., p. 16).
Tijdens voorgaande discussies in het kader van de uitwerking van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten, werd ook uiteengezet : « Vooreerst heeft de commissie het over het begrip ` geesteszieke '.
Meerdere leden stellen de vraag : wanneer dient iemand als geesteszieke aangezien te worden ? Wat bv. met chronische alcoholisten, druggebruikers ? Zijn dit geesteszieken ? Volgens de vertegenwoordiger van het departement van Volksgezondheid kunnen sommige zware alcoholisten en druggebruikers als geesteszieken aangezien worden » (Parl. St., Kamer, 1974-1975, nr. 279/8, p. 5).
B.5. Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden uitgesloten dat een persoon met een alcohol-, toxicologische of medicijnverslaving, wanneer die ernstig is, in voorkomend geval, kan worden beschouwd als een geestesziek persoon in de zin van de in het geding zijnde bepaling; het is aan de bevoegde rechter om hierover in concreto te oordelen.
B.6. Daaruit volgt dat het in het geding zijnde verschil in behandeling onbestaande is.
B.7. Artikel 2 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 2 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten « betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 12 januari 2023.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, P. Nihoul