Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 06 juli 2016

Uittreksel uit arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 Rolnummer : 6315 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige p Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016202832
pub.
06/07/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 Rolnummer : 6315 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingesteld door Marianne de Moffarts.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 december 2015 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 december 2015, heeft Marianne de Moffarts, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Bourgys, advocaat bij de balie te Brussel, ingevolge het arrest van het Hof nr. 28/2015 van 12 maart 2015 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 juni 2015) beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals ingevoegd bij artikel VIII.34 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 mei 2009 betreffende het onderwijs XIX. B.2.1. Het beroep tot vernietiging is ingesteld op grond van artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, dat bepaalt dat een nieuwe termijn van zes maanden openstaat voor het instellen, door onder meer iedere natuurlijke of rechtspersoon die doet blijken van een belang, van een beroep tot vernietiging van een wet, een decreet of een ordonnantie wanneer het Hof, uitspraak doende op een prejudiciële vraag, heeft verklaard dat die wet, dat decreet of die ordonnantie met name een van de regels schendt die zijn vastgesteld bij of krachtens de Grondwet om de respectieve bevoegdheden van de Staat, de gemeenschappen of de gewesten te bepalen.

B.2.2. Bij zijn arrest nr. 28/2015 van 12 maart 2015 heeft het Hof voor recht gezegd : « Artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding schendt artikel 129, § 2, van de Grondwet, in zoverre het van toepassing is op de personeelsleden van een Franstalige basisschool die behoort tot het gesubsidieerd vrij onderwijs en die gevestigd is in een gemeente met een bijzonder taalstatuut ».

B.3. Artikel 19quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals ingevoegd bij artikel VIII.34 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende het onderwijs XIX en aangevuld bij artikel VII.18 van het decreet van 9 juli 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2010 pub. 31/08/2010 numac 2010035634 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XX sluiten betreffende het onderwijs XX, bepaalt : « Indien de bestuurstaal niet dezelfde taal is als de onderwijstaal, moet het personeelslid dat behoort tot een selectie- of bevorderingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, tot een pedagogische begeleidingsdienst, tot het ambt van administratief medewerker of een ambt van het administratief personeel de bestuurstaal beheersen op niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen.

Indien de bestuurstaal niet dezelfde taal is als de onderwijstaal, moet het personeelslid dat niet bedoeld is in het eerste lid de bestuurstaal beheersen op niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen.

Een personeelslid voldoet aan de taalvereisten voor de bestuurstaal als hij in het bezit is van een bekwaamheidsbewijs dat behaald is in de bestuurstaal aan een door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde Nederlandstalige onderwijsinstelling ».

B.4. Bij zijn voormelde arrest nr. 28/2015 heeft het Hof geoordeeld : « B.7. Het in het geding zijnde artikel 19quater van het Rechtspositiedecreet heeft specifiek betrekking op het personeel van de onderwijsinstellingen waar de bestuurstaal niet dezelfde is als de onderwijstaal en legt taalkennisvereisten op aan diegenen die tijdelijk worden aangesteld in een door de Vlaamse overheid gesubsidieerde onderwijsinstelling. Luidens artikel 31, eerste lid, van het Rechtspositiedecreet geldt die taalkennisvereiste ook voor personeelsleden die in vast verband worden benoemd. De in het geding zijnde bepaling regelt niet een aangelegenheid die onder het onderwijs valt.

B.8.1. Het Hof dient te onderzoeken of de regeling van die taalkennisvereisten voor de leerkrachten van de vrije gesubsidieerde scholen behoort tot de bevoegdheid om het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen te regelen.

B.8.2. In de aangelegenheden waarvoor de Grondwetgever de bevoegdheid om het gebruik van de talen te regelen niet ofwel aan de federale wetgever ofwel aan de gemeenschapswetgevers heeft toegewezen, omvat de bevoegdheid om een bepaalde aangelegenheid te regelen die om taalkennisvereisten op te leggen, op voorwaarde dat er een voldoende nauwe band bestaat tussen de betrokken aangelegenheid en de desbetreffende vereisten en op voorwaarde dat die vereisten niet verder gaan dan hetgeen als noodzakelijk kan worden beschouwd voor de redelijke vervulling van de betrokken taken.

B.8.3. Hetzelfde geldt niet voor de aangelegenheden waarvoor de Grondwetgever de bevoegdheid om het gebruik van de talen te regelen aan een bepaalde wetgever heeft toegewezen. De bevoegdheid om de taalkennis te regelen is in beginsel immers het uitvloeisel van de bevoegdheid om het gebruik van de talen te regelen. Het komt de overheid die bevoegd is om het gebruik van de talen te regelen toe eveneens het niveau van taalkennis te bepalen dat vereist is om te kunnen voldoen aan de verplichtingen inzake het gebruik van de talen en de wijze te bepalen waarop het vereiste bewijs van taalkennis kan worden geleverd. Wanneer de federale wetgever krachtens de Grondwet bevoegd is om het gebruik van de talen in een bepaalde aangelegenheid te regelen, is hij dat eveneens om de taalkennis in die aangelegenheid te regelen. Evenzo, wanneer de gemeenschappen krachtens de Grondwet bevoegd zijn om het gebruik van de talen in een bepaalde aangelegenheid te regelen, zijn zij dat eveneens om de taalkennis in die aangelegenheid te regelen.

B.9.1. Daaruit volgt dat de in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet bedoelde bevoegdheid om ' het gebruik van de talen ' te regelen voor ' het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen ' eveneens de bevoegdheid omvat om, in die aangelegenheid, taalkennisvereisten op te leggen aan de leerkrachten.

B.9.2. In zoverre zij aan leerkrachten de kennis van een bepaalde taal oplegt, ressorteert de in het geding zijnde bepaling onder de bevoegdheid om het gebruik van de talen voor het onderwijs te regelen die is bepaald in artikel 129, § 1, 2°, en § 2, van de Grondwet.

Aangezien de Grondwetgever een territoriaal bevoegde wetgever heeft aangewezen om het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen te regelen, moeten de aan de leerkrachten opgelegde taalkennisvereisten, in die aangelegenheid, immers worden beschouwd als een noodzakelijk corollarium van die bevoegdheid. [...] B.11. Aangezien de bevoegdheid om het gebruik van de talen te regelen voor het onderwijs in de onderwijsinstellingen die zijn opgericht, gesubsidieerd of erkend door de overheid en die gevestigd zijn in de gemeenten met een bijzonder taalstatuut, krachtens artikel 129, § 2, van de Grondwet, aan de federale wetgever toekomt, is de decreetgever niet bevoegd om de in het geding zijnde bepaling aan te nemen. Die bepaling is dan ook niet verenigbaar met artikel 129, § 2, van de Grondwet ».

B.5. Om redenen die identiek zijn aan die in het voormelde arrest nr. 28/2015, is het enige middel gegrond.

Artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding dient te worden vernietigd, in zoverre het van toepassing is op de personeelsleden van een Franstalige basisschool die behoort tot het gesubsidieerd vrij onderwijs en die gevestigd is in een gemeente met een bijzonder taalstatuut.

Om die redenen, het Hof vernietigt artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, in zoverre het van toepassing is op de personeelsleden van een Franstalige basisschool die behoort tot het vrij gesubsidieerd onderwijs en die gevestigd is in een gemeente met een bijzonder taalstatuut.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 11 mei 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^