Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 04 mei 2021

Uittreksel uit arrest nr. 41/2021 van 4 maart 2021 Rolnummer 7468 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020, ingesteld door de VZW « Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen ».

bron
grondwettelijk hof
numac
2021201318
pub.
04/05/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 41/2021 van 4 maart 2021 Rolnummer 7468 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020, ingesteld door de VZW « Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters J.-P. Moerman, P. Nihoul, R. Leysen, J. Moerman en Y. Kherbache, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 24 november 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 25 november 2020, is een vordering tot uitlegging van het arrest van het Hof nr. 152/2020 van 19 november 2020 ingesteld door de vzw « Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Roets en Mr. S. Sottiaux, advocaten bij de balie van Antwerpen.

Op 3 december 2020 hebben de rechters-verslaggevers J. Moerman en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) II. In rechte (...) B.1. Het Hof wordt verzocht het arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020 uit te leggen. Bij dat arrest heeft het Hof uitspraak gedaan over het beroep tot vernietiging van artikel 36 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 maart 2019 « tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs » (invoeging van een artikel II.395 in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs) (hierna : het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten).

Het Hof heeft het voormelde artikel 36 van het decreet van 1 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2019 pub. 28/03/2019 numac 2019040781 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs sluiten vernietigd in zoverre het een artikel II.395, § 2, invoegt in de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, met handhaving van de gevolgen van die bepaling voor het academiejaar 2019-2020 en voor het academiejaar 2020-2021.

B.2. Met haar vordering tot uitlegging vraagt de verzoekende partij aan het Hof voor recht te zeggen dat de handhaving van de gevolgen zoals bepaald in het dictum van het arrest nr. 152/2020 in die zin dient te worden uitgelegd dat die handhaving geldt voor alle betrokken graduaatsopleidingen die hun rechtsbasis vinden in de vernietigde bepaling, te weten de graduaatsopleidingen « Internet of Things », « Voertuigtechnieken » en « Maatschappelijk Werk », en zich uitstrekt tot alle eerstvolgende academiejaren die redelijkerwijze nodig zijn om alle thans ingeschreven studenten hun opleiding te laten afronden.

B.3. In B.13 van dat arrest wordt vermeld : « Om te vermijden dat rechtsonzekerheid wordt gecreërd voor die studenten die in het academiejaar 2019-2020 de graduaatsopleiding ' Internet of Things ' hebben gestart, en de legitieme verwachting hadden hun opleiding die zij gestart waren, af te ronden en hun diploma te behalen, en rekening houdend met de belangen van onder meer het bij die opleiding betrokken personeel, dienen de gevolgen van het vernietigde artikel 36 te worden gehandhaafd, zoals aangegeven in het dictum ».

Het Hof heeft in het dictum beslist : « handhaaft de gevolgen van die bepaling voor het academiejaar 2019-2020 en het academiejaar 2020-2021 ».

B.4.1. De verzoekende partij is van mening dat de handhaving van de gevolgen in het dictum van het arrest nr. 152/2020 onduidelijk is en nood heeft aan verdere uitlegging door het Hof.

B.4.2. De handhaving van de gevolgen van de vernietigde bepaling in het dictum geldt ondubbelzinnig voor elke graduaatsopleiding die de verzoekende partij op grond van de vernietigde bepaling organiseert.

Daarnaast is de handhaving van de gevolgen uitdrukkelijk beperkt tot het academiejaar 2019-2020 en het academiejaar 2020-2021, waarbij onder een « academiejaar » dient te worden verstaan, een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag voor het begin van het volgend academiejaar (artikel I.3 van de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs). Voor de academiejaren na het academiejaar 2020-2021 kan de verzoekende partij bijgevolg de bedoelde graduaatsopleidingen niet blijven organiseren op basis van die handhaving van de gevolgen. De studenten behouden uiteraard de in die academiejaren verworven studiepunten.

Bijgevolg dient niet op de vordering tot uitlegging van het arrest te worden ingegaan.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 152/2020 van 19 november 2020.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 4 maart 2021.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, L. Lavrysen

^