gepubliceerd op 02 december 2020
Uittreksel uit arrest nr. 133/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7402 In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 18, § 3, 4, a) en b), van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 « tot uitvoering van het Wetboek van de inkomst Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit emeritus voorzitter A. Alen, overeenkom(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 133/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7402 In zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 18, § 3, 4, a) en b), van het
koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
27/08/1993
pub.
27/07/2015
numac
2015000371
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I
type
koninklijk besluit
prom.
27/08/1993
pub.
19/11/2015
numac
2015000628
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II
type
koninklijk besluit
prom.
27/08/1993
pub.
04/03/2016
numac
2016000121
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III
sluiten « tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 », gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent.
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit emeritus voorzitter A. Alen, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, en de rechters-verslaggevers J. Moerman en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 8 juni 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 juni 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 18, § 3, 4., a) KB/WIB92 en artikel 18, § 3, 4., b) KB/WIB92 de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet met name in zoverre : Dat artikel 18, § 3, 4., a) en b) KB/WIB92 een onderscheid maakt in de grootte van de raming van de voordelen van alle aard, daar waar deze worden toegekend enerzijds aan leidinggevend personeel en bedrijfsleiders en anderzijds aan andere verkrijgers.
Of anders gesteld: bestaat er een objectieve en redelijke verantwoording om het geraamde voordeel dat toegekend wordt aan leidinggevend personeel en bedrijfsleiders forfaitair te waarderen aan een hoger bedrag in vergelijking met een lager forfaitair voordeel van alle aard dat wordt toegekend aan andere verkrijgers ».
Op 17 juni 2020 hebben de rechters-verslaggevers J. Moerman en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort. (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 18, § 3, 4, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 19/11/2015 numac 2015000628 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 04/03/2016 numac 2016000121 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III sluiten « tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ».
B.2. Geen enkele grondwets- of wetsbepaling verleent het Hof de bevoegdheid om, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen over de vraag of een bepaling van een koninklijk besluit die niet bij wetskrachtige akte werd bekrachtigd bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet. Die bevoegdheid komt de verwijzende rechter zelf toe op grond van artikel 159 van de Grondwet.
B.3. De prejudiciële vraag behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof onbevoegd is om te antwoorden op de prejudiciële vraag.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 1 oktober 2020.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen