Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 15 april 2015

Uittreksel uit arrest nr. 2/2015 van 22 januari 2015 Rolnummer : 5787 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 3, tweede lid, en 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, g Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015201556
pub.
15/04/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 2/2015 van 22 januari 2015 Rolnummer : 5787 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 3, tweede lid, en 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 17 december 2013 in zake Murielle Courtois tegen de bvba « Physical Business », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 december 2013, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, al dan niet in samenhang onderzocht met de artikelen 8, 30 en 40 van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat het recht op een eerlijk proces waarborgt, en meer bepaald het beginsel van de wapengelijkheid tussen de procespartijen, in zoverre het een Franstalige werknemer die de Nederlandse taal niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, ertoe verplicht zijn vordering tegen zijn werkgever in te stellen en voort te zetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Frans heeft gebruikt om zich tot hem te richten op grond van artikel 52, § 1, eerste lid, en § 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en terwijl de relevante stukken van het dossier in het Frans zijn opgesteld; terwijl, op grond van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, indien die bepaling overeenkomstig punt B.10 van het door het Grondwettelijk Hof op 16 september 2010 gewezen arrest wordt geïnterpreteerd, een Franstalige werknemer die het Nederlands niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een exploitatiezetel die is gevestigd op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zijn vordering tegen zijn werkgever kan instellen en voortzetten in het Frans, zelfs indien zijn maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied is gevestigd, terwijl het Frans is gebruikt in hun sociale betrekkingen op grond van artikel 52, §§ 1 en 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken; en/of in zoverre het, in samenhang gelezen met artikel 4, § 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, een werknemer-eiser, wanneer zijn sociale betrekkingen zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gelegen in een gemeente met een bijzondere taalregeling, niet toelaat om te verzoeken de taal te veranderen in het Frans, terwijl de werkgever het Frans heeft gebruikt om zich tot hem te richten en de relevante stukken van het dossier in het Frans zijn opgesteld ? »; 2. « Schendt artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, al dan niet in samenhang onderzocht met de artikelen 8, 30 en 40 van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat het recht op een eerlijk proces waarborgt, en meer bepaald het beginsel van de wapengelijkheid tussen de procespartijen, in zoverre het twee categorieën van werknemers die zich in wezenlijk verschillende situaties lijken te bevinden, identiek behandelt : - een Franstalige werknemer die de Nederlandse taal niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, die zijn vordering tegen zijn werkgever moet instellen en voortzetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Frans heeft gebruikt om zich tot hem te richten op grond van artikel 52, § 1, eerste lid, en § 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en terwijl de relevante stukken van het dossier in het Frans zijn opgesteld; - een Nederlandstalige werknemer die het Frans niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, die het recht geniet om zijn vordering tegen zijn werkgever in te stellen en voort te zetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Nederlands heeft gebruikt om zich tot hem te richten op grond van artikel 52, § 1, eerste lid, en § 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken ? »; 3. « Schendt artikel 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, al dan niet in samenhang onderzocht met de artikelen 8, 30 en 40 van dezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat het recht op een eerlijk proces waarborgt, en meer bepaald het beginsel van de wapengelijkheid tussen de procespartijen, in zoverre het, in de in artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek beoogde geschillen, de eisers, die zeer doorgaans werknemers zijn, niet toelaat om te verzoeken van taal te veranderen voor de Arbeidsrechtbank te Brussel, terwijl het die mogelijkheid wel biedt aan de verweerders, die zeer doorgaans werkgevers zijn ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de artikelen 3, tweede lid, en 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken (hierna : de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

Artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « [De bij artikel 2 vastgestelde regel] is eveneens van toepassing op de vorderingen die worden ingesteld voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel en, wanneer de vordering het bedrag vastgesteld in artikel 590 van het Gerechtelijk Wetboek overschrijdt, de politierechtbanken die zitting houden in de aangelegenheden bedoeld in artikel 601bis van het Gerechtelijk Wetboek, waarvan de zetel in het arrondissement Brussel is gevestigd, wanneer een zaak voor de rechtbank aanhangig wordt gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats welke zich op het grondgebied van een van voormelde gemeenten bevindt ».

Het voormelde artikel 2 van de wet bepaalt : « Voor de burgerlijke rechtbanken en rechtbanken van koophandel van eerste aanleg, en de arbeidsrechtbanken die hun rechtsmacht uitoefenen over de arrondissementen Antwerpen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Limburg en Leuven, alsook voor de Nederlandstalige rechtbanken van het arrondissement Brussel, wordt de gehele rechtspleging in betwiste zaken in het Nederlands gevoerd ».

Artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « Behoudens de gevallen van artikel 3 wordt het gebruik der talen voor geheel de rechtspleging in betwiste zaken voor de gerechten van eerste aanleg waarvan de zetel in het arrondissement Brussel is gevestigd, en, wanneer de vordering het bedrag vastgesteld in artikel 590 van het Gerechtelijk wetboek overschrijdt, voor de politierechtbank van Brussel die zitting houdt in de aangelegenheden bedoeld in artikel 601bis van hetzelfde Wetboek geregeld als volgt : De akte tot inleiding van het geding wordt in het Fransch gesteld, indien de verweerder woonachtig is in het Frans taalgebied; in het Nederlandsch, indien de verweerder woonachtig is in het Nederlands taalgebied; in het Fransch of in het Nederlandsch, ter keuze van den eischer, indien de verweerder woonachtig is in eene gemeente van de Brusselsche agglomeratie of geen gekende woonplaats in België heeft.

De rechtspleging wordt voortgezet in de taal der akte tot inleiding van het geding, tenzij de verweerder, voor alle verweer en alle exceptie, zelfs van onbevoegdheid, vraagt dat de rechtspleging in de andere taal wordt voortgezet indien het een rechtspleging betreft die werd ingeleid voor de vrederechter, dan wel naar de anderstalige rechtbank van het arrondissement wordt verwezen, indien het een rechtspleging betreft die werd ingeleid voor de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel of de politierechtbank ».

Artikel 4, § 3, van dezelfde wet bepaalt ten slotte : « Dezelfde aanvraag tot voortzetting in de andere taal mag, onder dezelfde voorwaarden, worden gedaan door de verweerders die gedomicilieerd zijn in een der volgende gemeenten : Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel, Wezembeek-Oppem ».

B.2. De verwijzende rechter vraagt die bepalingen afzonderlijk te lezen of in samenhang met de artikelen 8, 30 en 40 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Artikel 8 van de wet bepaalt : « Indien de stukken of documenten, in een geding overgelegd, in eene andere taal dan die der rechtspleging gesteld zijn, kan de rechter, op verzoek der partij tegen dewelke die stukken of documenten worden ingeroepen, hiervan de overzetting in de taal der rechtspleging bevelen bij eene met redenen omkleede beslissing. De beslissing van den rechter is noch voor verzet noch voor beroep vatbaar. De kosten van vertaling worden mede begroot ».

Artikel 30 bepaalt : « Voor al de burgerlijke rechtbanken en rechtbanken van koophandel, gebruiken de persoonlijk ter zitting verschijnende partijen, voor al haar gezegden en verklaringen, de taal die zij verkiezen. Hetzelfde geldt voor het verhoor over feiten en vraagpunten en voor den gedingbeslissenden en den aanvullenden eed.

Wanneer de rechter de door partijen of door een harer gebruikte taal niet verstaat, doet hij een beroep op de medewerking van een beëdigd tolk.

Een partij die in persoon verschijnt en die de taal van de rechtspleging niet begrijpt, wordt bijgestaan door een beëdigd tolk die het geheel van de mondelinge verklaringen vertaalt.

De kosten van vertaling zijn ten laste der Schatkist ».

Artikel 40 bepaalt ten slotte : « Vorenstaande regels zijn voorgeschreven op straf van nietigheid.

Deze wordt van ambtswege door den rechter uitgesproken.

Evenwel, dekt elk niet zuiver voorbereidend vonnis of arrest dat op tegenspraak werd gewezen, de nietigheid van het exploot en van de overige akten van rechtspleging die het vonnis of het arrest zijn voorafgegaan.

De akten, nietig verklaard wegens overtreding van deze wet, stuiten de verjaring alsmede de termijnen van rechtspleging toegekend op straf van verval.

De voorziening in verbreking die na de verwerping van een eerste voorziening wordt ingesteld is ontvankelijk indien, op de tweede voorziening, het Hof vaststelt dat in de eerste voorziening geen andere nietigheid aanwezig was dan die welke uit een overtreding van deze wet voortspruit.

In het bij de vorige alinea voorziene geval, begint de termijn die bij de wet is bepaald om zich in verbreking te voorzien, te lopen te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest dat de eerste voorziening heeft verworpen; indien de bij de wet bepaalde termijn meer dan één maand bedraagt, wordt hij tot die duur teruggebracht ».

Ten aanzien van de bevoegdheid van het Hof B.3.1. De verwerende partij voor de verwijzende rechter voert aan dat het Hof niet bevoegd zou zijn om de prejudiciële vragen te beantwoorden aangezien het impliciet zou worden gevraagd na te gaan of de indeling in gemeenschappen, gewesten en taalgebieden, zoals die voortvloeit uit de artikelen 2, 3 en 4 van de Grondwet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.3.2. Het Hof wordt gevraagd of de artikelen 3, tweede lid, en 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Ofschoon het Hof bij het beantwoorden van die vragen rekening dient te houden met de indeling in taalgebieden zoals die voortvloeit uit artikel 4 van de Grondwet, wordt het niet gevraagd om die bepaling, of de artikelen 2 en 3 van de Grondwet, te toetsen aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.3.3. De exceptie wordt verworpen.

Ten gronde B.4. De prejudiciële vragen betreffen het feit dat, enerzijds, krachtens artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, wanneer de territoriale bevoegdheid van, met name, de arbeidsrechtbank met zetel in het arrondissement Brussel wordt bepaald door een plaats die zich in een van de gemeenten van het Nederlandse taalgebied bevindt, de gehele rechtspleging in het Nederlands dient te worden gevoerd en, anderzijds, enkel in dat geval de verweerder kan vragen dat de rechtspleging in de andere taal wordt voortgezet (artikel 4, §§ 1 en 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

Wat artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreft B.5. In het eerste onderdeel van de eerste prejudiciële vraag en in de tweede prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het een Franstalige werknemer die het Nederlands niet beheerst en wiens prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en aan een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Vlaamse Gewest, ertoe zou verplichten zijn vordering tegen zijn werkgever in te stellen en voort te zetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Frans heeft gebruikt om zich tot hem te richten en terwijl de relevante stukken van het dossier in het Frans zijn opgesteld.

De verwijzende rechter vergelijkt die categorie van werknemers met die van de Franstalige werknemers die het Nederlands niet beheersen en wier prestaties zijn verbonden aan een exploitatiezetel die is gevestigd op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en die met toepassing van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, geïnterpreteerd overeenkomstig B.10 van het arrest van het Hof nr. 98/2010 van 16 september 2010, hun vordering tegen hun werkgever kunnen instellen en voortzetten in het Frans, zelfs indien die laatste zijn maatschappelijke zetel in het Nederlandse taalgebied heeft, terwijl het Frans is gebruikt in hun sociale betrekkingen krachtens artikel 52, §§ 1 en 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken (eerste onderdeel van de eerste prejudiciële vraag) en met die van de Nederlandstalige werknemers die het Frans niet beheersen en wier prestaties zijn verbonden aan een maatschappelijke zetel en een exploitatiezetel die zijn gevestigd in een gemeente met een bijzondere taalregeling, gelegen in het Nederlandse taalgebied, die het recht genieten om hun vordering tegen hun werkgever in te stellen en voort te zetten in het Nederlands, terwijl die werkgever het Nederlands heeft gebruikt om zich tot hen te richten op grond van artikel 52, § 1, eerste lid, en § 2, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken (tweede prejudiciële vraag).

B.6. Uit de elementen van de zaak en de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de eiseres voor de verwijzende rechter Franstalig is, dat zij woonachtig is op het grondgebied van de gemeente Overijse, in het Nederlandse taalgebied, dat zij heeft gewerkt voor een bvba, verwerende partij voor de verwijzende rechter, waarvan de maatschappelijke zetel en de exploitatiezetel zijn gevestigd op het grondgebied van de gemeente Sint-Genesius-Rode, in het Nederlandse taalgebied, en dat de eisende en de verwerende partij voor de verwijzende rechter het Frans hebben gebruikt in hun sociale betrekkingen.

B.7. Krachtens het in het geding zijnde artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten wordt, wanneer de territoriale bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door een plaats die zich in een van de gemeenten van het Nederlandse taalgebied bevindt, de gehele rechtspleging in betwiste zaken in het Nederlands gevoerd wanneer de vordering wordt ingesteld voor een rechtbank van eerste aanleg waarvan de zetel in het arrondissement Brussel is gevestigd.

Artikel 627, 9°, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat, voor de geschillen inzake arbeidsovereenkomsten, enkel « de rechter van de plaats waar de mijn, de fabriek, de werkplaats, het magazijn, het kantoor gelegen is en in het algemeen, van de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep of de werkzaamheid van de vennootschap » bevoegd is om kennis te nemen van de vordering, en het is op diezelfde plaatsen dat de werkgever kan worden gedagvaard of opgeroepen bij verzoekschrift op tegenspraak (artikel 704, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek).

B.8.1. Krachtens artikel 4, § 1, van dezelfde wet wordt, indien de territoriale bevoegdheid van de rechtbank niet wordt bepaald door een plaats die zich in een van de gemeenten van het Nederlandse taalgebied bevindt, het gebruik van de talen voor de rechtspleging in betwiste zaken voor de rechtbanken van eerste aanleg waarvan de zetel in het arrondissement Brussel is gevestigd, als volgt geregeld : de akte tot inleiding van het geding wordt in het Nederlands opgesteld indien de verweerder woonachtig is in het Nederlandse taalgebied, in het Frans indien de verweerder woonachtig is in het Franse taalgebied, of in een van beide talen, ter keuze van de eiser, indien de verweerder woonachtig is in de Brusselse agglomeratie of geen gekende woonplaats in België heeft.

Volgens het Hof van Cassatie is de woonplaats van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid, in de zin van het Gerechtelijk Wetboek, de plaats waar zij haar maatschappelijke zetel heeft gevestigd (Cass., 23 november 1987, Arr. Cass., 1987-1988, p. 382; Cass., 29 mei 1995, Arr.

Cass., 1995, p. 522).

B.8.2. Bij zijn arrest nr. 98/2010 van 16 september 2010 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt indien die bepaling in die zin wordt geïnterpreteerd dat zij het een werknemer wiens prestaties zijn verbonden aan een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, niet mogelijk maakt zijn vordering tegen zijn werkgever in te stellen en voort te zetten in de taal waarin deze laatste zich krachtens artikel 52, § 1, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken tot hem dient te richten.

Het Hof heeft evenwel vastgesteld dat artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten anders kon worden geïnterpreteerd. Zo heeft het geoordeeld dat, in het licht van de teksten vermeld in B.7 van zijn arrest nr. 98/2010, de bewoordingen « indien de verweerder woonachtig is in het [...] taalgebied [...] » in die zin kunnen worden geïnterpreteerd dat zij, in de geschillen met betrekking tot het arbeidsrecht, de plaats aanwijzen waar de partijen sociale betrekkingen hebben aangeknoopt, namelijk op de exploitatiezetel. Het Hof heeft besloten dat het voormelde artikel 4, § 1, tweede lid, aldus geïnterpreteerd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schond.

B.8.3. Verder heeft het Hof nog geoordeeld, bij zijn arrest nr. 11/2014 van 23 januari 2014, dat artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten de artikelen 10, 11 en 30 van de Grondwet schond doordat die bepaling het een werknemer wiens prestaties zijn verbonden aan een exploitatiezetel gelegen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die het slachtoffer van een arbeidsongeval is, niet mogelijk maakt zijn vordering tegen de door zijn werkgever gekozen wetsverzekeraar in te stellen en voort te zetten in de taal waarin die wetsverzekeraar zich krachtens de artikelen 41, § 1, 42 en 46, § 1, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken tot hem dient te richten.

B.8.4. Bij zijn arrest nr. 75/2014 van 8 mei 2014 heeft het Hof ten slotte geoordeeld dat artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet schond, in zoverre een partij bij een arbitrage die voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de aanvaarding van de wraking van de arbiter vordert, ertoe wordt verplicht die vordering in te stellen door haar dagvaarding in het Nederlands op te stellen wanneer de arbiter woonachtig is in het Nederlandse taalgebied.

B.9. Te dezen is de exploitatiezetel van de rechtspersoon, verwerende partij voor de verwijzende rechter, gelegen in een gemeente met een bijzondere taalregeling, in het Nederlandse taalgebied. De territoriale bevoegdheid van de bevoegde rechtbank wordt bepaald, met toepassing van artikel 627, 9°, van het Gerechtelijk Wetboek, door de plaats van de exploitatiezetel van de onderneming, zijnde het Nederlandse taalgebied, zodat met toepassing van artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, de gehele rechtspleging in het Nederlands wordt gevoerd.

B.10.1. Artikel 52 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken bepaalt : « § 1. Voor de akten en bescheiden, die voorgeschreven zijn bij de wetten en reglementen en voor die welke bestemd zijn voor hun personeel, gebruiken de private nijverheids-, handels- en financiebedrijven de taal van het gebied waar hun exploitatiezetel of onderscheiden exploitatiezetels gevestigd zijn.

In Brussel-Hoofdstad stellen de bedrijven die bescheiden in het Nederlands wanneer zij bestemd zijn voor het nederlandssprekend personeel en in het Frans wanneer zij bestemd zijn voor het franssprekend personeel. § 2. Onverminderd de hun bij § 1 opgelegde verplichtingen, mogen dezelfde bedrijven bij de berichten, mededelingen, akten, getuigschriften, en formulieren bestemd voor het personeel een vertaling voegen in een of meer talen, zo de samenstelling van dat personeel zulks rechtvaardigt ».

B.10.2. Aangezien de exploitatiezetel van de verwerende partij te dezen gelegen is in het Nederlandse taalgebied, dienen de bij de wetten en reglementen voorgeschreven akten en bescheiden die bestemd zijn voor het personeel van die partij, in het Nederlands te zijn gesteld. Bij de berichten, mededelingen, akten, getuigschriften, en formulieren bestemd voor het personeel mag die partij evenwel een vertaling voegen in een of meer talen zo de samenstelling van het personeel dat rechtvaardigt.

B.10.3. Aangezien uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de eisende en de verwerende partij voor de verwijzende rechter in hun sociale betrekkingen het Frans hebben gebruikt, hebben zij gehandeld in strijd met de verplichtingen die zijn voorgeschreven bij het voormelde artikel 52 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

B.11.1. Bij de regeling van het taalgebruik in gerechtszaken dient de wetgever de individuele vrijheid van de rechtsonderhorige om zich van de taal van zijn keuze te bedienen te verzoenen met de goede werking van de rechtsbedeling. Bovendien dient de wetgever daarbij rekening te houden met de taalverscheidenheid die verankerd is in artikel 4 van de Grondwet, dat vier taalgebieden vastlegt, waarvan er één tweetalig is.

Hij vermag dan ook de individuele vrijheid van de rechtsonderhorige ondergeschikt te maken aan de goede werking van de rechtsbedeling.

B.11.2. Dat neemt niet weg dat, wanneer de wetgever, ter uitvoering van artikel 30 van de Grondwet, het gebruik van de talen regelt voor gerechtszaken, hij hierbij het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het door artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht van toegang tot de rechter dient te eerbiedigen.

B.11.3. Het recht van toegang tot een rechter is evenwel niet absoluut. De beperkingen van dat recht, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorwaarden inzake de ontvankelijkheid van een rechtsmiddel, mogen geen afbreuk doen aan de inhoud van dat recht. Zij moeten bovendien redelijk evenredig zijn met het gewettigde doel dat zij nastreven (EHRM, Stagno t. België, 7 juli 2009, § 25; grote kamer, Stanev t. Bulgarije, 17 januari 2012, §§ 229-230). De reglementering inzake het recht van toegang tot een rechter moet steeds de rechtszekerheid en de goede rechtsbedeling nastreven en mag geen soort van belemmering vormen die de rechtzoekende belet dat de inhoud van zijn geschil wordt beslecht door het bevoegde rechtscollege (EHRM, Stagno t. België, 7 juli 2009, § 25; RTBF t. België, 29 maart 2011, § 69).

De verenigbaarheid van die beperkingen met het recht van toegang tot een rechter wordt beoordeeld rekening houdend met de bijzonderheden van de in het geding zijnde procedure en van het hele proces (EHRM, RTBF t. België, 29 maart 2011, § 70).

B.12. Artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken is ingevoegd bij artikel 3 (artikel 168) van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek. In de parlementaire voorbereiding werd die bepaling als volgt verantwoord : « Zoals reeds werd bepaald bij artikel 73 van het Gerechtelijk Wetboek, werd [...] een amendement ingediend (Stuk nr. 59/2) teneinde het gerechtelijk arrondissement Brussel in twee arrondissementen te splitsen, waarvan het eerste zou bestaan uit de tweetalige gemeenten van het thans bestaande arrondissement Brussel, en het tweede uit de Nederlandstalige gemeenten [...].

De bedoeling van de auteur van het amendement was dat de zaken die voor de rechtbanken te Brussel ingeleid worden, wegens de territoriale bevoegdheid van die rechtbanken, bepaald op grond van een plaats die gelegen is in een van de eentalige gemeenten van het arrondissement Brussel uitsluitend in het Nederlands zouden behandeld worden. [Hij] legde o.m. uit dat wanneer een zaak te Brussel ingeleid wordt, omdat de verweerder te Vilvoorde zijn woonplaats heeft, deze zaak aan hetzelfde taalstelsel moet onderworpen worden als de zaken die ingeleid worden vóór de eentalige rechtbanken van het land. Hij deed opmerken dat die regel thans reeds toepasselijk is op de vredegerechten van het arrondissement Brussel, waarvan het rechtsgebied uitsluitend uit eentalige gemeenten bestaat, en dat die regel eveneens toepasselijk is op de werkrechtersraden waarvan de zetel te Vilvoorde en te Halle gevestigd is (zie art. 3 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken). Wat dit laatste punt betreft, wees [hij] erop dat de nieuwe rechterlijke inrichting van het arrondissement Brussel voor gevolg zal hebben dat voortaan de rechtspleging voor de arbeidsrechtbank, die te Brussel gevestigd zal zijn, aan de regel bepaald in artikel 4 van voormelde wet onderworpen zal worden, en dat derhalve de regel die het voorwerp uitmaakt van artikel 3, in zover zij op de arbeidsrechtbanken toepasselijk is, voortaan zonder voorwerp wordt.

Men deed aan uw Commissie opmerken dat het voorstel [...] voor gevolg zou hebben dat er op het grondgebied van het thans bestaande arrondissement Brussel zes rechtbanken zouden zijn (twee van elke soort), zes voorzitters, twee procureurs des Konings en twee arbeidsauditeurs. [...] Om evenwel [tegemoet te komen aan] de bezwaren die verschillende leden van uw Commissie tegen de thans bestaande taalregeling in de rechtbanken te Brussel opwierpen, stelde de Regering voor, [...], een wijziging te brengen aan artikel 3 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten waarbij bepaald wordt dat de vorderingen die worden ingesteld voor de rechtbanken waarvan de zetel te Brussel is gevestigd, aan de regels op het gebruik der talen, die van toepassing zijn voor de eentalige rechtsmachten van het land, onderworpen worden, telkens wanneer de zaak aanhangig wordt gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid, bepaald door een plaats welke zich op het grondgebied van een van de eentalige gemeenten van het arrondissement Brussel bevindt.

Het zijn dus de regels die thans van toepassing zijn voor de vredegerechten, waarvan het grondgebied uitsluitend uit eentalige gemeenten bestaat, die van toepassing zullen zijn op de rechtsplegingen die voor de rechtbanken te Brussel worden aanhangig gemaakt. Zulks betekent dat, in beginsel, de rechtspleging moet gevoerd worden in het Nederlands telkens wanneer de bevoegdheid van de rechtbank bepaald is, overeenkomstig de regels van de territoriale bevoegdheid, door een gemeente die deel uitmaakt van een eentalig kanton van het arrondissement. De taal van de rechtspleging zal slechts kunnen gewijzigd worden overeenkomstig de bepaling van artikel 7 van de wet van 1935 wanneer de partijen zulks in gemeen overleg vragen » (Parl. St., Kamer, 1965-1966, nr. 59/49, pp. 277-278).

B.13. De in het geding zijnde bepaling beoogt derhalve te vermijden dat wanneer de territoriale bevoegdheid van een rechtbank met zetel in het arrondissement Brussel wordt bepaald door een plaats welke zich bevindt op het grondgebied van het Nederlandse taalgebied, de taal van de rechtspleging op dezelfde wijze wordt geregeld als wanneer de territoriale bevoegdheid van een rechtbank met zetel in het arrondissement Brussel wordt bepaald door een plaats welke zich bevindt op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

B.14. Wanneer de wetgever aldus rekening houdt met het in artikel 4 van de Grondwet bepaalde onderscheid tussen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het Nederlandse taalgebied, streeft de wetgever een wettig doel na.

B.15.1. Het gekozen criterium van onderscheid is pertinent ten aanzien van het nagestreefde doel, aangezien het toepassingsgebied van de in het geding zijnde bepaling zaken betreft die voor een rechtbank met zetel in het arrondissement Brussel aanhangig worden gemaakt op grond van een territoriale bevoegdheid bepaald door een plaats welke zich op het grondgebied van het Nederlandse taalgebied bevindt.

B.15.2. Dat geldt ook voor de randgemeenten bedoeld in artikel 7 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, die in het Nederlandse taalgebied zijn gelegen. De faciliteitenregeling doet immers geen afbreuk aan het principieel eentalig karakter van het Nederlandse taalgebied, waartoe de randgemeenten behoren.

B.16. Het Hof dient nog na te gaan of het in het geding zijnde verschil in behandeling evenredig is ten aanzien van het nagestreefde wettig doel.

B.17.1. Uit artikel 40 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten vloeit voort dat de niet-naleving van de in die wet bepaalde regels wordt bestraft met de nietigverklaring van de akte die in overtreding van de wet werd gesteld. De aldus nietig verklaarde akten stuiten de verjaring alsmede de termijnen van rechtspleging toegekend op straf van verval.

De partij die de in artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalde regel niet heeft nageleefd, en wier vordering op grond daarvan nietig wordt verklaard, beschikt bijgevolg over een nieuwe termijn, die overeenstemt met de oorspronkelijke termijn waarover zij beschikte, om met naleving van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten een nieuwe vordering bij de bevoegde rechter aanhangig te maken.

B.17.2. Bovendien kunnen de partijen overeenkomstig artikel 7, § 1, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « eenstemmig » vragen dat de rechtspleging wordt voortgezet in het Frans, waarop de zaak wordt « verwezen naar het gerecht van dezelfde rang en van de gevraagde taal van hetzelfde arrondissement of naar het gerecht van dezelfde rang dat in een ander taalgebied gevestigd is en het meest nabij is of naar het gerecht van dezelfde rang uit een ander taalgebied, dat door de partijen gezamenlijk wordt gekozen ».

B.18. Gelet op het voorgaande is het verschil in behandeling redelijk verantwoord.

B.19.1. Het feit dat het Hof bij zijn arresten nr. 98/2010 van 16 september 2010 en nr. 11/2014 van 23 januari 2014 heeft geoordeeld dat de interpretatie van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten zonder rekening te houden met sommige bepalingen van de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten « op het gebruik van de talen in de bestuurszaken » die het gebruik van een taal voorschrijven in de sociale betrekkingen, alsook met sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek inzake de regeling van de territoriale bevoegdheid van de rechtbank en de wijze waarop een rechtsvordering voor die rechtbank wordt ingediend, niet bestaanbaar was met de artikelen 10, 11 of 30 van de Grondwet, doet hieraan geen afbreuk.

B.19.2. Zoals uit die bepaling uitdrukkelijk blijkt, geldt het in de voormelde arresten geviseerde artikel 4, § 1, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten niet in de gevallen van artikel 3 van diezelfde wet en is het enkel van toepassing wanneer de territoriale bevoegdheid van een rechtbank met zetel in het arrondissement Brussel wordt bepaald door een gemeente van de Brusselse agglomeratie, waarvan het grondgebied overeenstemt met het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

B.19.3. Bovendien, aangezien het Hof bij zijn arresten nrs. 98/2010 en 11/2014 heeft geoordeeld dat bij de interpretatie van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten rekening dient te worden gehouden met de bepalingen van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in de bestuurszaken die het gebruik van een taal voorschrijven in de sociale betrekkingen, dient te worden opgemerkt dat luidens artikel 52, § 1, van die wetten, ondernemingen met een exploitatiezetel in het Nederlandse taalgebied, waartoe de randgemeenten behoren, in hun bij wet of reglement voorgeschreven akten en bescheiden de taal van dat taalgebied moeten gebruiken B.20. Het eerste onderdeel van de eerste prejudiciële vraag en de tweede prejudiciële vraag dienen ontkennend te worden beantwoord.

B.21.1. Zoals het Hof heeft opgemerkt in B.17.1, wordt de niet-naleving van de in de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken bepaalde regels bestraft met de nietigverklaring van de akte die in overtreding van de wet werd gesteld.

B.21.2. Daar de vordering door de verwijzende rechter nietig moet worden verklaard wegens de niet-naleving van artikel 3, tweede lid, van die wet, dat bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, is het antwoord op het tweede onderdeel van de eerste prejudiciële vraag, alsook op de derde prejudiciële vraag niet dienstig voor het beslechten van het geschil.

Zij behoeven derhalve geen antwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 3, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet. - Het tweede onderdeel van de eerste prejudiciële vraag en de derde prejudiciële vraag behoeven geen antwoord.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 22 januari 2015.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^