gepubliceerd op 30 oktober 2015
Uittreksel uit arrest nr. 143/2015 van 15 oktober 2015 Rolnummer : 6215 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters-(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 143/2015 van 15 oktober 2015 Rolnummer : 6215 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29bis van de
wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
21/11/1989
pub.
23/12/2009
numac
2009000839
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld door de Franstalige Politierechtbank te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 21 mei 2015 in zake de nv « Fidea » tegen Jocksy Djelema Yami en David Kounga Byrne, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 juni 2015, heeft de Franstalige Politierechtbank te Brussel, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is een regresvordering van een verzekeraar, die zijn verzekeringnemer in het kader van de automatische schadevergoeding van een zwakke weggebruiker heeft vergoed op basis van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, op grond van diens contractuele wanprestatie, die erin heeft bestaan dat hij zijn wagen wetens en willens heeft toevertrouwd aan een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden om te rijden en die een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij hij volledig aansprakelijk is voor het voorvallen ervan, verenigbaar met de ratio legis van artikel 29bis ? ».
Op 16 juni 2015 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort. (...) II. In rechte (...) B.1. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid, met artikel 29bis van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen », van artikel 25, 3°, b), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 december 1992 « betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen » dat bepaalt : « 3° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is : [...] b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is.Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft; ».
B.2. Krachtens artikel 142 van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten is het Hof bevoegd om de overeenstemming te toetsen van wetskrachtige akten met de regels die de bevoegdheden verdelen tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten, alsmede de bestaanbaarheid ervan met de artikelen van titel II « De Belgen en hun rechten » en de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.
Het beschikt daarentegen niet over de bevoegdheid om de bestaanbaarheid van een reglementaire handeling met een wetsbepaling te toetsen.
B.3. De prejudiciële vraag behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof onbevoegd is om te antwoorden op de gestelde prejudiciële vraag.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 oktober 2015.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels