gepubliceerd op 28 augustus 2018
Uittreksel uit arrest nr. 54/2018 van 26 april 2018 Rolnummer 6657 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 48ter, eerste lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Nederlandstalige Politierechtbank te Brus Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 54/2018 van 26 april 2018 Rolnummer 6657 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 48ter, eerste lid, van de arbeidsongevallen
wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
10/04/1971
pub.
17/10/2014
numac
2014000710
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Arbeidsongevallenwet
type
wet
prom.
10/04/1971
pub.
23/03/2018
numac
2018030615
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Arbeidsongevallenwet
sluiten, gesteld door de Nederlandstalige Politierechtbank te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 28 april 2017 in zake de nv « Baloise Belgium » tegen de nv van publiek recht « Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 mei 2017, heeft de Nederlandstalige Politierechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 48ter lid 1 van de Arbeidsongevallenwet d.d. 10.04.71 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel in een subrogatoire vordering voorziet tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorvoertuig, en niet tegen de eigenaar van een spoorvoertuig ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Artikel 48ter van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten bepaalt : « De verzekeringsonderneming en Fedris kunnen een rechtsvordering instellen tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of van de houder van het motorvoertuig of tegen het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 24, § 1, 1°, van de wet van 16 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, tot beloop van de krachtens artikel 48bis, § 1, gedane uitkeringen, de ermee overeenstemmende kapitalen, alsmede de bedragen en kapitalen bedoeld in de artikelen 51bis, 51ter en 59quinquies.
Ze kunnen die vordering instellen op dezelfde wijze als de getroffene of zijn rechthebbenden en worden gesubrogeerd in de rechten die de getroffene of zijn rechthebbenden bij niet-vergoeding overeenkomstig artikel 48bis, § 1, hadden kunnen uitoefenen krachtens artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ».
B.1.2. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van afdeling 6bis (« Samenloop met de vergoeding toegekend overeenkomstig artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ») van hoofdstuk II (« Schadeloosstelling ») van de arbeidsongevallenwet, die werd ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.
Die invoeging werd in de parlementaire voorbereiding verantwoord als volgt : « Artikel 45 van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen heeft in de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen een artikel 29bis ingevoegd, waardoor elk slachtoffer van een verkeersongeval of diens rechthebbenden, met uitzondering van de bestuurders en passagiers van een motorvoertuig, recht heeft op een volledige schadeloosstelling, met uitzondering van de stoffelijke schade, bij elk verkeersongeval waarbij een motorvoertuig is betrokken en dit ten laste van de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar of de houder van het motorvoertuig of, bij gebreke van verzekering, van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds.
Tevens werd daarbij voorzien dat de verzekeringsinstellingen, in de zin van de wet betreffende de geneeskundige verzorging en uitkeringen, die voormelde slachtoffers hebben vergoed in de rechten treden van die slachtoffers.
Evenwel werd geen vergelijkbare uitbreiding van het subrogatierecht voorzien in hoofde van de arbeidsongevallenverzekeraar die bedoelde slachtoffers van een verkeersongeval of hun rechthebbenden heeft schadeloos gesteld. Bovendien geldt voor de vordering die de getroffenen of rechthebbenden krachtens het nieuw artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering kunnen instellen, geen enkel cumulatieverbod met de arbeidsongevallenvergoedingen en werd evenmin de volgorde bepaald waarin de slachtoffers of hun rechthebbenden de vorderingen op grond van voormeld artikel 29bis en op grond van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten kunnen instellen.
Om deze lacunes op te vullen wordt een nieuwe afdeling 6bis in de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten ingevoegd. Deze nieuwe afdeling regelt de samenloop van de schadeloosstelling krachtens de arbeidsongevallenwet met de vergoedingen op basis van het artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen op een parallelle wijze als dit thans reeds het geval is voor de samenloop met de schadeloosstelling die krachtens het gemeen aansprakelijkheidsrecht wordt verleend.
Het Beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen bracht in de vergadering van 18 juli 1994 een unaniem gunstig advies uit over dit voorstel tot tekstaanvulling » (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 352/1, p. 3).
Gelet op die doelstellingen verplicht artikel 48bis van de arbeidsongevallenwet de arbeidsongevallenverzekeraar van de werkgever van het slachtoffer om aan het slachtoffer van een arbeidsongeval waarbij een motorvoertuig was betrokken, de vergoedingen die uit de arbeidsongevallenwet voortvloeien, te betalen, onverminderd artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (hierna : WAM-Wet). De overeenkomstig artikel 29bis van de WAM-Wet toegekende vergoeding kan in een dergelijk geval geen betrekking hebben op de vergoeding van lichamelijke schade zoals zij is gedekt door de arbeidsongevallenwet. Voor het overige mag de vergoeding op grond van artikel 29bis van de WAM-Wet worden samengevoegd met de vergoedingen toegekend krachtens de arbeidsongevallenwet.
Het in het geding zijnde artikel 48ter van de arbeidsongevallenwet kent aan de arbeidsongevallenverzekeraar die aan die verplichting heeft voldaan, een rechtsvordering toe tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorvoertuig. De arbeidsongevallenverzekeraar wordt daarbij gesubrogeerd in de rechten die het slachtoffer of zijn rechthebbenden bij niet-vergoeding overeenkomstig artikel 48bis, § 1, van de arbeidsongevallenwet hadden kunnen uitoefenen krachtens artikel 29bis van de WAM-Wet.
B.1.3. De in het geding zijnde bepaling werd gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 19 januari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2001 pub. 21/02/2001 numac 2001011006 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen.
Die bepaling breidde het toepassingsgebied van de in het geding zijnde bepaling uit tot de aansprakelijkheidsverzekeraar van de bestuurder van het motorvoertuig, terwijl de oorspronkelijke versie van die bepaling enkel de aansprakelijkheidsverzekeraar van de eigenaar en van de houder van het motorvoertuig vermeldde. Die wijziging werd in de parlementaire voorbereiding als volgt verklaard : « Artikel 48ter van de arbeidsongevallenwet behoort tot de bepalingen die de samenloop regelen tussen de schadeloosstelling voor een arbeidsongeval en een overeenkomstig artikel 29bis van de W.A.M. toegekende vergoeding. Het parallellisme tussen beide wetteksten moet volledig zijn. Bijgevolg moet ook de verzekeraar die de aansprakelijkheid van de bestuurder dekt, in de arbeidsongevallenwet vermeld worden » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0210/001, p. 6).
B.2.1. Artikel 29bis van de WAM-Wet bepaalt : « § 1. Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder.
Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig.
Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. Onder functionele prothesen wordt verstaan : de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren.
Artikel 19bis-11, § 1 is van toepassing op deze schadevergoeding.
Wanneer het ongeval evenwel door toeval gebeurde, blijft de verzekeraar tot vergoeding gehouden.
De bepalingen van dit artikel zijn tevens van toepassing op de verkeersongevallen in de zin van het eerste lid waarbij motorrijtuigen zijn betrokken die krachtens artikel 10 van deze wet vrijgesteld zijn van de verplichting tot verzekering en wanneer de eigenaars van die motorrijtuigen gebruik hebben gemaakt van die vrijstelling.
Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid.
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken. § 2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt. § 3. Onder motorrijtuig moet worden verstaan ieder voertuig bedoeld in artikel 1 van deze wet met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen worden gebracht. § 4. De verzekeraar of het gemeenschappelijk waarborgfonds treden in de rechten van het slachtoffer tegen de in gemeen recht aansprakelijke derden.
De vergoedingen, die ter uitvoering van dit artikel werden uitgekeerd, zijn niet vatbaar voor beslag of schuldvergelijking met het oog op de vordering van andere vergoedingen wegens het verkeersongeval. § 5. De regels betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid blijven van toepassing op alles wat niet uitdrukkelijk bij dit artikel wordt geregeld ».
B.2.2. Die bepaling maakt deel uit van hoofdstuk Vbis (« Vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen ») van de WAM-Wet, dat werd ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/1994 pub. 07/02/2012 numac 2012000056 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 30/03/1994 pub. 27/01/2015 numac 2015000029 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale bepalingen sluiten houdende sociale bepalingen.
Met die invoeging beoogde de wetgever bescherming te bieden aan de slachtoffers van verkeersongevallen en hun nabestaanden, die als gevolg van een verkeersongeval vaak in een hachelijke financiële situatie terechtkomen die het toegebrachte leed nog verergert, terwijl het vaak niet eenvoudig is om de aansprakelijkheid voor het ongeval te bewijzen. Daarom voerde hij een stelsel in dat diegene die een motorrijtuig in het verkeer brengt, objectief aansprakelijk stelt voor de lichamelijke letsels voortvloeiend uit een ongeval waarbij dat voertuig betrokken is (Parl. St., Senaat, 1993-1994, nr. 980/1, pp. 8-10).
De verplichting om het slachtoffer te vergoeden, rust op de verzekeraar die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig de WAM-Wet dekt. Voor een ongeval waarbij een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig is betrokken, rust die verplichting op de eigenaar van dat motorrijtuig.
Krachtens artikel 29bis, § 4, van de WAM-Wet wordt die verzekeraar vervolgens gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer tegen de voor het ongeval aansprakelijke derden.
B.2.3. Bij zijn arrest nr. 92/98 van 15 juli 1998 heeft het Hof geoordeeld dat de toenmalige versie van artikel 29bis van de WAM-Wet niet bestaanbaar was met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het de ongevallen waarbij aan spoorstaven gebonden motorrijtuigen betrokken waren, uitsloot van het vergoedingsstelsel waarin die wet voorziet.
Daarom werd artikel 29bis van de WAM-Wet gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 19 januari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2001 pub. 21/02/2001 numac 2001011006 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen sluiten (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0210/001, p. 1). Die bepaling voegde onder meer een tweede lid toe aan artikel 29bis, § 1, van de WAM-Wet, dat een objectieve aansprakelijkheid voor de eigenaar van het aan spoorstaven gebonden motorrijtuig in het leven riep.
B.3.1. Zowel de in het geding zijnde bepaling als artikel 29bis van de WAM-Wet streven een evenwicht na tussen de financiële bescherming van het slachtoffer en de werking van het gemene aansprakelijkheidsrecht.
Daarom bevatten beide bepalingen zowel een objectieve aansprakelijkheid van een verzekeraar als een subrogatoire vordering die vervolgens door diezelfde verzekeraar kan worden uitgeoefend. In geen van beide gevallen wordt de objectief aansprakelijk gestelde partij geacht het bedrag dat zij aan het slachtoffer heeft uitbetaald, definitief te dragen.
B.3.2. De in het geding zijnde bepaling en artikel 29bis van de WAM-Wet bevatten een getrapte subrogatieregeling. Het slachtoffer van een arbeidsongeval waarbij een motorvoertuig is betrokken, wordt voor de in de arbeidsongevallenwet bedoelde schade vergoed door de arbeidsongevallenverzekeraar van zijn werkgever, die krachtens de in het geding zijnde bepaling beschikt over een subrogatoire vordering met betrekking tot dat uitgekeerde bedrag tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, van de bestuurder of van de houder van het motorrijtuig. Die laatste verzekeringsonderneming beschikt op haar beurt, krachtens artikel 29bis, § 4, van de WAM-Wet, over een subrogatoire vordering tegen de in gemeen recht aansprakelijke derden.
B.4. In de interpretatie van de verwijzende rechter voorziet de in het geding zijnde bepaling enkel in een subrogatoire vordering tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorvoertuig, maar niet in een subrogatoire vordering tegen de eigenaar van een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig. Hij wenst te vernemen of dat verschil in behandeling bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
B.5.1. Een letterlijke lezing van de in het geding zijnde bepaling verwijst alleen naar de motorrijtuigenverzekeraars vermeld in artikel 29bis, § 1, eerste lid, van de WAM-Wet, en niet naar de eigenaars van de aan spoorstaven gebonden motorrijtuigen vermeld in artikel 29bis, § 1, tweede lid, van de WAM-Wet.
B.5.2. In die interpretatie wordt de arbeidsongevallenverzekeraar die het slachtoffer van een arbeidsongeval waarbij een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig betrokken is, heeft vergoed, minder gunstig behandeld dan de arbeidsongevallenverzekeraar die het slachtoffer van een arbeidsongeval waarbij een ander motorvoertuig betrokken is, heeft vergoed.
Enkel in het laatste geval geniet de arbeidsongevallenverzekeraar immers de zekerheid dat hij het aan het slachtoffer uitgekeerde bedrag kan recupereren op grond van de subrogatoire vordering bedoeld door de in het geding zijnde bepaling. In het eerste geval kan hij zich slechts op grond van het gemeen recht richten tot de aansprakelijke derde, en draagt hij de bewijslast en het risico van diens insolvabiliteit.
B.5.3. Dat verschil in behandeling vindt geen verantwoording in de in B.3.1 vermelde doelstelling om een evenwicht te vinden tussen de financiële bescherming van het slachtoffer en de werking van het gemene aansprakelijkheidsrecht. In beide gevallen heeft de arbeidsongevallenverzekeraar immers het slachtoffer vergoed, en in beide gevallen dient de getrapte subrogatieregeling ertoe te leiden dat de uiteindelijke vergoedingsplicht rust op degene die voor het ongeval aansprakelijk is.
Die doelstelling verantwoordt bijgevolg niet dat de getrapte subrogatieregeling alsook het door de wetgever gewilde « volledige parallellisme » tussen de in het geding zijnde bepaling en artikel 29bis van de WAM-Wet worden doorbroken indien bij het arbeidsongeval een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig betrokken is.
B.5.4. Het in B.5.2 vermelde verschil in behandeling vindt evenmin een verantwoording in het feit dat de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (hierna : NMBS) geen private verzekeringsonderneming is en geen premies int die worden aangewend om dekking te verlenen aan verzekerden.
De in het geding zijnde regeling en artikel 29bis van de WAM-Wet beschermen immers niet de belangen van de privaat verzekerde eigenaar van een motorrijtuig, maar bevatten een dwingend systeem van objectieve aansprakelijkheid en subrogatie ter bescherming van de slachtoffers van een arbeidsongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is.
B.5.5. Hieruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling, geïnterpreteerd in die zin dat zij niet voorziet in een subrogatoire vordering van de arbeidsongevallenverzekeraar tegen de eigenaar van een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig, niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.6.1. De in het geding zijnde bepaling kan nochtans in een andere zin worden geïnterpreteerd.
Krachtens artikel 10, § 1, van de WAM-Wet zijn de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, Proximus, de Nationale Maatschappij der luchtwegen, de NMBS, Infrabel, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen en « bpost » niet verplicht een verzekering aan te gaan voor motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven, maar in dat geval dekken zij zelf, overeenkomstig de WAM-Wet, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven. Zij hebben dan, voor zover zij niet tot schadevergoeding zijn gehouden uit hoofde van hun eigen aansprakelijkheid, jegens de benadeelden dezelfde verplichtingen als de verzekeraar.
Indien de NMBS geen motorrijtuigenverzekering aangaat voor de aan spoorstaven gebonden motorrijtuigen waarvan zij de eigenaar is, dient zij krachtens die bepaling dus zelf te worden beschouwd als een verzekeraar in de zin van artikel 29bis van de WAM-Wet en in de zin van de in het geding zijnde bepaling. Artikel 48ter, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet verwijst overigens naar artikel 29bis van de WAM-Wet in zijn geheel, zonder een onderscheid te maken naar gelang van het type van motorvoertuig dat bij het arbeidsongeval is betrokken of naar gelang van de toepasselijkheid van het eerste dan wel het tweede lid van artikel 29bis, § 1, van die wet.
B.6.2. In die interpretatie, die in overeenstemming is met het door de wetgever gewilde « volledige parallellisme » tussen de in het geding zijnde bepaling en artikel 29bis van de WAM-Wet, kent de in het geding zijnde bepaling de arbeidsongevallenverzekeraar een subrogatoire vordering toe tegen de eigenaar van het aan spoorstaven gebonden motorrijtuig dat bij het arbeidsongeval betrokken was.
B.6.3. Die interpretatie verplicht de NMBS overigens niet om de door de arbeidsongevallenverzekeraar aan het slachtoffer toegekende vergoeding definitief te dragen. Krachtens artikel 29bis, § 4, van de WAM-Wet kan de NMBS vervolgens immers degene die volgens het gemeen recht aansprakelijk is, aanspreken.
Zij draagt daarbij weliswaar de bewijslast en het risico van insolvabiliteit van de aansprakelijke derde, maar die last is niet onevenredig in het licht van de doelstellingen die met de in het geding zijnde bepaling worden nagestreefd.
Overigens draagt de NMBS die last en dat risico slechts in zoverre zij geen motorrijtuigenverzekering aangaat voor de aan spoorstaven gebonden motorrijtuigen waarvan zij eigenaar is. Indien zij een dergelijke verzekering aangaat, wordt zij zelf niet langer beschouwd als een verzekeraar in de zin van artikel 10, § 1, van de WAM-Wet en dient de arbeidsongevallenverzekeraar zijn subrogatoire vordering uit te oefenen tegen die verzekeraar.
B.6.4. In die interpretatie leidt de in het geding zijnde bepaling niet tot het in B.5.2 vermelde verschil in behandeling, aangezien de arbeidsongevallenverzekeraar de in de in het geding zijnde bepaling bedoelde subrogatoire vordering zowel kan uitoefenen tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorvoertuig, als, in voorkomend geval, tegen de eigenaar van een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig.
In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Geïnterpreteerd in die zin dat het enkel voorziet in een subrogatoire vordering tegen de verzekeringsonderneming die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van een motorvoertuig, maar niet in een subrogatoire vordering tegen de eigenaar van een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig, schendt artikel 48ter van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. - Geïnterpreteerd in die zin dat het wel voorziet in een subrogatoire vordering tegen de eigenaar van een aan spoorstaven gebonden motorrijtuig, schendt artikel 48ter van de voormelde wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 26 april 2018.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen