Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 27 november 2018

Uittreksel uit arrest nr. 131/2018 van 4 oktober 2018 Rolnummer 6985 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018205893
pub.
27/11/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 131/2018 van 4 oktober 2018 Rolnummer 6985 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisering met het oog op een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitvoering van de openbare mandaten in de lokale en bovenlokale structuren en hun filialen, ingesteld door Frédéric Sevrin.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 juli 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 juli 2018, heeft Frédéric Sevrin, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.

E. Lemmens, advocaat bij de balie te Luik, een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisering met het oog op een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitvoering van de openbare mandaten in de lokale en bovenlokale structuren en hun filialen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 mei 2018).

Bij afzonderlijk verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de vernietiging van dezelfde decreetsbepaling. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan B.1.1. Het bestreden artikel 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 « tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisering met het oog op een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitvoering van de openbare mandaten in de lokale en bovenlokale structuren en hun filialen » bepaalt : « In artikel L1125-1 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de huidige tekst, die paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2 luidend als volgt : ' § 2.Kunnen geen voorzitter van de gemeenteraad of lid van het gemeentecollege zijn : 1° de titularissen van een lokale leidinggevende functie en de titularissen van een directiefunctie in een intercommunale, een vereniging van overheden bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, een gemeente- of provinciebedrijf, een gemeentelijke of een provinciale vzw, een projectvereniging, een huisvestingsmaatschappij, een maatschappij met een significante lokale overheidsparticipatie. Onder titularis van een directiefunctie dienen de personen te worden verstaan die een staffunctie bekleden met als kenmerk de uitoefening van een deel van het gezag, een verantwoordelijkheidsgraad en een bezoldigingsregeling die uiting is van de plaats die ze in het organogram bekleden; 2° de beheerders zoals omschreven in artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200762 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200759 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200763 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder type decreet prom. 12/02/2004 pub. 30/03/2004 numac 2004200850 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot organisatie van de Waalse provincies type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200758 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tarifering en de algemene voorwaarden van de openbare waterdistributie in het Waalse Gewest sluiten betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200762 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200759 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200763 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder type decreet prom. 12/02/2004 pub. 30/03/2004 numac 2004200850 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot organisatie van de Waalse provincies type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200758 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tarifering en de algemene voorwaarden van de openbare waterdistributie in het Waalse Gewest sluiten betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;3° de titularissen van een leidinggevende functie en een directiefunctie in een stichting van openbaar nut voor zover de totale participatie van de gemeenten, OCMW's, intercommunales of provincies, alleen of in vereniging met de Waalse gewestelijke overheid, met inbegrip van haar openbare bestuurseenheden, rechtstreeks of onrechtstreeks een percentage van meer dan 50 percent aan gewestelijke, gemeentelijke, provinciale, intercommunale of OCMW-subsidies bereikt in het totaal van hun opbrengsten.'; 2° in paragraaf 1, 11°, worden de woorden ' de secretarissen en ontvangers ' vervangen door de woorden ' de directeurs-generaal en de financieel directeurs ' ». B.1.2. Uit artikel 86 van het voormelde decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 vloeit voort dat de bestreden bepaling in werking treedt na de integrale hernieuwing van de gemeente- en provincieraden ingevolge de lokale verkiezingen van 14 oktober 2018.

B.1.3. Na de wijziging ervan bij artikel 7 van het voormelde decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018, bepaalt artikel L1125-1 van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie (hierna : het WPDD) : « § 1. De volgende personen mogen niet deel uitmaken van de gemeenteraden noch van de gemeentecolleges : 1° de provinciegouverneurs, de gouverneur en vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;2° de leden van het provinciecollege en de leden van het college ingesteld bij artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;3° de directeurs-generaal;4° de arrondissementscommissarissen; 5° [...]; 6° zij die personeelslid zijn of een toelage of een wedde ontvangen van de gemeente, met uitzondering van de vrijwillige brandweerlieden;7° de beambten van het bosbeheer, wanneer hun bevoegdheid zich uitstrekt tot beboste eigendommen die aan het bosbeheer onderworpen zijn en die toebehoren aan de gemeente waarin zij hun ambt wensen uit te oefenen;8° elke persoon die een ambt of een mandaat uitoefent die gelijkwaardig zijn aan het ambt of mandaat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester in een primair lokaal lichaam van een andere Lid-Staat van de Europese Unie.De regering maakt een niet-volledige lijst op van als gelijkwaardig beschouwde ambten of mandaten. 9° de leden van de hoven, rechtbanken, parketten en de griffiers van de rechterlijke orde;10° de raadsheren van de Raad van State;11° de directeurs-generaal en de financieel directeurs van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, waarvoor de gemeente bevoegd is;12° De bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur en de personen die gehuwd zijn of wettelijk samenwonen met de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal of de financieel directeur van het centrum. De bepalingen van het eerste lid, 1° tot en met 11°, gelden eveneens voor de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in België verblijven voor de uitoefening door hen in een andere Lid-Staat van de Europese Unie van ambten die gelijkwaardig zijn aan de ambten die bij deze bepalingen zijn bedoeld. § 2. Kunnen geen voorzitter van de gemeenteraad of lid van het gemeentecollege zijn : 1° de titularissen van een lokale leidinggevende functie en de titularissen van een directiefunctie in een intercommunale, een vereniging van overheden bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, een gemeente- of provinciebedrijf, een gemeentelijke of een provinciale vzw, een projectvereniging, een huisvestingsmaatschappij, een maatschappij met een significante lokale overheidsparticipatie. Onder titularis van een directiefunctie dienen de personen te worden verstaan die een staffunctie bekleden met als kenmerk de uitoefening van een deel van het gezag, een verantwoordelijkheidsgraad en een bezoldigingsregeling die uiting is van de plaats die ze in het organogram bekleden; 2° de beheerders zoals omschreven in artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200762 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200759 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200763 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder type decreet prom. 12/02/2004 pub. 30/03/2004 numac 2004200850 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot organisatie van de Waalse provincies type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200758 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tarifering en de algemene voorwaarden van de openbare waterdistributie in het Waalse Gewest sluiten betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en in artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200762 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200759 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200763 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder type decreet prom. 12/02/2004 pub. 30/03/2004 numac 2004200850 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot organisatie van de Waalse provincies type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200758 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tarifering en de algemene voorwaarden van de openbare waterdistributie in het Waalse Gewest sluiten betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;3° de titularissen van een leidinggevende functie en een directiefunctie in een stichting van openbaar nut voor zover de totale participatie van de gemeenten, OCMW's, intercommunales of provincies, alleen of in vereniging met de Waalse gewestelijke overheid, met inbegrip van haar openbare bestuurseenheden, rechtstreeks of onrechtstreeks een percentage van meer dan 50 percent aan gewestelijke, gemeentelijke, provinciale, intercommunale of OCMW-subsidies bereikt in het totaal van hun opbrengsten ». B.2. Uit de parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet blijkt dat de decreetgever « nieuwe regels [heeft willen vaststellen] inzake bestuur en transparantie in de lokale en bovenlokale structuren of in de filialen ervan » (Parl. St., Waals Parlement, 2017-2018, nr. 1047/1, p. 3) : « Het onderhavige ontwerp van decreet geeft de koers van de Regering weer die in haar regionale beleidsverklaring 2017-2019 is vermeld, alsook de aanbevelingen die zijn geformuleerd in het verslag van 6 juli 2017 van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoeken van de transparantie en de werking van de PUBLIFIN-Groep » (ibid.). « Het onderhavige ontwerp van decreet strekt eveneens ertoe de transparantie te verzekeren wat betreft de verantwoordelijkheden die worden uitgeoefend door de mandatarissen aan wie de burgers openbare opdrachten hebben toevertrouwd » (ibid., p. 4).

In verband met de bestreden bepaling wordt in de memorie van toelichting gepreciseerd : « De bepaling breidt het verbod om voorzitter van de gemeenteraad of lid van het gemeentecollege te zijn uit tot de titularissen van een lokale leidinggevende functie zoals omschreven in artikel L5111-1 en tot de titularissen van een directiefunctie, tot de beheerders zoals omschreven in artikel 2 van het decreet van 12 februari 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200762 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 23/03/2004 numac 2004200759 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de regeringscommissaris voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200763 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de overheidsbestuurder type decreet prom. 12/02/2004 pub. 30/03/2004 numac 2004200850 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot organisatie van de Waalse provincies type decreet prom. 12/02/2004 pub. 22/03/2004 numac 2004200758 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tarifering en de algemene voorwaarden van de openbare waterdistributie in het Waalse Gewest sluiten betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en tot de titularissen van een lokale leidinggevende functie en van een directiefunctie in een stichting van openbaar nut die een Waalse lokale en gewestelijke overheidssubsidiëring genieten waarvan de Regering het percentage zal bepalen.

Een directiefunctie vormt een staffunctie, gekenmerkt door de uitoefening van een deel van het gezag. Artikel L1523-27, § 2, bepaalt dat de bezoldigingsregeling en de weddeschalen inzonderheid worden vastgesteld volgens de omvang van de bevoegdheden, de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste algemene en beroepsbekwaamheid, rekening houdend meer bepaald met de plaats die de personeelsleden bekleden in het organogram van de intercommunale. In het organogram van de instelling zal worden aangegeven welke die directiefuncties zijn. Het is evident dat die elementen (beklede plaats, niveau van bezoldiging en mate van verantwoordelijkheid) een geheel vormen en doorslaggevend zijn bij het kwalificeren van de directiefunctie.

Indien zou blijken dat een aanzienlijke bezoldiging wordt toegekend die gelijkstaat met de uitoefening van een staffunctie op een zeker niveau, zou de betrokken persoon de facto worden geacht een directiefunctie uit te oefenen en zou hij aan de regeling van onverenigbaarheid worden onderworpen.

Het doel van die bepaling bestaat immers erin te vermijden dat situaties van belangenconflict zich voordoen die de beginselen aangaande het bestuur kunnen schaden. De wijziging strekt bovendien ertoe zich te voegen naar de nieuwe benaming van de wettelijke graden » (ibid., p. 5).

Voor de Commissie voor de lokale besturen, huisvesting en sportinfrastructuur heeft de minister gepreciseerd dat de directiefunctie zich niet beperkt tot de intercommunales. De directiefunctie moet worden beoordeeld door de uitoefening van een deel van het gezag : « Artikel L1523-27, § 2, bepaalt dat de bezoldigingsregeling en de weddeschalen inzonderheid worden vastgesteld volgens de omvang van de bevoegdheden, de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste algemene en beroepsbekwaamheid, eveneens rekening houdend met de plaats die de personeelsleden bekleden in het organogram. Het is het organogram dat de directiefuncties zal bepalen » (Parl. St., Waals Parlement, 2017-2018, nr. 1047/27, p. 31).

Ten aanzien van het belang B.3. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het beroep tot vernietiging, moet de ontvankelijkheid van het beroep, en in het bijzonder het bestaan van het vereiste belang, reeds bij het onderzoek van de vordering tot schorsing worden betrokken.

B.4. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.5. De verzoekende partij is directeur van het autonoom gemeentelijk vastgoedbedrijf van de stad Herstal (URBEO).

De bestreden bepaling verbiedt met name de directeur van een gemeentebedrijf om voorzitter van de gemeenteraad of lid van het gemeentecollege van een gemeente te zijn, ook al is die gemeente niet verbonden met het gemeentebedrijf waarvan hij de directeur is.

De verzoekende partij kan dus rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door de bestreden bepaling, maar enkel in zoverre artikel L1125-1, § 2, 1°, van het WPDD de titularissen van een directiefunctie in een gemeentebedrijf beoogt.

Het Hof beperkt zijn onderzoek dus tot artikel L1125-1, § 2, 1°, van het WPDD, in zoverre het de titularissen van een directiefunctie in een gemeentebedrijf niet de mogelijkheid biedt om voorzitter van de gemeenteraad of lid van het gemeentecollege van een gemeente te zijn.

B.6. Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vordering tot schorsing is kunnen overgaan, blijkt niet dat het beroep tot vernietiging - en dus de vordering tot schorsing - onontvankelijk moet worden geacht.

Ten aanzien van de voorwaarden voor de schorsing B.7. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

Ten aanzien van het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.8. Een schorsing door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat voor de verzoekende partij een ernstig nadeel, dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld door een eventuele vernietiging, zou voortvloeien uit de onmiddellijke toepassing van de bestreden norm.

Krachtens artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten moet de partij die de schorsing vordert, om aan de tweede vereiste van artikel 20, 1°, van die wet te voldoen, in haar verzoekschrift aan het Hof precieze gegevens voorleggen die voldoende bewijzen dat de toepassing van de bestreden bepaling, op de datum van inwerkingtreding ervan, haar een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

B.9. De verzoekende partij voert aan dat zij kandidaat-lijsttrekker is bij de gemeenteraadsverkiezingen die op 14 oktober 2018 zullen plaatsvinden, dat zij een kans heeft om te worden verkozen en om eventueel ertoe te worden gebracht de volgende meerderheid te vormen.

De bestreden bepaling verbiedt haar evenwel om deel uit te maken van het gemeentecollege of om de functie van voorzitter van de gemeenteraad te bekleden, tenzij zij afziet van haar betrekking binnen URBEO, hetgeen haar ertoe zou verplichten ook af te zien van de uitoefening van een fundamenteel politiek recht. Zij voert eveneens aan dat de bestreden bepaling een negatief gevolg kan hebben voor het verkiezingsresultaat dat zij zou kunnen behalen en dat zij het risico loopt niet te worden verkozen, terwijl het recht om te worden verkozen een grondrecht is. De verzoekende partij voegt eraan toe dat, overeenkomstig artikel L1123-4 van het WPDD, het eventuele gedwongen afzien van de functie van burgemeester - in het geval waarin zij de beste score zou behalen van haar lijst die bovendien de grootste fractie van de meerderheid zou vormen - haar definitief zou verhinderen deel uit te maken van het gemeentecollege.

B.10. De bestreden bepaling verhindert de verzoekende partij niet zich kandidaat te stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen, noch als gemeenteraadslid te worden verkozen. Zij doet dus geen afbreuk aan haar recht om te worden verkozen.

Zij legt haar evenwel de verplichting op, in het geval waarin zij zou worden voorgedragen als lid van het gemeentecollege of als voorzitter van de gemeenteraad, een keuze te maken tussen die functie en die van directeur van een gemeentebedrijf, aangezien die functies voortaan onverenigbaar zijn. Uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding vloeit voort dat de decreetgever een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitoefening van de openbare mandaten in de lokale structuren heeft gewild door nieuwe onverenigbaarheden in te voeren en dat hij aldus, ruimer, belangenconflicten met betrekking tot de uitoefening van verschillende mandaten heeft willen vermijden, waarbij aldus gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen die zijn geformuleerd door de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoeken van de transparantie en de werking van de « Publifin »-Groep, in haar verslag waarbij misbruiken met betrekking tot die conflicten werden aangeklaagd.

De verzoekende partij toont onvoldoende de gegrondheid aan van het - overigens te hypothetische - nadeel dat zij aanvoert, zodat het aangevoerde nadeel niet van aard is de schorsing van de norm te verantwoorden en het bijgevolg niet het bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten vereiste ernstige karakter vertoont.

De schorsing van de bestreden norm is dus niet noodzakelijk om het door de verzoekende partij aangevoerde nadeel te vermijden.

B.11. Aangezien niet is voldaan aan een van de bij artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereiste voorwaarden, dient de vordering tot schorsing te worden verworpen.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 4 oktober 2018.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût

^