Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 11 maart 2015

Uittreksel uit arrest nr. 5/2015 van 22 januari 2015 Rolnummers : 5826 en 5827 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 35, 36 en 42 van het Vlaamse decreet van 5 juli 2013 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015200623
pub.
11/03/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 5/2015 van 22 januari 2015 Rolnummers : 5826 en 5827 In zake : de beroepen tot vernietiging van de artikelen 35, 36 en 42 van het Vlaamse decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 (wijziging, respectievelijk vervanging van de artikelen 3, § 4, en 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning), ingesteld door de nv « Bichterweerd » en de nv « Dragetra » en door de vzw « Belbag ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 30 januari 2014 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 31 januari 2014, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van de artikelen 35, 36 en 42 van het Vlaamse decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 (wijziging, respectievelijk vervanging van de artikelen 3, § 4, en 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 juli 2013, respectievelijk door de nv « Bichterweerd » en de nv « Dragetra », en door de vzw « Belbag », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. K. Geelen en Mr. W. Moonen, advocaten bij de balie te Hasselt.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5826 en 5827 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 35, 36 en 42 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 (hierna : decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten), die bepalen : «

Art. 35.Aan artikel 3, § 4, van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden ' met betrekking tot de grindwinning ' opgeheven;2° in punt 1° worden tussen het woord ' maatregelen ' en het woord ' die ' de woorden ' met betrekking tot de grindwinning ' ingevoegd;3° in punt 2° worden tussen het woord ' maatregelen ' en het woord ' genomen ' de woorden ' met betrekking tot de grindwinning ' ingevoegd;4° een punt 3°, een punt 4°, een punt 5°, een punt 6° en een punt 7° worden toegevoegd, die luiden als volgt : ' 3° de financiering van sociaal-economische en ecologische hefboomprojecten in de grindgebieden;4° de financiering van wetenschappelijke projecten met het oog op de versterking van het sociaal-economisch weefsel in Limburg;5° de financiering van een reconversieproject in de landbouw;6° de financiering van de administratieve en technische ondersteuning van het projectgrindwinningscomité, vermeld in artikel 20sexies;7° de overdracht van een deel van de middelen van het fonds naar de algemene middelen van het Vlaamse Gewest in het begrotingsjaar 2013. '.

Art. 36.Artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2001 pub. 03/08/2001 numac 2001035846 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de primaire preventie van schadelijke effecten bij de mens, veroorzaakt door biologische agentia sluiten, wordt vervangen door wat volgt : '

Art. 5.Met ingang van 1 januari 2013 worden alle bestaande en nieuwe middelen van het grindfonds voor de werkingsterreinen van de in artikel 4 bedoelde grindcomités samengevoegd.

De uitgaven voor het uitrusten van de grindwinningsgebieden via maatregelen die in het kader van dit decreet worden getroffen door het herstructureringscomité bedragen maximaal 15.100.000 euro, vermeerderd met een bedrag van 6.850.000 euro dat in drie gelijke delen wordt verdeeld over de valleigrindgebieden in de gemeenten Kinrooi, Maaseik en Dilsen-Stokkem, en vermeerderd met een bedrag van 500.000 euro dat nog door het herstructureringscomité moet worden verdeeld over de berggrindgebieden in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en As.

Aanvragen voor de financiering van de uitgaven, vermeld in artikel 3, § 4, 3°, 4° en 5 worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering binnen de daartoe in de begroting van het grindfonds bestemde begrotingskredieten en voor een maximumbedrag van respectievelijk 2.505.000 euro, 4.200.000 euro en 1.200.000 euro.

Aanvragen voor de financiering van de uitgaven, vermeld in artikel 3, § 4, 6°, worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering binnen de daartoe in de begroting van het grindfonds bestemde begrotingskredieten en voor een maximumbedrag van 60.000 euro per jaar en tot de uitputting van de middelen van het grindfonds. ' ». «

Art. 42.Dit decreet treedt in werking vanaf de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van : - artikel 2 tot en met 7, die in werking treden op 1 september 2013; - artikel 8 tot en met 10, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013; - artikel 11, dat in werking treedt op 1 september 2013; - artikel 16, dat in werking treedt voor overlijdens die plaatsvinden vanaf 1 augustus 2013; - artikel 17, dat uitwerking heeft voor overlijdens die plaatsvinden vanaf 20 december 2012; - artikel 18, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2012; - artikel 20, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013; - artikel 21, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013; - artikel 32 tot en met 34, die in werking treden op 1 september 2013; - artikel 35 en 36, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013 ».

B.2. Artikel 3, § 4 van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning (hierna : Grinddecreet) luidt na de wijziging bij artikel 35 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten als volgt (aanpassingen in cursief) : « Het fonds neemt voor zijn rekening de uitgaven die voortvloeien uit : 1° de maatregelen met betrekking tot de grindwinning die in het kader van dit decreet worden getroffen door de Vlaamse regering of het grindcomité en de subcomités, bedoeld in artikel 4;2° de schadevergoedingen die voortvloeien uit de maatregelen met betrekking tot de grindwinning genomen in het kader van dit decreet en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde gerechtelijke instanties hierover een in kracht van gewijsde gegane uitspraak hebben gedaan;3° de financiering van sociaal-economische en ecologische hefboomprojecten in de grindgebieden;4° de financiering van wetenschappelijke projecten met het oog op de versterking van het sociaal-economisch weefsel in Limburg;5° de financiering van een reconversieproject in de landbouw;6° de financiering van de administratieve en technische ondersteuning van het projectgrindwinningscomité, vermeld in artikel 20sexies;7° de overdracht van een deel van de middelen van het fonds naar de algemene middelen van het Vlaamse Gewest in het begrotingsjaar 2013 ». Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de beroepen B.3.1. De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partijen. De verzoekende partijen in zaak nr. 5826 zouden geen belang hebben omdat zij als heffingsplichtige van de grindheffing niet ongunstig geraakt worden door de artikelen 35, 36 en 42 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten, aangezien die bepalingen de heffing niet wijzigen. Ook de verzoekende partij in de zaak nr. 5827, een vereniging zonder winstoogmerk die het collectief belang van haar leden aanvoert, zou evenmin een belang hebben omdat zij niet aantoont hoe de bestreden bepalingen haar maatschappelijk doel raken.

B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.3.3. De verzoekende partijen in de zaak nr. 5826 zijn grindondernemingen die onderworpen zijn aan de grindheffing. De verzoekende partij in de zaak nr. 5827 is een vereniging die de belangen van grindondernemingen behartigt. Zij klagen onder meer aan dat het principe « de vervuiler betaalt » niet meer correct wordt toegepast omdat de lijst van de mogelijke bestemmingen voor de opbrengst van de belasting retroactief is uitgebreid, terwijl de huidige heffing meer dan voldoende zou zijn om de oorspronkelijke bestemmingen te financieren.

B.3.4. Aangezien het belang van de verzoekende partijen afhankelijk is van de draagwijdte van de bestreden bepalingen, valt het onderzoek van de ontvankelijkheid samen met het onderzoek van de grond van de zaak.

B.4.1. De Vlaamse Regering voert aan dat alleen grieven zijn gericht tegen de artikelen 35, 36 en 42, tiende streepje, terwijl de vernietiging van de artikelen 35, 36 en van het volledige artikel 42 wordt gevraagd.

B.4.2. Uit het eerste middel van de verzoekende partijen blijkt dat zij de terugwerkende kracht van de artikelen 35 en 36, zoals bepaald in artikel 42, tiende streepje, aanklagen. Geen van de middelen bekritiseert de andere onderdelen van die laatste bepaling. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de artikelen 35, 36 en 42, tiende streepje.

Ten aanzien van het eerste middel B.5. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel en met het vertrouwensbeginsel, door de artikelen 35, 36 en 42, tiende streepje, van het decreet van 5 juli 2013. De artikelen 35 en 36 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten zijn, krachtens artikel 42, tiende streepje, ervan, met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 januari 2013.Volgens de verzoekende partijen heeft de decreetgever geen enkele verantwoording gegeven voor die terugwerkende kracht en heeft hij hun rechtmatige vertrouwen geschonden.

Volgens de verzoekende partijen wordt de grindheffing verantwoord door de bestemming van de opbrengst. De retroactieve wijziging daarvan zou de grindondernemingen evenwel het recht ontnemen om met kennis van zaken een bezwaarschrift tegen de heffing in te dienen.

B.6. De bestreden bepalingen hebben de grindheffing zelf niet gewijzigd, zodat de grindondernemingen nog steeds aan dezelfde belastingschuld zijn onderworpen en niet in hun vertrouwen konden worden geschaad door een wijziging van de bestemming van de opbrengst van die belasting. De grindondernemingen waren niet in de onmogelijkheid om bezwaarschriften tegen de grindheffing in te dienen aangezien geen enkel element van de heffing is gewijzigd.

B.7. Het eerste middel is niet gegrond.

Ten aanzien van het tweede middel B.8. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, door de artikelen 35 en 36 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten. Volgens de verzoekende partijen heeft de aanvulling van de bestemmingen voor de opbrengst ertoe geleid dat er geen objectieve verantwoording meer voorhanden is voor het feit dat alleen grindondernemingen heffingsplichtig zijn. Daarnaast zou de aanvulling ook tot gevolg hebben dat er geen evenredig verband meer is tussen oorzaak en bestemming van de grindheffing.

B.9.1. De Vlaamse Regering haalt drie onontvankelijkheidsgronden aan tegen het middel.

Ten eerste is het middel volgens de Vlaamse Regering gericht tegen artikel 15 van het Grinddecreet, dat van 14 juli 1993 dateert, zodat de termijn voor een beroep tot vernietiging is verstreken. Ten tweede zou de verzoekende partij ook grieven uiten tegen uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse Regering waarvoor het Hof onbevoegd is, en ten derde zou dat middel niet toelaten om de precieze categorieën van personen die moeten worden vergeleken, met zekerheid te identificeren.

B.9.2. Een deel van de grieven uiteengezet in het tweede middel, is in werkelijkheid gericht tegen de grindheffing die bij artikel 15 van het Grinddecreet is ingevoerd. Dat artikel is niet gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten en de termijn van zes maanden na de bekendmaking ervan zoals bedoeld in artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, is verstreken.

Niettemin is een deel van de grieven gericht tegen de artikelen 35 en 36 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten. In zoverre het middel gericht is tegen die artikelen, is het ontvankelijk.

B.9.3. Het loutere feit dat uitvoeringsbesluiten gebruikt worden ter ondersteuning van argumenten om aan te tonen dat de maatregel onevenredige gevolgen heeft, maakt het middel niet onontvankelijk. De verzoekende partij vraagt nergens de vernietiging van die besluiten.

B.9.4. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt voldoende duidelijk dat de verzoekende partijen de grindondernemingen vergelijken met andere ondernemingen.

B.10. De bestreden artikelen 35 en 36 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten voeren evenwel geen enkel onderscheid in tussen de grindondernemingen en andere ondernemingen, maar breiden de bestemmingen uit van een belasting waarvan zij niet de begunstigden zijn.

De grindheffing is een belasting met als grondslag de tonnage gewonnen en verkocht grind. De aanvulling van de bestemmingen van de opbrengst heeft geen invloed op het bedrag van de belasting. Het komt de decreetgever toe te bepalen op welke wijze de opbrengst van een belasting moet worden aangewend.

B.11. Het tweede middel is niet gegrond.

Ten aanzien van het derde middel B.12.1. Het derde middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11, 170, § 2, en 172 van de Grondwet, doordat de artikelen 35 en 36 van het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 30/07/2013 numac 2013035685 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2013 sluiten de opbrengsten van de grindheffing bestemmen, terwijl voor een deel van die opbrengsten de decretale grondslag afwezig is.

Volgens de verzoekende partijen geeft artikel 15 van het Grinddecreet bijzondere machten aan de Vlaamse Regering om een hoofdbestanddeel van de belasting, namelijk de heffingscoëfficiënt, te bepalen, zonder dat aan de voorwaarden van een delegatie is voldaan. Hierdoor zou de decretale grondslag voor een deel van de opbrengst ontbreken. Het zou de decreetgever niet zijn toegelaten om de bestemming van de opbrengst te wijzigen voor de onwettig verkregen opbrengst.

B.12.2. Volgens de Vlaamse Regering is het middel onontvankelijk wegens laattijdigheid omdat de verzoekende partij in werkelijkheid de vernietiging van artikel 15 van het Grinddecreet beoogt.

B.12.3. De grieven die de verzoekende partijen in het derde middel aanvoeren, zijn uitsluitend gericht tegen artikel 15 van het Grinddecreet, dat de Vlaamse Regering machtigt tot het aanpassen van de heffingscoëfficiënt. Zoals in B.9.2 reeds is vermeld, hebben de bestreden bepalingen dat artikel niet gewijzigd.

B.13. Het derde middel is niet ontvankelijk.

Om die redenen, het Hof verwerpt de beroepen.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 22 januari 2015.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen

^