gepubliceerd op 09 maart 2017
Uittreksel uit arrest nr. 7/2017 van 25 januari 2017 Rolnummer 6330 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne. Het Gr samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 7/2017 van 25 januari 2017 Rolnummer 6330 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 2 december 2015 in zake Thomas Vauchel en de bvba « Gillet Frédéric » tegen de Franse Gemeenschap en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 januari 2016, heeft de Correctionele Rechtbank Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd a) dat het de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van openbare werkgever, de mogelijkheid biedt terugbetaling te verkrijgen van de volledige bezoldiging en de daarop geheven lasten betaald aan één van haar personeelsleden tijdens diens afwezigheden ingevolge een ongeval, omdat zij geen arbeidsprestaties als tegenprestatie heeft kunnen genieten, ten laste van de daarvoor aansprakelijke derde; b) maar dat het de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29/05/1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, niet de mogelijkheid biedt de terugbetaling van diezelfde bedragen te verkrijgen, de artikelen 10 en 11 en, in voorkomend geval, 24 van de Grondwet, in zoverre in beide gevallen de betaling van die bezoldiging voor rekening is van de Franse Gemeenschap ? - Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd (cf., bijvoorbeeld, het arrest van het Hof van Cassatie van 05/03/2015, AR. C.14.0197.F) dat het niet als grondslag kan dienen voor de schadeloosstelling van de Franse Gemeenschap wanneer die de terugbetaling vordert van alle weddetoelagen en de daarop geheven lasten die (overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29/05/1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving) werden gestort tijdens de afwezigheden van de begunstigde ervan en zulks ten laste van de derde die aansprakelijk is voor het ongeval dat de oorzaak ervan is, terwijl dezelfde interpretatie de volledige vergoeding van het nadeel van de Franse Gemeenschap via een dergelijke terugbetaling toestaat wanneer het personeelslid één van haar ambtenaren is, de artikelen 10 en 11 en, in voorkomend geval, 24 van de Grondwet ? - Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd (cf., bijvoorbeeld, het arrest van het Hof van Cassatie van 07/11/2014, AR. C.13.0199.N) dat het de Franse Gemeenschap, handelend als subsidiërende overheid, de mogelijkheid biedt terugbetaling te verkrijgen van alle weddetoelagen en de daarop geheven lasten die (overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29/05/1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving) werden gestort tijdens de afwezigheden van de begunstigde ervan en zulks ten laste van de derde die aansprakelijk is voor het ongeval dat de oorzaak ervan is, aangezien de omstandigheid dat zij niet de eigenlijke werkgever is, geen afbreuk doet aan het feit dat de Franse Gemeenschap de bezoldiging van dat personeelslid stort tijdens de periode van diens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, los van elke band van ondergeschiktheid en zonder de overeenkomstige arbeidsprestaties te genieten, en bijgevolg eigen schade lijdt die op grond van die bepaling voor vergoeding in aanmerking komt, de artikelen 10 en 11 en, in voorkomend geval, 24 van de Grondwet ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt : « Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden ».
B.2.1. In de eerste twee prejudiciële vragen wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid te onderzoeken van die bepaling met de artikelen 10, 11 en, in voorkomend geval, 24 van de Grondwet, in de interpretatie volgens welke zij de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, niet de mogelijkheid zou bieden de terugbetaling te verkrijgen van de bezoldiging en de daarop geheven lasten betaald aan een personeelslid van een gesubsidieerde onderwijsinstelling tijdens diens afwezigheden ingevolge een ongeval, ten laste van de daarvoor aansprakelijke derde.
In de derde prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid te onderzoeken van die bepaling met de artikelen 10, 11 en, in voorkomend geval, 24 van de Grondwet, in de interpretatie volgens welke zij de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de voormelde wet van 29 mei 1959, de mogelijkheid zou bieden de terugbetaling te verkrijgen van alle weddetoelagen en de daarop geheven lasten die werden gestort tijdens de afwezigheden van de begunstigde ervan, ten laste van de derde die aansprakelijk is voor het ongeval dat de oorzaak ervan is.
B.2.2. De prejudiciële vragen moeten in die zin worden begrepen dat het Hof daarin wordt verzocht de situatie van de Franse Gemeenschap, handelend als subsidiërende overheid van het gesubsidieerd onderwijs, te vergelijken met die van elke openbare werkgever, zijzelf inbegrepen wanneer zij onderwijs inricht, ten aanzien van hun recht om, op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, vergoeding te verkrijgen voor de schade die zij lijden door het feit dat zij de bezoldiging van een personeelslid dat slachtoffer is van een ongeval veroorzaakt door een derde en de daarop geheven lasten betalen tijdens diens afwezigheid ingevolge dat ongeval.
B.3.1. Wanneer het ongeval eveneens een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk is, treedt de openbare werkgever in de rechten van het slachtoffer van het arbeidsongeval, overeenkomstig artikel 14, § 3, van de wet van 3 juli 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1967 pub. 24/10/2001 numac 2001000905 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling type wet prom. 03/07/1967 pub. 23/03/2018 numac 2018030614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
Wanneer het ongeval geen arbeidsongeval of ongeval op de weg naar en van het werk is, beschikken de openbare werkgevers eveneens over een recht op wettelijke (zie, voor de federale overheidsdiensten, artikel 160 van de wet van 21 december 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1994 pub. 07/03/2012 numac 2012000130 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen . - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen) of bedongen subrogatie.
Die subrogatoire vordering maakt het de openbare werkgever mogelijk op te treden in de plaats van het slachtoffer, binnen de perken van de schade die rechtstreeks door dat slachtoffer is geleden en die, in de regel, op basis van het nettoloon wordt berekend.
B.3.2. Het antwoord op de vraag of de openbare werkgever, teneinde de terugbetaling van de gedragen lasten te verkrijgen, eveneens beschikt over een vordering op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek en of de door de publieke werkgever uitgevoerde betalingen (op basis van zijn wettelijke, reglementaire of contractuele verplichting en zonder in ruil daarvoor arbeidsprestaties te verkrijgen) een vergoedbaar nadeel vormen, waarbij tussen dat nadeel en de fout van de derde een oorzakelijk verband bestaat, is in de rechtspraak van het Hof van Cassatie geëvolueerd. Het heeft die vraag in het verleden ontkennend beantwoord. Sinds 2001 kent het het voordeel van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek toe aan de werkgever, die dus niet langer stuit op de beperkingen die voortvloeien uit de subrogatoire vordering.
Het beslist immers : « Overwegende dat, krachtens de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, degene die door zijn schuld aan een ander schade berokkent, verplicht is deze schade integraal te vergoeden, wat impliceert dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien die daad waarover hij zich beklaagt, niet was gesteld;
Dat de overheid die ingevolge de fout van een derde krachtens de op haar rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen zonder arbeidsprestaties te ontvangen, gerechtigd is op schadevergoeding voor zover zij hierdoor schade lijdt;
Dat immers het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting niet uitsluit dat schade, in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten » (Cass., 19 februari 2001, Arr. Cass., 2001, nr. 99; zie eveneens Cass., 30 januari 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 63; 4 maart 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 154; 9 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 235; 10 april 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 245; 3 december 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 614; 23 februari 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 94; 16 januari 2006, Arr.
Cass., 2006, nr. 35; 1 oktober 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 443; 18 november 2011, Arr. Cass., 2011, nr. 625; 14 mei 2012, Arr. Cass., 2012, nr. 298; 3 mei 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 279; 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543).
B.3.3. Krachtens die rechtspraak wordt het bestaan van vergoedbare schade in de zin van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, die persoonlijk is geleden door de openbare werkgever van het slachtoffer van een ongeval dat door de fout van een derde is veroorzaakt en die kan worden gecumuleerd met zijn subrogatoire vordering, beoordeeld in het licht van « de betalingen die zijn verricht zonder tegenprestaties van arbeid te genieten », « tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van diegene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten ».
De vraag of de uitgave of de prestatie al dan niet definitief voor rekening moet blijven van de openbare werkgever die ertoe is verplicht op basis van de overeenkomst, de wet of het reglement, valt onder de beoordeling van de feitenrechter blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement (Cass., 7 mei 2015, Arr.
Cass., 2015, nr. 296).
B.3.4. Wanneer de openbare werkgever door de arbeidsongeschiktheid van zijn personeelslid dat het slachtoffer is van een ongeval dat door een derde is veroorzaakt, krachtens de contractuele, wettelijke of reglementaire verplichtingen die op hem rusten, aan dat personeelslid de bezoldiging en de lasten met betrekking tot die bezoldiging moet blijven betalen, zonder tegenprestaties van arbeid te ontvangen, heeft hij bijgevolg recht op een vergoeding voor die persoonlijke schade op grond van het gemeen recht van de aansprakelijkheid dat uit de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek voortvloeit.
De rechtstreekse vordering op grond van die bepalingen biedt de werkgever aldus de mogelijkheid om de terugbetaling te verkrijgen van de brutolonen, en niet van de nettolonen die hij kan vorderen door de rechten van het slachtoffer op grond van zijn subrogatoire vordering uit te oefenen (zie, bijvoorbeeld, Cass., 23 oktober 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 543; 4 februari 2014, Arr. Cass., 2014, nr. 92).
B.4. Bij het arrest nr. 136/2016 van 20 oktober 2016 heeft het Hof voor recht gezegd : « De artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de schade geleden door de openbare werkgever wanneer een van zijn personeelsleden het slachtoffer is van een ongeval dat voor vergoeding in aanmerking komt in de zin van die bepalingen, is beperkt tot de betalingen die hij heeft verricht zonder de normale tegenprestatie van arbeid te genieten, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet ».
Ten aanzien van de eerste twee prejudiciële vragen B.5.1. Het Hof onderzoekt de eerste twee prejudiciële vragen, die berusten op de interpretatie die door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 5 maart 2015 aan artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek wordt gegeven, samen. Bij dat arrest heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : « Het bestreden vonnis, dat overweegt dat ' niet de betaling van het loon vormt de eigen schade, maar het feit dat er voor die betaling geen tegenprestatie wordt ontvangen ' en dat ' in deze zaak het slachtoffer een leerkracht van het gesubsidieerde net is, zodat de niet-ontvangen prestaties niet de [Franse Gemeenschap] maar de werkgever nadeel berokkenen ', verantwoordt naar recht zijn beslissing dat ' [de Franse Gemeenschap] haar rechtsvordering in voorliggend geval niet mag gronden op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek en dat zij zich enkel kan beroepen op het mechanisme van artikel 14 van de wet van 3 juli 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1967 pub. 24/10/2001 numac 2001000905 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling type wet prom. 03/07/1967 pub. 23/03/2018 numac 2018030614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten ' » (Cass., 5 maart 2015, Arr. Cass., 2015, nr. 164).
B.5.2. In die interpretatie doet de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling ontstaan onder de overheden die ertoe gehouden zijn een bezoldiging te storten aan een personeelslid dat afwezig is wegens een tijdelijke arbeidsongeschiktheid die veroorzaakt is door een ongeval, naargelang zij die bezoldiging storten als werkgever of als subsidiërende overheid van het gesubsidieerd onderwijs. In het eerste geval mogen zij eigen schade doen gelden, waarvan zij vergoeding kunnen verkrijgen ten laste van de persoon die aansprakelijk is voor het ongeval, terwijl zij in het tweede geval geen eigen schade mogen doen gelden en bijgevolg geen vordering tot vergoeding kunnen gronden op de in het geding zijnde bepaling.
B.6.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
B.6.2. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op de omstandigheid dat de overheid, in het ene geval, de werkgever is van het arbeidsongeschikte slachtoffer van het ongeval en, in het andere geval, de subsidiërende overheid van het onderwijsnet waarvan de inrichtende macht die de werkgever van het slachtoffer is, afhangt.
Dat criterium van onderscheid is objectief. Het Hof moet nog onderzoeken of het relevant is.
B.7.1. Hoewel zij niet de werkgever is van de personeelsleden van de onderwijsinstellingen die tot de gesubsidieerde netten behoren, betaalt de Franse Gemeenschap hun bezoldiging, via het mechanisme van de weddetoelagen, in ruil voor het werk dat zij verrichten ten voordele van de in die instellingen ingeschreven leerlingen en studenten. Dat werk is identiek aan het werk dat wordt verricht door de personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijsinstellingen, ten aanzien waarvan zij als de werkgever wordt beschouwd, ten voordele van de in die instellingen ingeschreven leerlingen en studenten.
De gevolgen van de tijdelijke afwezigheid van een personeelslid, of het zijn ambt nu uitoefent in een gesubsidieerde instelling dan wel in een instelling van de Gemeenschap, zijn identiek, zowel voor de leerlingen of de studenten als voor de directie en de personeelsleden van de betrokken instelling. De gevolgen zijn ook dezelfde voor de Gemeenschap, met name in zoverre, indien de afwezigheid blijft duren en het personeelslid dat het slachtoffer is van het ongeval tijdelijk wordt vervangen, zij de aan de vervanger betaalde bezoldiging alsook de daarop geheven lasten moet dragen, ongeacht het net waartoe de betrokken instelling behoort.
B.7.2. In zoverre aan de openbare werkgever een vorderingsrecht tot herstel op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek wordt toegekend omdat hij geacht wordt een nadeel te ondergaan wegens het feit dat hij een bezoldiging en de daarop geheven lasten betaalt aan een ambtenaar wiens afwezigheid te wijten is aan een ongeval veroorzaakt door een derde, is het niet verantwoord hetzelfde vorderingsrecht tot herstel niet toe te kennen aan de Gemeenschap die, in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid van het gesubsidieerd onderwijs, via het mechanisme van de weddetoelage, de bezoldiging van een personeelslid dat in dezelfde omstandigheden afwezig is, heeft betaald.
In beide gevallen is het door de openbare werkgever en door de Gemeenschap geleden nadeel immers identiek. De omstandigheid dat in de netten van het gesubsidieerd onderwijs een van de Gemeenschap onderscheiden inrichtende macht de werkgever van de personeelsleden van de onderwijsinstellingen is, doet geen afbreuk aan het feit dat de Gemeenschap een bezoldiging en de daarop geheven lasten heeft betaald zonder dat de prestaties waarvoor zij normaal verschuldigd was, werden verricht.
B.7.3. Ten slotte kan de mogelijkheid om het subrogatoir verhaal uit te oefenen op grond van artikel 14 van de wet van 3 juli 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1967 pub. 24/10/2001 numac 2001000905 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling type wet prom. 03/07/1967 pub. 23/03/2018 numac 2018030614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, het in het geding zijnde verschil in behandeling niet verantwoorden aangezien dezelfde mogelijkheid bestaat voor alle openbare werkgevers die, krachtens de in B.3.3 vermelde interpretatie van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, ervoor kunnen kiezen rechtstreeks dan wel via de subrogatoire weg in rechte op te treden.
B.8. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, niet de mogelijkheid biedt de terugbetaling te verkrijgen van de bezoldiging en de daarop geheven lasten betaald aan een personeelslid van een gesubsidieerde onderwijsinstelling tijdens diens afwezigheid ingevolge een ongeval, ten laste van de daarvoor aansprakelijke derde, is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.9.1. Het Hof doet evenwel opmerken dat artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek in die zin kan worden geïnterpreteerd dat het de vergoeding mogelijk maakt van schade die eigen is aan de Franse Gemeenschap, die de bezoldiging van een personeelslid tewerkgesteld in een gesubsidieerde onderwijsinstelling en de daarop geheven lasten heeft betaald tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid ingevolge een ongeval veroorzaakt door een aansprakelijke derde. Dat is overigens de interpretatie van die bepaling die het Hof van Cassatie in het door het verwijzende rechtscollege in de derde prejudiciële vraag aangehaalde arrest van 7 november 2014 (Arr. Cass., 2014, nr. 679) in aanmerking heeft genomen. B.9.2. In die interpretatie doet artikel 1382 niet het in B.5.2 vermelde verschil in behandeling ontstaan en is het niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Het onderzoek van de prejudiciële vragen ten aanzien van artikel 24 van de Grondwet kan niet tot een andere conclusie leiden.
B.10. Rekening houdend met het antwoord op de eerste twee prejudiciële vragen, behoeft de derde vraag geen antwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - In die zin geïnterpreteerd dat het de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, niet de mogelijkheid biedt de terugbetaling te verkrijgen van de bezoldiging en de daarop geheven lasten betaald aan een personeelslid van een gesubsidieerde onderwijsinstelling tijdens diens afwezigheden ingevolge een ongeval, ten laste van de daarvoor aansprakelijke derde, schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. - In die zin geïnterpreteerd dat zij de Franse Gemeenschap, handelend in haar hoedanigheid van subsidiërende overheid overeenkomstig de artikelen 25 tot 29 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, de mogelijkheid biedt de terugbetaling te verkrijgen van de bezoldiging en de daarop geheven lasten betaald aan een personeelslid van een gesubsidieerde onderwijsinstelling tijdens diens afwezigheden ingevolge een ongeval, ten laste van de daarvoor aansprakelijke derde, schendt dezelfde bepaling de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 25 januari 2017.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels