gepubliceerd op 30 mei 2023
Uittreksel uit arrest nr. 171/2022 van 22 december 2022 Rolnummer 7877 In zake : de vordering tot schorsing van het decreet van het Waalse Gewest van 22 september 2022 « betreffende de opschorting van de uitvoering van de beslissingen van adm Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 171/2022 van 22 december 2022 Rolnummer 7877 In zake : de vordering tot schorsing van het decreet van het Waalse Gewest van 22 september 2022 « betreffende de opschorting van de uitvoering van de beslissingen van administratieve en gerechtelijke uitzettingen », ingesteld door de vzw « Nationaal Eigenaars en Mede-eigenaars Syndicaat » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 oktober 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 oktober 2022, is een vordering tot schorsing ingesteld van het decreet van het Waalse Gewest van 22 september 2022 « betreffende de opschorting van de uitvoering van de beslissingen van administratieve en gerechtelijke uitzettingen » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 oktober 2022) door de vzw « Nationaal Eigenaars en Mede-eigenaars Syndicaat », Igor Pliner, Astrid Van Der Straten, Stéphane Devos en José Grandry, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J.-M. Rigaux, advocaat bij de balie Luik-Hoei.
Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van hetzelfde decreet. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van de artikelen 1 en 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 22 september 2022 « betreffende opschorting van de uitvoering van de beslissingen van administratieve en gerechtelijke uitzettingen » (hierna : het decreet van 22 september 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/09/2022 pub. 11/10/2022 numac 2022042274 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de opschorting van de uitvoering van de beslissingen van administratieve en gerechtelijke uitzettingen type decreet prom. 22/09/2022 pub. 13/10/2022 numac 2022042344 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opschorting van de afsluitingen en tot invoeging van een artikel 66/1 in het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en een artikel 2bis in het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt sluiten). Het decreet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 oktober 2022 en is in werking getreden op 21 oktober 2022.
B.1.2. Artikel 1 van het decreet van 22 september 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/09/2022 pub. 11/10/2022 numac 2022042274 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de opschorting van de uitvoering van de beslissingen van administratieve en gerechtelijke uitzettingen type decreet prom. 22/09/2022 pub. 13/10/2022 numac 2022042344 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opschorting van de afsluitingen en tot invoeging van een artikel 66/1 in het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en een artikel 2bis in het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt sluiten bepaalt : « § 1. De uitvoering van alle gerechtelijke en administratieve beslissingen waarbij een uithuiszetting wordt bevolen, wordt opgeschort van 1 november 2022 tot en met 15 maart 2023. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kunnen de gerechtelijke en administratieve beslissingen waarbij een uithuiszetting wordt bevolen om redenen van openbare veiligheid, onmiddellijk gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de bewoners of opzettelijke beschadiging van de woning, uitgevoerd worden ».
Artikel 2 van hetzelfde decreet bepaalt : « Van 1 november 2022 tot en met 15 maart 2023 moeten de politiediensten erop toezien dat fysieke uithuiszettingen, zo nodig door middel van dwang en/of geweld, worden verboden ».
B.1.3. In de parlementaire voorbereiding wordt uiteengezet : « De energiecrisis leidt tot een zeer sterke stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen en talrijke burgers worden zwaar getroffen en zullen grote moeilijkheden ondervinden om hun energiekosten en hun huur te betalen. Hierdoor is het zeer waarschijnlijk dat het aantal onbetaalde huurgelden fors zal toenemen zodat gezinnen zullen worden uitgezet die reeds hard worden getroffen en in onzekerheid verkeren door de energiecrisis.
Gelet op die elementen dient een maatregel te worden genomen om het risico op verarming te beperken en te voorkomen dat die gezinnen nog meer in de problemen komen doordat zij hun huisvesting verliezen.
Die maatregel is gerechtvaardigd op grond van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.
Hij is immers noodzakelijk om gewestbevoegdheden uit te oefenen, daar de hier ingevoerde regeling de gevolgen beoogt van de toepassing van het decreet van 15 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/03/2018 pub. 28/03/2018 numac 2018201408 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de woninghuurovereenkomst sluiten betreffende de woninghuurovereenkomst en van het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen. Die maatregel heeft een marginale impact, daar hij slechts gedurende een zeer beperkte periode in de tijd van toepassing zal zijn.
De opschorting van de uitvoering van de beslissingen tot uitzetting beoogt zowel de beslissingen die reeds zijn genomen en die heel binnenkort zullen worden uitgevoerd, als de toekomstige beslissingen die zouden kunnen worden genomen gedurende de energiecrisis, aangezien het noodzakelijk is een maatregel te hebben die onmiddellijk en op uniforme wijze van toepassing is op alle rechterlijke en administratieve beslissingen tot uitzetting die voortvloeien uit een wetgeving die onder het Waalse Gewest valt.
Die maatregel tot opschorting van de uitvoering van de beslissingen tot uitzetting brengt de naleving van de rechterlijke beslissingen niet in het geding, daar het gaat om een opschorting van de uitvoering van de beslissingen en niet om een vernietiging van die beslissingen.
De maatregel tot opschorting betreft overigens alleen de uitzettingen waartoe is besloten op grond van een aangelegenheid die onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest valt. Hij betreft bijgevolg niet de beslissingen tot dringende uitzetting die met name worden genomen om intrafamiliale redenen, zoals huishoudelijk geweld » (Parl. St., Waals Parlement, 2022-2023, nr. 1028/1, p. 3).
Ten aanzien van de voorwaarden van de schorsing B.2. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee voorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke toepassing van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.
Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.
Ten aanzien van het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.3. De schorsing van een wetsbepaling door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat, voor de verzoekende partijen, een ernstig nadeel voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van die bepaling, nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een vernietiging van die norm.
Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de personen die een vordering tot schorsing instellen, in hun verzoekschrift concrete en precieze feiten moeten uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan zij de vernietiging vorderen, hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.
Die personen moeten met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.
B.4.1. De tweede, de derde, de vierde en de vijfde verzoekende partij voeren aan dat de onmiddellijke toepassing van de bestreden bepalingen het risico met zich meebrengt dat de huur en de voorzieningen voor lasten tijdelijk niet worden betaald. Zij doen eveneens gelden dat zij mogelijk de lasten van mede-eigendom zullen moeten betalen zonder de garantie te hebben door de huurders te worden terugbetaald. Zij voeren voorts aan dat de betrokken eigenaars in de onmogelijkheid zullen verkeren om binnen een redelijke termijn een andere huurder te vinden of het goed te verkopen.
B.4.2. Het loutere risico een financieel verlies te lijden, vormt in beginsel geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel. Indien het Hof de bestreden bepalingen zou vernietigen, dan zouden de aangevoerde financiële nadelen, in de veronderstelling dat zij zich werkelijk voordoen, herstelbaar zijn.
B.5.1. Daarnaast voeren de tweede, de derde, de vierde en de vijfde verzoekende partij aan dat uit de bestreden bepalingen voortvloeit dat zij, gedurende de betrokken periode, het verhuurde goed niet zelf zullen kunnen betrekken of hun familieleden of personen uit hun omgeving het niet zullen kunnen laten betrekken.
B.5.2. Aangezien de verzoekende partijen niet verwijzen naar concrete feiten die hun voornemen zouden aantonen, is om de verhuurde goederen te betrekken of hun familieleden of personen uit hun omgeving het goed te laten betrekken, het aangevoerde nadeel louter hypothetisch en kan het bijgevolg niet worden aangevoerd ter ondersteuning van hun vordering tot schorsing. Bovendien tonen de verzoekende partijen evenmin aan dat zijzelf of hun familieleden of personen uit hun omgeving ertoe verplicht zouden zijn hun woonplaats te verlaten binnen een termijn die zou verstrijken vooraleer de huurder die zijn huur niet langer betaalt, te kunnen uitzetten. Hieruit vloeit voort dat de door de verzoekende partijen aangevoerde nadelen niet een dergelijke impact hebben dat ze als ernstig kunnen worden beschouwd.
B.6. In zijn arrest nr. 46/2021 van 11 maart 2021, dat door de verzoekende partijen wordt aangevoerd, heeft het Hof geoordeeld dat het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel vaststond ten aanzien van de verzoekende partijen die natuurlijke personen zijn.
Hieruit vloeit voort dat het niet nuttig is dat de verzoekende feitelijke vereniging het bestaan aantoont van een risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel ten aanzien van haar.
Aangezien de tweede, de derde, de vierde en de vijfde verzoekende partij niet het bestaan hebben aangetoond van een risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel, dient echter te worden nagegaan of de eerste verzoekende partij het bewijs levert dat de bestreden bepalingen voor haar een risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel inhouden.
B.7. De eerste verzoekende partij heeft onder meer tot statutair doel « de verdediging van het onroerend goed en roerend privaat eigendomsrecht, met inbegrip van « het aanspannen van alle rechtsgedingen, voor de penale, burgerlijke en administratieve rechtscolleges, zowel gewestelijke, nationale als internationale, die zich zouden rechtvaardigen door de verdediging van haar doel ».
B.8. Om het ernstig en moeilijk te herstellen karakter van het nadeel te beoordelen, mag een vereniging zonder winstoogmerk die beginselen verdedigt of een collectief belang beschermt, niet worden verward met de personen die in hun persoonlijke situatie worden geraakt en op wie die beginselen en dat belang betrekking hebben.
Het nadeel dat door de eerste verzoekende partij wordt aangevoerd met betrekking tot elk van de bepalingen waarvan de schorsing wordt gevorderd, is het materiële nadeel dat haar identificeerbare leden - natuurlijke personen of rechtspersonen - individueel zouden kunnen lijden als eigenaars-verhuurders. Het door de eerste verzoekende partij zelf geleden nadeel is daarentegen een louter moreel nadeel dat voortvloeit uit de aanneming of de toepassing van wetsbepalingen die de individuele belangen van haar leden kunnen raken. Een dergelijk nadeel zou te dezen met de eventuele vernietiging van de bestreden bepalingen verdwijnen en is derhalve niet moeilijk te herstellen.
B.9. Aangezien niet is voldaan aan een van de voorwaarden die zijn vereist bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten, kan de vordering tot schorsing niet worden ingewilligd.
Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 22 december 2022.
De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut P. Nihoul