gepubliceerd op 05 december 2018
Uittreksel uit arrest nr. 64/2018 van 31 mei 2018 Rolnummer 6675 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 52 en 59, 4°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, geste Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 64/2018 van 31 mei 2018 Rolnummer 6675 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 52 en 59, 4°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij arrest nr. 238.415 van 6 juni 2017 in zake Christiaan Hendrickx en Paul De Hert tegen het Vlaamse Gewest, met als tussenkomende partij de commanditaire vennootschap naar Duits recht « Lidl Belgium GmbH & Co.
KG », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 juni 2017, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schenden de artikelen 52 j° 59, 4° Handelsvestigingsdecreet de artikelen 10 en 11 Grondwet j° het rechtszekerheidsbeginsel doordat handelsvestigingsvergunningen die na 1 juli 2014 vervallen zijn alsnog herleven, terwijl handelsvestigingsvergunningen die op 1 juli 2014 reeds vervallen waren niet herleven, zelfs al wordt aan de inhoudelijke voorwaarden van artikel 52 voldaan ? Schenden de artikelen 52, 1ste lid j° 59, 4° Handelsvestigingsdecreet de artikelen 10 en 11 Grondwet j° artikel 6, 1° EVRM j° het rechtszekerheidsbeginsel doordat vervallen handelsvestigingsvergunningen komen te herleven als gevolg van een vernietigingsprocedure bij de Raad van State die door derden-belanghebbenden werd ingesteld op een ogenblik dat dit vernietigingsberoep dergelijk effect niet had, a fortiori indien de houder van de handelsvestigingsvergunning geen gebruik heeft gemaakt van de verlengingsmogelijkheid van artikel 13 Handelsvestigingswet ? Schenden de artikelen 52, 2de lid j° 59, 4° Handelsvestigingsdecreet de artikelen 10 en 11 Grondwet j° het rechtszekerheidsbeginsel doordat de koppeling tussen de handelsvestigingsvergunning, de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning met terugwerkende kracht wordt ingesteld op alle handelsvestigingsvergunningen die nog niet waren vervallen op 1 juli 2014 in plaats van op alle handelsvestigingsvergunningen die werden aangevraagd na 1 juli 2014 ? Schendt artikel 52, 2de lid Handelsvestigingsdecreet in die interpretatie dat geen rekening wordt gehouden met definitief geweigerde stedenbouwkundige vergunningen, alhoewel zij dateren van na 1 juli 2014 en na afgifte van de handelsvestigingsvergunning, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet j° artikel 6, 1° EVRM doordat de vervaltermijn van de op 1 juli 2014 niet vervallen handelsvestigingsvergunning geschorst blijft zolang geen definitieve stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning is verleend, terwijl de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning van rechtswege vervallen indien de gekoppelde vergunning definitief geweigerd wordt ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Blijkens de verwijzingsbeslissing werd op 14 december 2015 bij de verwijzende rechter een beroep tot vernietiging ingesteld tegen een socio-economische vergunning die op 29 november 2011 was toegekend.
Die vergunning zou krachtens artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen op 29 november 2015 vervallen zijn.
Evenwel voorziet het op 1 juli 2014 in werking getreden artikel 52 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid in een aantal schorsingsgronden van de vervaltermijn waardoor er geen verval zou zijn ingetreden en de vergunning retroactief zou herleven.
B.1.2. De verwijzende rechter ondervraagt met zijn vier prejudiciële vragen het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 52 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2016, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 59, 4°, van hetzelfde decreet, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het rechtszekerheidsbeginsel, wegens de retroactieve toepassing ervan vanaf 1 juli 2014 op alle handelsvestigingsvergunningen die op dat moment nog geldig waren.
B.2. Bij zijn arrest nr. 51/2018 van 26 april 2018 heeft het Hof dat artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten vernietigd.
Het voormelde artikel 52 bepaalt : « De vervaltermijn voorzien in artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen voor nog geldende vergunningen voor handelsvestigingen die verleend werden met toepassing van de wet van 29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen en de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen, wordt geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de vergunning aanhangig is bij de Raad van State en zolang een beroep tot vernietiging van eventuele andere vergunningen, machtigingen of toelatingen, benodigd voor het project, aanhangig is bij de Raad van State of de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Dezelfde vervaltermijn, wanneer van toepassing op een socio-economische vergunning voor een handelsvestiging waarvoor eveneens een stedenbouwkundige of een milieuvergunning nodig is, wordt geschorst zolang de stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunning niet definitief werd verleend. In dat geval gaat de termijn bepaald in artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen pas in op de dag dat de stedenbouwkundige vergunning en/of de milieuvergunning definitief wordt verleend ».
Vóór de vernietiging ervan bepaalde artikel 59, 4° : « Dit decreet treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van : [...] 4° artikel 52.Dit artikel heeft uitwerking vanaf 1 juli 2014 ».
B.3. Het in het geding zijnde artikel 52 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten voorziet, wat de vervaltermijn voor de handelsvestigingsvergunning betreft, in een overgangsregeling voor de nog geldende vergunningen voor handelsvestigingen die werden verleend met toepassing van de wet van 29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen en de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen.
Artikel 13 van de laatstgenoemde wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten bepaalt dat de vergunning van rechtswege vervalt wanneer de uitvoering van het project niet wordt aangevat binnen een termijn van vier jaar na de afgifte ervan, die op verzoek van de aanvrager met één jaar kan worden verlengd. Anders dan artikel 101 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/09/2014 numac 2014035931 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XXIV type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning sluiten voorziet de voormelde wet niet in een schorsing van de vervaltermijn in welbepaalde situaties.
Krachtens artikel 52 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten wordt de vervaltermijn waarin is voorzien in artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten voor de nog geldende vergunningen verleend met toepassing van de federale wetgeving geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de vergunning of van andere vergunningen, machtigingen of toelatingen benodigd voor hetzelfde project aanhangig is bij de Raad van State of bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, alsook zolang de stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunning die benodigd is voor het project niet definitief werd verleend.
B.4. Artikel 59 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten bepaalt de inwerkingtreding van het decreet op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zij het met uitzondering van verschillende bepalingen. Het in het geding zijnde artikel 52 had vóór de vernietiging van artikel 59, 4°, uitwerking vanaf 1 juli 2014.
B.5. Bij zijn arrest nr. 51/2018 van 26 april 2018 heeft het Hof artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten vernietigd op grond van volgende overwegingen : « B.13.1. De niet-retroactiviteit van de wetten is een waarborg die tot doel heeft rechtsonzekerheid te voorkomen. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende de gevolgen van een bepaalde handeling in redelijke mate kan voorzien op het ogenblik dat die handeling wordt gesteld. De terugwerkende kracht is enkel verantwoord indien die absoluut noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang.
Indien blijkt dat de terugwerkende kracht bovendien tot doel of tot gevolg heeft dat de afloop van gerechtelijke procedures in een welbepaalde zin wordt beïnvloed of dat rechtscolleges verhinderd worden zich uit te spreken over een aanhangig gemaakte rechtsvraag, vergt de aard van het in het geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang een verantwoording bieden voor het optreden van de wetgever, dat ten nadele van een categorie van burgers inbreuk maakt op de jurisdictionele waarborgen die aan allen worden geboden.
B.13.2. Doordat het bestreden artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten de inwerkingtreding van artikel 52 met terugwerkende kracht bepaalt, kan de afloop van hangende gerechtelijke procedures worden gewijzigd, nu de rechtscolleges op grond van die bepalingen zullen moeten vaststellen dat een vergunning die op grond van artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten vervallen was, opnieuw geldig wordt.
Bijgevolg moet het Hof nagaan of de terugwerkende kracht absoluut noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang en verantwoord is door uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang.
B.14.1. De retroactieve inwerkingtreding van het bestreden artikel 52 werd in de memorie van toelichting als volgt verantwoord : ' Om redenen van gelijkheid en billijkheid is het noodzakelijk de schorsingsregeling die, middels het ontworpen artikel 52 (dat samen met artikel 53 moet worden gelezen), de onbillijkheid van de vervalregeling zoals voorzien in artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten moet wegnemen, toe te passen op de vergunningen handelsvestiging die op het ogenblik van de bevoegdheidsoverdracht inzake de handelsvestiging naar de gewesten, zijnde 1 juli 2014, nog uitvoerbaar waren. Van deze bevoegdheidsoverdracht wordt gebruikgemaakt om de ondernemers die op 1 juli 2014 beschikten over een vergunning handelsvestiging, de nodige rechtszekerheid te verlenen. Vermits de bevoegdheid inzake de handelsvestiging vóór 1 juli 2014 bij de federale overheid lag, kan de inwerkingtreding van de slotbepaling die middels onderhavig decreet wordt ingevoerd zich niet situeren vóór de datum van 1 juli 2014. De datum van 1 juli 2014 is aldus inherent verbonden aan de bevoegdheidsrechtelijke verdeling. De retroactieve werking van het ontworpen artikel 52 is derhalve onontbeerlijk om de gelijkheid te bewaren tussen alle houders van een op 1 juli 2014 uitvoerbare vergunning handelsvestiging en om maximaal de onbillijkheid weg te nemen en rechtszekerheid te creëren. Het is passend erop te wijzen dat de Raad van State reeds in arresten het standpunt heeft ingenomen dat zolang er onzekerheid is over de geldigheid van een machtiging en van de ermee samenhangende verplichtingen, de toegekende termijn om de machtiging aan te wenden wordt gestuit ten aanzien van degene die nalaat er gebruik van te maken : [...].
De voorgestelde bepaling zorgt aldus voor een rechtszekere verankering van deze stelling van de Raad van State ' (Parl. St., Vlaams Parlement, 2015-2016, nr. 767/1, pp. 89-90).
B.14.2. Aldus blijkt dat de decreetgever de terugwerkende kracht van artikel 52 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten ' onontbeerlijk [achtte] om de gelijkheid te bewaren tussen alle houders van een op 1 juli 2014 uitvoerbare vergunning handelsvestiging en om maximaal de onbillijkheid weg te nemen en rechtszekerheid te creëren '.
B.14.3. De onbillijkheid en de nood aan rechtszekerheid waarnaar de decreetgever verwijst, betreft de situatie die volgens hem voortvloeit uit artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten ' waarbij in sommige gevallen een vergunning betreffende de handelsvestiging niet kan uitgevoerd worden omdat andere noodzakelijke vergunningen niet uitvoerbaar zijn omwille van vernietigingsprocedures, terwijl anderzijds de vervaltermijn, voorzien om de projecthouder aan te zetten tot realisatie van zijn project, blijft doorlopen ' (Parl. St., Vlaams Parlement, 2015-2016, nr. 767/1, p. 85).
B.15.1. Het behoort tot de beoordelingsvrijheid van de decreetgever te beslissen op welke wijze hij gebruik maakt van de aan de gewesten overgedragen bevoegdheden en hij vermag daarbij te voorzien in een andere regeling dan diegene die van kracht was onder de voordien geldende federale wetgeving. Het wegwerken van de onbillijkheid waartoe de vroegere federale regeling inzake het verval van de handelsvestigingsvergunning volgens de decreetgever aanleiding geeft, is weliswaar een doelstelling die hem ertoe kan brengen die regeling te wijzigen, maar zij volstaat op zich niet om retroactieve werking aan de bestreden bepaling te verlenen.
B.15.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van de doelstelling om de door de decreetgever aangehaalde rechtspraak van de Raad van State wettelijk te verankeren. Die rechtspraak had bovendien uitsluitend betrekking op geschillen waarbij de handelsvestigingsvergunning zelf werd betwist en had een beperktere draagwijdte dan het bestreden artikel 52. Voorts kon die rechtspraak niet als zodanig vaststaand en voorspelbaar worden beschouwd dat de rechtsonderhorigen daarop gewettigde verwachtingen konden gronden met betrekking tot de geldigheid van de vergunning die op basis van de federale wetgeving was verleend en die niet in een schorsing van de vervaltermijn voorzag.
B.16.1. De terugwerkende kracht van het bestreden artikel 52 wordt eveneens verantwoord door de noodzaak om alle houders van een op 1 juli 2014 nog geldige vergunning voor handelsvestigingen, gelijk te behandelen. Voor de keuze van die datum wordt verwezen naar het feit dat de gewesten sedert die datum bevoegd zijn inzake de handelsvestigingen, met inbegrip van de vergunningen daartoe.
B.16.2. Het feit dat het Vlaamse Gewest sedert 1 juli 2014 bevoegd is om de handelsvestigingen te regelen, begrenst zijn bevoegdheid in de tijd maar biedt geen verantwoording om de nieuwe regeling tot die datum te laten terugwerken. Zolang de decreetgever van zijn bevoegdheid geen gebruik heeft gemaakt, is immers de voorheen geldende federale wetgeving van toepassing gebleven. De decreetgever vermag niet de rechtsorde retroactief te wijzigen, zonder dat voldaan is aan de in B.13.1 vermelde voorwaarden.
B.16.3. De personen die op 1 juli 2014 over een geldige handelsvestigingsvergunning beschikten, bevonden zich op het ogenblik van de bekendmaking van de bestreden bepalingen in wezenlijk verschillende situaties, naargelang die vergunning op dat ogenblik al dan niet vervallen was op grond van de vroegere federale wetgeving.
B.17.1. Zonder de terugwerkende kracht die door artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten wordt verleend aan artikel 52, zou de laatstvermelde bepaling overeenkomstig artikel 59 in werking zijn getreden op de datum van de bekendmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad. Aldus zou artikel 52, door de onmiddellijke inwerkingtreding ervan, enkel van toepassing zijn op de houders van een handelsvestigingsvergunning die op die datum nog geldig was.
Door aan die bepaling terugwerkende kracht te verlenen, beoogt artikel 59, 4°, van het decreet derhalve ten goede te komen aan de personen die op 1 juli 2014 over een geldige vergunning beschikten, doch wier vergunning op de datum van de bekendmaking van het bestreden decreet in het Belgisch Staatsblad op grond van de vroegere federale regeling reeds was vervallen. De terugwerkende kracht van het bestreden artikel 52 kan immers tot gevolg hebben dat die vervallen handelsvestigingsvergunningen van rechtswege opnieuw geldig worden.
Aldus beschermt die regeling voornamelijk private belangen.
De personen van wie de handelsvestigingsvergunning was vervallen op grond van de vroegere federale wetgeving vóór de totstandkoming van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten konden geen gewettigde verwachting hebben dat die vergunning alsnog zou herleven door een optreden van de decreetgever met terugwerkende kracht.
B.17.2. Een dergelijke terugwerkende kracht heeft tot gevolg dat wordt ingegrepen in definitief voltrokken situaties en kan afbreuk doen aan het gewettigd vertrouwen en aan de rechtssituatie van andere personen dan de gewezen vergunninghouders. Het is immers mogelijk dat ingevolge het verval van een handelsvestigingsvergunning andere personen dan de oorspronkelijke vergunninghouder een handelsvestigingsvergunning hebben verkregen voor hetzelfde ruimtelijk gebied en reeds investeringen hebben gedaan om hun project te realiseren. Voorts is het mogelijk dat de vergunningverlenende overheid, rekening houdend met het verval van een vergunning, haar beleid voor de betrokken locatie heeft herzien en haar handelen daarop heeft afgestemd. Ten slotte is het ook mogelijk dat andere derden zich op die situatie hebben gebaseerd om bepaalde rechtshandelingen te stellen.
B.17.3. In zoverre het van rechtswege opnieuw geldig worden van vervallen vergunningen aldus aanleiding kan geven tot het gelijktijdig bestaan van met elkaar onverzoenbare vergunnings- en beleidsbeslissingen of afbreuk kan doen aan het gewettigd vertrouwen van de burgers, brengen de bestreden bepalingen de rechtszekerheid in het gedrang voor derden die zich in hun handelen hebben laten leiden door het verval van de toegekende handelsvestigingsvergunningen.
Het bestreden artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten brengt derhalve geen billijk evenwicht tot stand tussen, enerzijds, de private belangen van de gewezen vergunninghouders en, anderzijds, die van de overheden en andere derden die hun handelen op het verval van de bedoelde vergunningen hadden afgestemd.
B.17.4. Het verhelpen, met terugwerkende kracht, van de situatie van de personen die op 1 juli 2014 nog een geldige handelsvestigingsvergunning hadden, kan niet als noodzakelijk worden beschouwd voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang en is niet gerechtvaardigd door uitzonderlijke omstandigheden of dwingende motieven van algemeen belang.
B.18. Het eerste middel in de zaak nr. 6603 en het eerste middel in de zaak nr. 6604 zijn gegrond. Artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten dient bijgevolg te worden vernietigd ».
B.6. Aldus is artikel 59, 4°, van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten ex tunc uit het rechtsverkeer verdwenen, hetgeen tot gevolg heeft dat artikel 52 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten slechts uitwerking heeft gehad vanaf 29 juli 2016, zijnde de datum van bekendmaking van voormeld decreet in het Belgisch Staatsblad.
B.7.1. Uit het voorgaande volgt dat de eerste, de tweede en derde prejudiciële vraag zonder voorwerp zijn geworden.
B.7.2. In de regel komt het de verwijzende rechter toe de normen vast te stellen die toepasselijk zijn op het hem voorgelegde geschil.
Wanneer evenwel aan het Hof bepalingen worden voorgelegd die klaarblijkelijk niet op het bodemgeschil kunnen worden toegepast, onderzoekt het Hof de grondwettigheid van zulke bepalingen niet.
Aangezien aan artikel 52 van het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten, gelet op het voorgaande, geen terugwerkende kracht meer toekomt, trad die bepaling in werking op 29 juli 2016 zodat de voor de verwijzende rechter in het geding zijnde socio-economische vergunning krachtens artikel 13 van de wet van 13 augustus 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2004 pub. 05/10/2004 numac 2004011378 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de vergunning van handelsvestigingen sluiten betreffende de vergunning van handelsvestigingen op 29 november 2015 definitief was vervallen.
Artikel 52 kan bijgevolg klaarblijkelijk niet op het bodemgeschil worden toegepast.
De vierde prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - De eerste, de tweede en de derde prejudiciële vraag zijn zonder voorwerp. - De vierde prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 31 mei 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen