Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 24 februari 2023

Uittreksel uit arrest nr. 107/2022 van 15 september 2022 Rolnummer 7649 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », gesteld door de Politierechtbank Oost-Vlaa Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitter, voorzitter P(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022207042
pub.
24/02/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 107/2022 van 15 september 2022 Rolnummer 7649 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer », gesteld door de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Sint-Niklaas.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter J. Moerman, waarnemend voorzitter, voorzitter P. Nihoul, de rechters T. Giet, D. Pieters, E. Bribosia en W. Verrijdt, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter J. Moerman, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 4 oktober 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 oktober 2021, heeft de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Sint-Niklaas, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 65/1 van de Wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 EVRM, in de interpretatie dat deze bepaling de rechter bij een beroepsprocedure tegen een bevel tot betalen niet toelaat te onderzoeken of de redelijke termijn in strafzaken werd nageleefd, alsook de rechter niet in de mogelijkheid verkeert om een eventuele overschrijding van de redelijke termijn te remediëren conform artikel 21ter VTSv. ? 2. Schendt artikel 65/1 van de Wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, de bepalingen over de fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én artikel 6.1 EVRM, in de interpretatie dat deze bepaling de rechter niet toelaat om bij een beroep tegen een bevel tot betalen de sanctie te individualiseren in functie van de concrete omstandigheden waarin de feiten werden gepleegd of in functie van de persoonlijke omstandigheden van de overtreder ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel 65/1, § 2, van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten « betreffende de politie over het wegverkeer » (hierna : de Wegverkeerswet) de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet en artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens schendt, in de interpretatie dat die bepaling de rechter die moet oordelen over een beroep tegen een bevel tot betalen, niet toelaat, enerzijds, te onderzoeken of de redelijke termijn in strafzaken in acht werd genomen en, in geval van een overschrijding van die termijn, toepassing te maken van artikel 21ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering (eerste prejudiciële vraag) en, anderzijds, de sanctie te individualiseren naar gelang van de concrete omstandigheden van de zaak (tweede prejudiciële vraag).

B.2.1. Vóór de vervanging ervan bij artikel 29, 2°, van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten « om justitie menselijker, sneller en straffer te maken » (hierna : de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten), bepaalde artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet : « De overtreder of diens advocaat kan binnen de dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de bevoegde politierechtbank. Het beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend.

De aangetekende zending wordt geacht te zijn verzonden de derde werkdag voor de ontvangst ervan op de griffie.

Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Op straffe van onontvankelijkheid vermeldt het verzoekschrift het nummer van het proces-verbaal of het systeemnummer.

Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.

De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis.

De overtreder wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief of per aangetekende zending opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee.

De griffier deelt onverwijld de definitieve beslissing inzake de ontvankelijkheid van het beroep mee aan de procureur des Konings.

Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd ».

B.2.2. Sinds de vervanging ervan bij artikel 29, 2°, van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten, bepaalt artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet : « De persoon die het bevel tot betalen heeft ontvangen of diens advocaat kan binnen dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de politierechtbank bevoegd volgens de plaats van de overtreding. Het beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend. De aangetekende zending wordt geacht te zijn verzonden de derde werkdag voor de ontvangst ervan op de griffie.

Op straffe van nietigheid vermeldt het verzoekschrift : 1° de naam, de voornaam en de woonplaats van de partij die beroep aantekent;2° het nummer van het proces-verbaal of het systeemnummer dat wordt vermeld op het bevel tot betalen;3° dat het om een beroep tegen het bevel tot betalen gaat;4° de redenen van het beroep. Het verzoekschrift houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft.

Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.

De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis.

De verzoeker wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief, per aangetekende zending of overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee.

Het beroep maakt de zaak in zijn geheel aanhangig voor de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank die eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeelt.

Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd. De rechtbank beoordeelt de overtredingen die aan de grondslag liggen van het bevel tot betalen, ten gronde en maakt, indien deze bewezen worden verklaard, toepassing van de strafwet.

De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 187 van het Wetboek van strafvordering.

Tegen de beslissing van de politierechtbank kan hoger beroep worden ingesteld volgens de bepalingen opgenomen in het Wetboek van strafvordering ».

B.3.1. Het bevel tot betalen is initieel ingevoerd bij de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 sluiten « betreffende de invoering van het bevel tot betalen na inbreuken op de wetgeving inzake het wegverkeer » (hierna : de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 sluiten) en had tot doel « te voorkomen dat boetes onbetaald zouden blijven en de politieparketten te ontlasten » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-2074/002, p. 3) : « Het bevel tot betalen wordt na de onmiddellijke inning en eventueel de minnelijke schikking en vóór de dagvaarding voor de politierechtbank geschoven zonder dat de overtreder enig recht verliest of de bevoegdheden van de rechtbank worden ingekort » (ibid.).

De parlementaire voorbereiding van de programmawet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016021100 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, die het bij de wet van 22 april 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2012 pub. 25/06/2012 numac 2012014229 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 sluiten in de Wegverkeerswet ingevoegde artikel 65/1 heeft vervangen, vermeldt : « Het [...] is de laatste stap in de procedure van een eventueel verval van de strafvordering tegen betaling van een som » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 28).

B.3.2. De proceseconomie vormde aldus één van de redenen tot het invoeren van het bevel tot betalen in de Wegverkeerswet. De overtreder die niet betaalt en niet ingaat op een voorstel tot minnelijke schikking, ontvangt een van rechtswege uitvoerbaar bevel tot betalen, waardoor de procureur des Konings geen beroep moet doen op de strafrechter om de overtreder tot effectieve betaling te dwingen.

Het bevel tot betalen is in beginsel de vijfde aanmaning tot betalen. « De overtreder krijgt namelijk een onmiddellijke inning, een rappel daarvan, een minnelijke schikking en opnieuw een rappel alvorens er een bevel tot betalen wordt uitgevaardigd » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 29). De verzoeker heeft derhalve reeds op verschillende ogenblikken de kans gehad de strafvordering te doen vervallen door het betalen van de verkeersboete.

B.4.1. Tegen het bevel tot betalen kan beroep worden aangetekend bij de politierechtbank. In geval van een beroep worden zowel de overtreder als de procureur des Konings in kennis gebracht van de zittingsdatum.

B.4.2. Met betrekking tot de beoordelingsbevoegdheid van de politierechtbank stelt de verwijzende rechter vast dat artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet - in de versie vóór de vervanging ervan bij de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten - uitsluitend bepaalt dat « indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, [...] het bevel tot betalen als niet bestaande [wordt] beschouwd » (artikel 65/1, § 2, laatste lid).

B.4.3. De verwijzende rechter stelt eveneens vast dat de wettekst heeft geleid tot uiteenlopende interpretaties in de rechtspraak van de politie- en correctionele rechtbanken, en dat het Hof van Cassatie vervolgens, bij een arrest van 1 juni 2021, heeft geoordeeld : « 3. Hoewel de regeling van het bevel tot betalen beoogt bij te dragen tot de handhaving van de verkeerswetgeving, strekt ze niet tot het opleggen van een straf in de zin van artikel 1 Strafwetboek, maar uitsluitend tot het creëren van een uitvoerbare titel. Door het uitvaardigen van een bevel tot betalen en de daarop volgende procedure wordt de strafvordering niet in werking gesteld en de in artikel 65/1, § 2, Wegverkeerswet uitgewerkte bezwaarprocedure kan er dan ook niet toe leiden dat de politierechtbank of in hoger beroep de correctionele rechtbank kennis neemt van de strafvordering voor de feiten die aanleiding hebben gegeven tot het uitvaardigen van het bevel tot betalen. Het gegeven dat een uitvoerbaar bevel tot betalen een straf kan zijn in de zin van artikel 6 EVRM of dat indien de fod Financiën niet binnen de drie jaar tot invorderen van het uitvoerbaar verklaard bevel tot betaling kan overgaan, het openbaar ministerie overeenkomstig artikel 65/1, § 10, Wegverkeerswet het recht tot sturen van de overtreder kan schorsen, doet daaraan geen afbreuk. 4. Uit de doelstellingen van de door artikel 65/1 Wegverkeerswet uitgewerkte regeling en de wetsgeschiedenis ervan waarin wordt aangegeven dat de politierechtbank het beroep ten gronde behandelt, volgt dat, ongeacht wat in het zesde en zevende lid van artikel 65/1, § 2, Wegverkeerswet is geschreven, de politierechtbank en in hoger beroep de correctionele rechtbank ingeval van een door artikel 65, § 2, Wegverkeerswet ingesteld beroep moeten onderzoeken of : - het bij verzoekschrift ingesteld beroep voldoet aan de in artikel 65, § 1, eerste en tweede lid, Wegverkeerswet bepaalde tijds- en vormvoorwaarden; - de in artikel 65/1, § 1, Wegverkeerswet bedoelde voorwaarden voor het uitvaardigen van het bevel tot betalen en de kennisgeving ervan zijn verenigd; - wel vaststaat dat de persoon tegen wie het bevel tot betalen is uitgevaardigd de feiten op grond waarvan dit bevel is uitgevaardigd heeft gepleegd, wat veronderstelt dat wordt nagegaan of de voor de overtreding vereiste bestanddelen zijn verenigd, of die feiten aan de als overtreder aangemerkte persoon kunnen worden toegerekend en of de som waarvoor het openbaar ministerie het bevel tot betalen heeft uitgevaardigd wettig is. 5. Het staat aan de rechter om in het licht van dit onderzoek te beslissen of het beroep van de persoon tegen wie het bevel tot betalen is uitgevaardigd : - onontvankelijk is, wat ertoe leidt dat eens de beslissing van de rechter definitief is het bevel tot betalen uitvoerbaar wordt; - ontvankelijk maar ongegrond is, wat er eveneens toe leidt dat eens de beslissing van de rechter definitief is het bevel tot betalen uitvoerbaar wordt; - ontvankelijk en gegrond is, wat als gevolg heeft dat het bevel tot betaling als niet bestaande moet worden beschouwd. Het is dan aan het openbaar ministerie om te oordelen of voor de feiten waarvoor het bevel tot betalen werd uitgevaardigd in het licht van de door de rechter gemaakte beoordeling de strafvordering alsnog kan worden ingesteld en vervolgens aan de strafrechter bij wie die strafvordering desgevallend aanhangig wordt gemaakt om daarover te beslissen. 6. Aannemen, op basis van een letterlijke lezing van artikel 65/1, § 2, zesde en zevende lid, Wegverkeerswet, dat de rechter zijn onderzoek van het door artikel 65/1, § 2, eerste en tweede lid, Wegverkeerswet bedoelde beroep moet beperken tot een onderzoek naar de ontvankelijkheid van dit beroep en dat elke ontvankelijkverklaring van een dergelijk beroep automatisch tot gevolg heeft dat het bevel tot betalen niet bestaande wordt, is niet alleen strijdig met de wetsgeschiedenis van de regeling, maar zou aan deze regeling elke zin ontnemen.Een ontvankelijk beroep dat volgens de wil van de wetgever met redenen omkleed moet zijn, zou volstaan en dit ongeacht op welke gronden het is gesteund, om aan het bevel tot betalen elke uitwerking te ontzeggen. Dat kan onmogelijk de bedoeling van de wetgever zijn geweest » (Cass., 1 juni 2021, P.21.0325.N. In soortgelijke zin : Cass., 22 juni 2021, P.21.0478.N).

B.4.4. Uit de voormelde rechtspraak van het Hof van Cassatie leidt de verwijzende rechter af dat een beroep tegen een bevel tot betalen niet leidt tot het in werking stellen van de strafvordering en dat de rechter die moet oordelen over dat beroep niet bevoegd is om te onderzoeken of de redelijke termijn in strafzaken in acht is genomen, om een eventuele overschrijding van die termijn, overeenkomstig artikel 21ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, te remediëren en om de « sanctie » te individualiseren naar gelang van de concrete omstandigheden van de zaak.

B.5.1. Zoals is vermeld in B.2.2, werd artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet vervangen bij artikel 29, 2°, van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten.

De parlementaire voorbereiding van die wet vermeldt : « De wijzigingen aan artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, beogen in de eerste plaats de beroepsprocedure bij het bevel tot betalen te stroomlijnen en een aantal zaken te verduidelijken.

Nu het bevel tot betalen steeds meer wordt gebruikt, en er dus ook meer en meer beroep tegen wordt aangetekend, bleek in de praktijk dat sommige bepalingen in de wet niet zo duidelijk waren, wat leidt tot controverse in de rechtspraak en tot rechtsonzekerheid. [...] Er wordt nu uitdrukkelijk bepaald dat de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank bevoegd is om verwarring te vermijden met de bevoegdheid van de politierechtbank als burgerlijke rechter met betrekking tot het beroep tegen de gemeentelijke administratieve sancties.

De zin in het huidige § 2, 7e lid, ' indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd ' interpreteren veel rechters in de zin dat ze enkel over de ontvankelijkheid en niet over de grond van de zaak moeten oordelen.

Bij een ontvankelijk beroep wordt het dossier dan terug gestuurd naar het Openbaar Ministerie om een beslissing te nemen (dagvaarding of seponering). Het is echter de bedoeling dat in hetzelfde vonnis zowel over de ontvankelijkheid als ten gronde wordt geoordeeld. Er wordt dan ook uitdrukkelijk bepaald dat de rechter ook bevoegd is om direct over de grond van de zaak te oordelen » (Parl. St., Kamer, 2020-2021, DOC 55-2175/001, pp. 31-32).

B.5.2. Volgens artikel 65/1, § 2, zevende lid, van de Wegverkeerswet, zoals vervangen bij artikel 29, 2°, van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten, maakt het beroep tegen het bevel tot betalen « de zaak in zijn geheel aanhangig voor de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank die eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeelt ».

Volgens het achtste lid van die bepaling wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard en beoordeelt de rechtbank « de overtredingen die aan de grondslag liggen van het bevel tot betalen, ten gronde en maakt, indien deze bewezen worden verklaard, toepassing van de strafwet ».

B.6.1. Artikel 29, 2°, van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten, dat artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet vervangt, is bij gebrek aan andersluidende bepalingen in werking getreden op 10 december 2021, zijnde de tiende dag na de bekendmaking van de wet van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2021 pub. 07/12/2021 numac 2021034083 bron federale overheidsdienst financien Wet tot organisatie van een Register van kredieten aan ondernemingen type wet prom. 28/11/2021 pub. 15/12/2021 numac 2021022600 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie 28 NOVEMBER 2021. - Wetsontwerp tot omzetting van Richtlijn 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en(...) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer(...) type wet prom. 28/11/2021 pub. 08/12/2021 numac 2021022538 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de vierde aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2021 sluiten in het Belgisch Staatsblad.

B.6.2. Overeenkomstig artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek zijn de wetten op de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging van toepassing op de hangende rechtsgedingen, zonder dat die worden onttrokken aan de instantie van het gerecht waarvoor zij op geldige wijze aanhangig zijn, en behoudens de uitzonderingen bij de wet bepaald.

B.7. Daar het vonnis waarmee de verwijzende rechter de onderhavige prejudiciële vragen heeft gesteld, dateert van 4 oktober 2021, heeft die rechter geen rekening kunnen houden met de voormelde wijziging van de in het geding zijnde bepaling.

Om die reden past het de zaak terug te zenden naar de verwijzende rechter opdat hij, rekening houdend met het voorgaande, oordeelt of de prejudiciële vragen nog een antwoord behoeven.

Om die redenen, het Hof zendt de zaak terug naar de verwijzende rechter.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 september 2022.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De wnd. voorzitter, J. Moerman

^