Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 12 oktober 2021

Uittreksel uit arrest nr. 112/2021 van 15 juli 2021 Rolnummer 7548 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 27 van de wet van 20 juli 1990 « betreffende de voorlopige hechtenis », gesteld door de Franstalige Correctionele Rechtbank te Bru Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021204118
pub.
12/10/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 112/2021 van 15 juli 2021 Rolnummer 7548 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de voorlopige hechtenis », gesteld door de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en Y. Kherbache, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij beschikking van 26 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 april 2021, heeft de Franstalige Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, in samenhang gelezen met artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer die artikelen als volgt worden geïnterpreteerd : Situatie : een beklaagde, in voorlopige hechtenis, die verschijnt voor de correctionele rechtbank van een Nederlandse taalrol, van wie de zaak zou worden verwezen naar een correctionele rechtbank van de andere taalrol op grond van artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten voor geen enkel rechtscollege vóór het verstrijken van de termijn van hoger beroep, indien geen hoger beroep is ingesteld door het openbaar ministerie, Terwijl diezelfde beklaagde, wanneer hij zich in dezelfde omstandigheden bevindt, op grond van artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten een verzoekschrift tot invrijheidstelling zou kunnen indienen bij de kamer van inbeschuldigingstelling, zelfs vóór het verstrijken van de termijn van hoger beroep, indien het openbaar ministerie reeds hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing.

Schendt dat verschil in behandeling, dat voortvloeit uit de interpretatie van het parket van de gecombineerde lezing van artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ».

Op 21 april 2021 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet, ter vervanging van rechter J.-P. Moerman, wettig verhinderd, en J. Moerman, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « op het gebruik der talen in gerechtszaken » (hierna : de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) en op artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de voorlopige hechtenis » (hierna : de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

B.2. Artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « De beklaagde die alleen Nederlands kent of zich gemakkelijker in die taal uitdrukt kan, wanneer hij terechtstaat voor een politierechtbank of een correctionele rechtbank waarvan de taal van rechtspleging het Frans of het Duits is, vragen dat de rechtspleging in het Nederlands geschiedt.

De beklaagde die alleen Frans kent of zich gemakkelijker in die taal uitdrukt kan, wanneer hij terechtstaat voor een politierechtbank of een correctionele rechtbank waarvan de taal van rechtspleging het Nederlands is, vragen dat de rechtspleging in het Frans geschiedt.

De beklaagde die alleen Duits kent of zich gemakkelijker in die taal uitdrukt kan, wanneer hij terechtstaat voor een politierechtbank of een correctionele rechtbank waarvan de taal van rechtspleging het Nederlands of het Frans is, vragen dat de rechtspleging in het Duits geschiedt.

In de gevallen bedoeld in de leden 1 tot 3, gelast de rechtbank de verwijzing naar het dichtstbij gelegen gerecht van dezelfde rang, waarvan de taal van rechtspleging de taal is die door de beklaagde is gevraagd. De rechtbank kan evenwel beslissen wegens de omstandigheden van de zaak niet op de aanvraag van de beklaagde te kunnen ingaan.

De beklaagde die alleen Frans kent of zich gemakkelijker in die taal uitdrukt, kan, wanneer hij terechtstaat voor een politierechtbank of een correctionele rechtbank waarvan de taal van rechtspleging het Duits is, vragen dat de rechtspleging in het Frans geschiedt. In dat geval wordt de rechtspleging voor datzelfde gerecht voortgezet in de taal die door de beklaagde is gevraagd.

Ingeval in het rechtsgebied van het hof van beroep te Luik geen enkele rechter in strafuitvoeringszaken of substituut-procureur des Konings gespecialiseerd in strafuitvoeringszaken het bewijs levert van de kennis van de Duitse taal, wordt een beroep gedaan op een tolk.

De verjaring van de strafvordering wordt geschorst voor een termijn van maximum één jaar vanaf het moment van de vraag tot verwijzing tot op de dag van de eerste terechtzitting waarop de behandeling van de zaak ten gronde, opnieuw door de rechtbank zal worden hervat ».

Artikel 27 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « § 1. Wanneer geen einde werd gemaakt aan de voorlopige hechtenis en ofwel het onderzoek afgesloten is, ofwel toepassing werd gemaakt van artikel 133 van het Wetboek van Strafvordering en van artikel 26, § 5, kan de voorlopige invrijheidstelling worden verleend op indiening van een verzoekschrift dat gericht wordt : 1° aan de correctionele rechtbank of aan de politierechtbank waar de zaak aanhangig is, vanaf de verwijzende beschikking tot het vonnis;2° aan de correctionele rechtbank die zitting houdt in hoger beroep, of aan de kamer belast met correctionele zaken in hoger beroep, vanaf het instellen van het beroep tot de beslissing in hoger beroep;3° aan de kamer van inbeschuldigingstelling : a) vanaf de beschikking gegeven overeenkomstig artikel 133 van het Wetboek van strafvordering totdat het hof van assisen einduitspraak heeft gedaan;b) tijdens het geding tot regeling van rechtsgebied, wanneer de verdachte gevangen gehouden wordt ter uitvoering van een beschikking tot gevangenneming gegeven door de raadkamer;c) tijdens het geding voor de kamer van inbeschuldigingstelling bedoeld in de artikelen 135, 235 en 235bis van het Wetboek van Strafvordering 4° [opgeheven] 5° aan de kamer van inbeschuldigingstelling, vanaf het cassatieberoep tot het arrest. § 2. De voorlopige invrijheidstelling kan ook worden aangevraagd door degene die aangehouden is ingevolge een na veroordeling uitgesproken bevel tot onmiddellijke aanhouding, mits er tegen de veroordeling zelf hoger beroep, verzet of cassatieberoep is aangetekend. Zij kan in dezelfde voorwaarden worden aangevraagd door wie aangehouden is ingevolge een veroordeling bij verstek, waartegen verzet binnen de buitengewone termijn is aangetekend. § 2bis. De voorlopige invrijheidstelling kan ook worden aangevraagd door degene die aangehouden is op het ogenblik van zijn internering of van wie de onmiddellijke opsluiting is bevolen ter gelegenheid van de internering, conform artikel 10 van de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen sluiten betreffende de internering van personen, mits er tegen de internering zelf hoger beroep, verzet of cassatieberoep is aangetekend. § 3. Het verzoekschrift wordt neergelegd op de griffie van het gerecht dat uitspraak moet doen en het wordt er ingeschreven in het register vermeld in artikel 21, § 2.

Over het verzoekschrift wordt beslist in raadkamer binnen vijf dagen na de neerlegging ervan, het openbaar ministerie, de betrokkene en diens raadsman gehoord, waarbij aan deze laatste bericht wordt gegeven overeenkomstig artikel 21, § 2.

Indien er binnen de termijn van vijf dagen, eventueel verlengd overeenkomstig artikel 32, geen uitspraak over het verzoekschrift is gedaan, wordt de betrokkene in vrijheid gesteld.

De beslissing tot verwerping wordt gemotiveerd met inachtneming van hetgeen voorgeschreven is in artikel 16, § 5, eerste en tweede lid. § 4. Indien het verzoekschrift tot voorlopige invrijheidsstelling is verworpen, kan een nieuw verzoekschrift slechts worden ingediend na een termijn van een maand na de verwerping ervan ».

B.3. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de situaties van de beklaagden in voorlopige hechtenis die worden vervolgd voor een correctionele rechtbank die met toepassing van artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten beslist de zaak te verwijzen naar een correctionele rechtbank van een andere taalrol, te vergelijken naargelang het openbaar ministerie al dan niet hoger beroep instelt tegen die verwijzingsbeslissing. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege kan de beklaagde in voorlopige hechtenis, in geval het openbaar ministerie hoger beroep instelt, een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling indienen bij de kamer van inbeschuldigingstelling, zelfs indien de beroepstermijn nog niet is verstreken. Daarentegen kan de beklaagde in voorlopige hechtenis, nog steeds in de interpretatie van het verwijzende rechtscollege, bij ontstentenis van hoger beroep van het openbaar ministerie, geen verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling bij de correctionele rechtbank waarnaar de zaak is verwezen, indienen zolang de beroepstermijn niet is verstreken. Het Hof wordt verzocht de verenigbaarheid van dat verschil in behandeling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te onderzoeken.

B.4.1. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft.

B.4.2. Aangezien bij het verwijzingsvonnis het door G.A. ingediende verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling onontvankelijk is verklaard, heeft het verwijzende rechtscollege zijn saisine uitgeput ten aanzien van dat verzoek. Hieruit volgt dat het antwoord op de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet nuttig is voor het verwijzende rechtscollege.

B.5. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 juli 2021.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût

^