Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 oktober 2022

Uittreksel uit arrest nr. 20/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7679 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 oktober 2021 « betreffende de u Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter P. Nihoul, en de rechters-ve(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022200873
pub.
10/10/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 20/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7679 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 oktober 2021 « betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie », ingesteld door de vzw « Droits et libertés ».

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter P. Nihoul, en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 november 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 november 2021, heeft de vzw « Droits et libertés », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. R. Bokoro N'Saku, advocaat bij de balie te Brussel, een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 oktober 2021 « betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2021).

Op 24 november 2021 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en J. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk zijn. (...) II. In rechte (...) B.1. De vereniging zonder winstoogmerk « Droits et libertés » vordert de schorsing en de vernietiging van verscheidene bepalingen van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 oktober 2021 « betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie » (hierna : de ordonnantie van 14 oktober 2021).

B.2.1. Wanneer een rechtspersoon een beroep tot vernietiging instelt tegen een ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, dient hij in beginsel het bewijs voor te leggen dat zijn bevoegde orgaan heeft beslist om een beroep in te stellen tegen die ordonnantie (artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof). Die regel heeft tot doel het Hof en de partijen in staat te stellen om na te gaan of het beroep regelmatig is ingesteld.

B.2.2. Uit één van de documenten die bij het verzoekschrift van de verzoekende vereniging zijn gevoegd en uit de memorie met verantwoording blijkt dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de ordonnantie van 14 oktober 2021 werden ingesteld op grond van een beslissing van de raad van bestuur die is genomen op een vergadering van dat orgaan, die op 15 juni 2021 heeft plaatsgevonden.

Volgens de bewoordingen van de notulen van die vergadering heeft de raad van bestuur van de verzoekende vereniging, na de « maatregelen van de overheid met betrekking tot de pandemie of epidemie in België in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis » en de « rechtsvorderingen die moeten worden ingesteld ten aanzien van de impact van die maatregelen op de rechten en vrijheden van de burgers » te hebben besproken, beslist om « vorderingen in te stellen voor alle Belgische rechtscolleges teneinde de bescherming te waarborgen van de rechten en vrijheden van de burgers die in gevaar zouden kunnen worden gebracht ».

B.2.3. Het « COVID Safe Ticket » waarvan sprake is in de bestreden ordonnantie van 14 oktober 2021, werd in het leven geroepen bij het samenwerkingsakkoord « betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België », dat op 14 juli 2021 is gesloten tussen de federale overheid, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, en waaraan instemming is verleend bij onder meer een ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 22 juli 2021.

Teneinde sommige bepalingen van dat samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 uit te voeren, heeft het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een voorontwerp van ordonnantie uitgewerkt dat het op 17 september 2021 voor advies naar de afdeling wetgeving van de Raad van State heeft verzonden (Parl.

St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2021-2022, nr. B-89/1, p. 29), en dat aan de oorsprong van de bestreden ordonnantie van 14 oktober 2021 ligt.

B.2.4. Naast het feit dat daarin niet uitdrukkelijk wordt vermeld dat een beroep tot vernietiging of een vordering tot schorsing bij het Grondwettelijk Hof moeten worden ingesteld, kunnen de voormelde notulen van de raad van bestuur van de verzoekende vereniging, die op 15 juni 2021 werden ondertekend, niet worden beschouwd als een geldige beslissing om een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing van de bestreden ordonnantie van 14 oktober 2021 in te stellen, aangezien noch het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, noch het voorontwerp van ordonnantie die aan de oorsprong van die ordonnantie liggen, reeds bestonden op het ogenblik van de vergadering waarover die notulen verslag uitbrengen.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 februari 2022.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul

^