Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 15 maart 2021

Uittreksel uit arrest nr. 112/2020 van 27 juli 2020 Rolnummer 7335 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 87 en 89 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht » en de ar Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020204182
pub.
15/03/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 112/2020 van 27 juli 2020 Rolnummer 7335 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 87 en 89 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht » en de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 september 2019 « houdende wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft », gesteld door de jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Giet, M. Pâques en Y. Kherbache, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 28 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 december 2019, heeft de jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden de artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht, de artikelen 12 en 14 van de Gecoördineerde Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht van toepassing is op feiten gepleegd door minderjarigen voorafgaand aan de afkondiging en inwerkingtreding van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht ? 2. Schenden de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten houdende wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft, de artikelen 12 en 14 van de Gecoördineerde Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat voormelde bepalingen van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2019 een regeling invoeren op basis waarvan personen die verdacht worden als minderjarige een strafbaar feit te hebben gepleegd uit handen kunnen worden gegeven, terwijl een uithandengeving onder de gelding van artikel 38 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht niet mogelijk was ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vragen gaan over een beslissing tot uithandengeving door de jeugdrechtbank.

De uithandengeving is onder bepaalde voorwaarden mogelijk indien de persoon die wegens een als misdrijf omschreven feit voor de jeugdrechtbank is gebracht op het tijdstip van dat feit zestien jaar of ouder was en de jeugdrechtbank een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding niet geschikt acht. De jeugdrechtbank kan in dat geval de zaak bij een met redenen omklede beslissing uit handen geven en ze naar het openbaar ministerie verwijzen met het oog op vervolging voor het bevoegde gerecht (artikel 57bis van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade » (hierna : de Jeugdbeschermingswet), zoals van toepassing op het ogenblik van de strafbare feiten in het geding voor de verwijzende rechter). De beslissing tot uithandengeving is dus geen beslissing ten gronde.

B.2. De regeling van de uithandengeving werd voor het Nederlandse taalgebied gewijzigd bij de in het geding zijnde bepalingen. De prejudiciële vragen hebben meer bepaald betrekking op de werking in de tijd van de gewijzigde regeling.

B.3. Het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht » (hierna : het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten) voorziet nog steeds in de maatregel van uithandengeving, maar heeft de voorwaarden voor de toepassing van die maatregel verstrengd.

De voorwaarde die voor de verwijzende rechter in het geding is, betreft de maatregelen die in een vroeger stadium aan de minderjarige werden opgelegd.

B.4. Vóór 1 september 2019 kon de jeugdrechtbank tot uithandengeving beslissen indien de betrokkene reeds eerder « het voorwerp [was] geweest van een of meerdere van de in artikel 37, § 2, § 2bis of § 2ter bedoelde maatregelen of van een herstelrechtelijk aanbod als bedoeld in de artikelen 37bis tot 37quinquies » (artikel 57bis, § 1, van de Jeugdbeschermingswet).

De bedoelde maatregelen bestrijken een breed spectrum, van de berisping tot het toevertrouwen aan een gemeenschapsinstelling voor jeugdbescherming.

B.5. Artikel 38 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten bepaalt dat de jeugdrechtbank slechts tot uithandengeving kan beslissen indien de betrokkene reeds eerder « het voorwerp [is] geweest van een of meer sancties, vermeld in de artikelen 35, 36 en 37 ».

De artikelen 35, 36 en 37 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten hebben betrekking op de gesloten oriëntatie (artikel 35) of de gesloten begeleiding (artikelen 36 en 37) in een afdeling van een gemeenschapsinstelling. Het gaat om maatregelen die ertoe strekken « om tijdens de rechtspleging - en in afwachting van een beslissing ten gronde - een onderzoeksmaatregel of een maatregel van bewaring te treffen ten aanzien van een minderjarige verdachte » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1670/1, p. 21).

B.6. Het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten is grotendeels in werking getreden op 1 september 2019. Het in het geding zijnde artikel 89 van dat decreet bepaalde : « Onverminderd het tweede en derde lid, treedt dit decreet in werking op 1 september 2019.

Voor de artikelen 25, § 8, derde, vierde en vijfde lid, 32, derde lid, 33, tweede lid en 34, § 1, derde lid, voor zover de vervangende reactie het toevertrouwen van de minderjarige delictpleger aan een afdeling binnen een gemeenschapsinstelling, ingericht voor minderjarigen die een reactie opgelegd krijgen met toepassing van dit decreet betreft, 26, 27, 35, 36, 37, met uitzondering van 37, § 8, 39, 84, 85 en 86, bepaalt de Vlaamse Regering de datum van inwerkingtreding nadat zij uitdrukkelijk heeft vastgesteld dat de nodige randvoorwaarden zijn gerealiseerd die toelaten dat deze artikelen kunnen uitgevoerd worden. Deze artikelen treden uiterlijk in werking op 1 september 2022.

Artikel 37, § 8, treedt in werking drie maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de laatste van de instemmingsdaden van het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Federale Staat.

Als de Vlaamse Regering, met het oog op de realisatie van deze randvoorwaarden investeringssteun geeft overeenkomstig de toepasselijke regelgeving, kan zij ook diegene die de investeringssteun bekomt, toezeggen dat de nodige erkenningen en werkingsmiddelen zullen toegekend worden op het ogenblik dat de infrastructuur waarvoor de investeringssteun wordt verleend, in gebruik wordt genomen ».

Aldus zullen de maatregelen van gesloten oriëntatie en begeleiding slechts in werking treden « mits voldaan [is] aan de nodige randvoorwaarden en dit gelet op het belang van een zorgzame transitie » en uiterlijk op 1 september 2022 (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1670/1, p. 77).

Voormeld artikel 89 werd gewijzigd bij artikel 10 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 september 2019 « houdende wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft » (hierna : het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten). Dat artikel 10 heeft artikel 38 toegevoegd aan de lijst van artikelen, vermeld in artikel 89, tweede lid, die op een later tijdstip in werking treden.

B.7. Het eveneens in het geding zijnde artikel 87 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten bepaalde : « § 1. Een voorlopige maatregel of maatregel die werd uitgesproken door de jeugdrechter of jeugdrechtbank met toepassing van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, en die in uitvoering is op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, kan verder worden uitgevoerd.

Een bij de jeugdrechter of jeugdrechtbank aanhangig gemaakte zaak met toepassing van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, waarover op de datum van inwerkingtreding van dit decreet een beslissing werd genomen maar die nog niet in uitvoering is, wordt uitgevoerd overeenkomstig de genomen beslissing.

De regels, vermeld in de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, die op de uitvoering van de in het eerste en tweede lid vermelde voorlopige maatregelen, maatregelen en beslissingen betrekking hebben, zijn van toepassing. § 2. Een bij de jeugdrechter of jeugdrechtbank aanhangig gemaakte zaak met toepassing van de wet van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2002 pub. 01/03/2002 numac 2002009204 bron ministerie van justitie Wet betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd sluiten, waarover op de datum van inwerkingtreding van dit decreet een beslissing werd genomen maar die nog niet in uitvoering is, wordt uitgevoerd overeenkomstig de genomen beslissing ».

Die bepaling werd gewijzigd bij artikel 9 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten. Dat artikel heeft aan paragraaf 1, derde lid, van artikel 87 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten de zinsnede « , met inbegrip van de herzieningsmogelijkheid, vermeld in artikel 60 van voormelde wet » toegevoegd en heeft ook twee nieuwe paragrafen toegevoegd. Op die wijze « wordt een operationele overgang naar de nieuwe voorwaarden tot uithandengeving geëxpliciteerd » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2019, nr. 103/1, p. 4). De nieuwe paragrafen bepalen : « § 3. Voor een beslissing tot uithandengeving als vermeld in artikel 38, § 2, tweede lid, van dit decreet, wordt een plaatsing in een openbare gemeenschapsinstelling als vermeld in artikel 37, § 2, 8°, van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, gelijkgesteld met de sancties, vermeld in artikel 35, 36 en 37 van dit decreet. § 4. Een plaatsing of een voorlopige plaatsing in een gesloten opvoedingsafdeling van een openbare gemeenschapsinstelling, bedoeld respectievelijk in artikel 37, § 2quater, tweede lid, en artikel 52 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, kan als vervangende reactie worden opgelegd als vermeld in artikel 25, § 8, derde, vierde en vijfde lid, artikel 32, derde lid, artikel 33, derde lid, en artikel 34, § 1, derde lid, van dit decreet ».

B.8. Uit de artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten, vóór de wijziging ervan bij het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten, vloeit voort dat de gewijzigde regeling van uithandengeving in werking is getreden op 1 september 2019 en dat de minderjarige die voor de verwijzende rechter is gedaagd als gevolg van die inwerkingtreding niet meer in aanmerking kwam voor uithandengeving. Vanaf de vermelde datum was die maatregel in de regel enkel mogelijk nadat de betrokken minderjarige reeds eerder het voorwerp was geweest van een gesloten oriëntatie of begeleiding, maar die maatregelen zijn, zoals in B.6 is vermeld, nog niet in werking getreden.

B.9. Met zijn eerste prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of de artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten de artikelen 12 en 14 van de Grondwet schenden, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat het decreet van toepassing is op feiten gepleegd door minderjarigen voorafgaand aan de afkondiging en inwerkingtreding ervan.

Rekening houdend met de vordering die aan de prejudiciële vraag ten grondslag ligt, dient zij aldus te worden begrepen dat zij betrekking heeft op de onmiddellijke werking van de nieuwe regeling van uithandengeving.

B.10. De artikelen 12 en 14 van de Grondwet waarborgen het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel. Krachtens die bepalingen kan niemand worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft (artikel 12, tweede lid, van de Grondwet) en kan geen straf worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet (artikel 14 van de Grondwet).

Uit die bepalingen vloeit voort dat de strafwet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is en de mogelijkerwijs op te lopen straf kan kennen. De beginselen van wettigheid en voorzienbaarheid zijn van toepassing op de hele strafrechtspleging.

In zoverre zij vereisen dat elk misdrijf bij de wet moet worden bepaald, hebben artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die analoog is aan die van artikel 12, tweede lid, van de Grondwet. De door die bepalingen verstrekte waarborgen vormen in die mate dan ook een onlosmakelijk geheel.

B.11. De beslissing tot uithandengeving houdt op zich geen strafbaarstelling of straf in, maar bepaalt het recht dat op het als misdrijf omschreven feit, gepleegd door een minderjarige, van toepassing is, namelijk het strafrecht in plaats van het jeugddelinquentierecht. Aangezien de beslissing tot uithandengeving tot gevolg heeft dat de vervolging plaatsvindt volgens het gemeen strafrecht en de gemeenrechtelijke strafprocedure, houdt de maatregel verband met de strafrechtspleging.

De in artikel 12, tweede lid, van de Grondwet vervatte vereiste van voorspelbaarheid van de strafrechtspleging verzet zich evenwel niet tegen de onmiddellijke toepassing van de wetten betreffende de bevoegdheid en de rechtspleging in strafzaken (artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek). Bovendien houdt de maatregel van uithandengeving geen verband met de regels betreffende de bewijsvoering van de schuld van een persoon, die in beginsel niet in het nadeel van die persoon kunnen worden gewijzigd met terugwerkende kracht (zie het arrest van het Hof nr. 153/2018 van 8 november 2018, B.24.2).

B.12. De artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten zijn verenigbaar met de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre de gewijzigde regeling van de uithandengeving van toepassing is op feiten gepleegd door minderjarigen voorafgaand aan de afkondiging en inwerkingtreding ervan. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens biedt ter zake geen ruimere waarborg dan de voormelde toetsingsnormen.

De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

B.13. Zoals reeds is vermeld in B.6 en B.7, heeft het eveneens in het geding zijnde decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten de regeling van de uithandengeving opnieuw gewijzigd, meer bepaald om de verdere toepassing van die maatregel mogelijk te maken na 1 september 2019, in afwachting van de volledige inwerkingtreding van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten.

Het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten werd gestemd op de eerste plenaire vergadering van het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 26 mei 2019 (Hand., Vlaams Parlement, 2019-2020, 23 september 2019, plenaire vergadering, nr. 1, pp. 26-27) en werd een dag later bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering.

B.14. Artikel 7, 1°, van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten heeft artikel 57bis, § 1, van de Jeugdbeschermingswet, dat was opgeheven bij het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten, opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « § 1. Als de minderjarige verdachte op het tijdstip van het plegen van het jeugddelict zestien jaar of ouder was en de jeugdrechtbank een van de sancties, vermeld in artikel 29, § 2, van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht of een plaatsing ten gronde in een open of gesloten opvoedingsafdeling van een openbare gemeenschapsinstelling, bedoeld in artikel 37, § 2, 8°, niet geschikt acht, kan ze de zaak bij een met redenen omklede beslissing uit handen geven en de zaak naar het openbaar ministerie verwijzen, met het oog op vervolging voor ofwel, indien de betrokkene ervan wordt verdacht een wanbedrijf of correctionaliseerbare misdaad te hebben gepleegd, een bijzondere kamer binnen de jeugdrechtbank die het gemeen strafrecht en de gemeenrechtelijke strafprocedure toepast, als daartoe grond bestaat, ofwel, indien de betrokkene ervan wordt verdacht een niet-correctionaliseerbare misdaad te hebben gepleegd, een hof van assisen dat samengesteld is overeenkomstig de bepalingen van artikel 119, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, als daartoe grond bestaat.

De jeugdrechtbank kan evenwel slechts beslissen tot uithandengeving indien bovendien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de betrokkene is reeds eerder het voorwerp geweest van een of meerdere van de in artikel 37, § 2, § 2bis of § 2ter, bedoelde maatregelen, van een herstelrechtelijk aanbod als bedoeld in de artikelen 37bis tot en met 37quinquies of van een sanctie op grond van artikel 29, § 2, van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht;2° het gepleegde jeugddelict betreft een feit zoals bedoeld in de artikelen 373, 375, 393 tot en met 397, 400, 401, 417ter, 417quater, 468, 469, 470 en 471 tot en met 475 van het Strafwetboek of een poging tot het plegen van een feit zoals bedoeld in de artikelen 393 tot en met 397 van het Strafwetboek.De jeugdrechtbank kan ook beslissen tot uithandengeving wanneer de minderjarige verdachte een feit heeft gepleegd als vermeld in de artikelen 136bis, 136ter, 136quater, 136sexies, 137, 140 en 141 van het Strafwetboek, die, als ze door een meerderjarige gepleegd zouden zijn, strafbaar worden gesteld met een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar of een zwaardere straf.

De motivering gebeurt in functie van de persoonlijkheid van de betrokkene en van zijn omgeving en de maturiteitsgraad van de betrokkene.

Deze bepaling kan worden toegepast zelfs indien de betrokkene op het tijdstip van het vonnis de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.

In dit geval wordt hij gelijkgesteld met een minderjarige voor de toepassing van dit hoofdstuk ».

B.15. Artikel 10 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten heeft artikel 38 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten toegevoegd aan de lijst van artikelen, vermeld in het in B.6 aangehaalde artikel 89, tweede lid, die op een later tijdstip in werking treden. Krachtens artikel 11 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten heeft dat decreet uitwerking met ingang van 1 september 2019. Daardoor is de gewijzigde regeling van uithandengeving toch nog niet in werking getreden op 1 september 2019.

B.16. Uit de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten vloeit voort dat de inwerkingtreding van de gewijzigde regeling van uithandengeving op 1 september 2019 met terugwerkende kracht is tenietgedaan en dat de minderjarige die voor de verwijzende rechter is gedaagd bijgevolg opnieuw in aanmerking komt voor uithandengeving.

B.17. Met zijn tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten de artikelen 12 en 14 van de Grondwet schenden, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat zij met terugwerkende kracht een regeling invoeren op basis waarvan personen die ervan worden verdacht als minderjarige een strafbaar feit te hebben gepleegd uit handen kunnen worden gegeven, terwijl een uithandengeving onder de gelding van artikel 38 van het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten niet mogelijk was.

B.18. Zoals in B.11 is vermeld, houdt de beslissing tot uithandengeving op zich geen straf in, maar bepaalt zij het recht dat op het als misdrijf omschreven feit, gepleegd door een minderjarige, van toepassing is, namelijk het strafrecht in plaats van het jeugddelinquentierecht.

B.19. De artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van 24 september 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/09/2019 pub. 01/10/2019 numac 2019042037 bron vlaamse overheid DECREET houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft sluiten zijn verenigbaar met de artikelen 12 en 14 van Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, aangezien zij niet onder het toepassingsgebied van die bepalingen vallen.

De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 87 en 89 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht » en de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 september 2019 « houdende wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/02/2019 pub. 26/04/2019 numac 2019011711 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht sluiten betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft » schenden niet de artikelen 12 en 14 van Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 27 juli 2020.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen

^