Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 06 juli 2016

Uittreksel uit arrest nr. 67/2016 van 11 mei 2016 Rolnummer : 6253 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 70, tweede lid, van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwe Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016202997
pub.
06/07/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 67/2016 van 11 mei 2016 Rolnummer : 6253 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 70, tweede lid, van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 25 juni 2015 in zake Annemieke Bossaerts en Kathelijne Bossaerts tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 juli 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 70, lid 2 W. Succ., in samenhang gelezen met artikel 7 W. Succ., de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden in de nalatenschap van een rijksinwoner samen aansprakelijk zijn, ieder in verhouding tot zijn erfdeel, voor de gezamenlijke rechten en intresten verschuldigd door de legatarissen en begiftigden onder algemene titel of onder bijzondere titel, zelfs wanneer de eerstgenoemden niet de mogelijkheid hebben gehad zich ervan te vergewissen dat de laatstgenoemden de rechten en intresten zullen betalen die zij verschuldigd zijn op het legaat dat zij ontvingen op grond van artikel 7 W. Succ. ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 70 van het Wetboek der successierechten bepaalt : « De erfgenamen, legatarissen en begiftigden zijn tegenover de Staat aansprakelijk voor de rechten van successie of van overgang bij het overlijden en voor de interesten, ieder voor het door hem verkregene.

Bovendien, zijn de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden in de nalatenschap van een rijksinwoner samen aansprakelijk, ieder in verhouding van zijn erfdeel, voor de gezamenlijke rechten en interesten verschuldigd door de legatarissen en begiftigden onder algemene titel of onder bijzondere titel. Deze regel is niet van toepassing op de rechten en interesten verschuldigd op de in artikel 37 voorziene nieuwe aangiften, wanneer het op hen niet berust deze aangiften in te leveren ».

B.2. Rekening houdend met het gegeven dat de verwerende partij voor de verwijzende rechter verklaart af te willen zien van de toepassing van het in het geding zijnde artikel 70, tweede lid, van het Wetboek der successierechten in de zaak voor de verwijzende rechter, is er aanleiding om de zaak terug te zenden naar de verwijzende rechter, opdat hij in het licht van dat nieuwe gegeven oordeelt of de prejudiciële vraag nog een antwoord behoeft.

Om die redenen, het Hof zendt de zaak terug naar de verwijzende rechter.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 11 mei 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot

^