gepubliceerd op 07 januari 2015
Uittreksel uit arrest nr. 121/2014 van 19 september 2014 Rolnummer : 5683 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en inzonderheid betreffende artikel 24, vierde lid, ervan, gesteld door de Arbeid Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 121/2014 van 19 september 2014 Rolnummer : 5683 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de arbeidsongevallen
wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
10/04/1971
pub.
17/10/2014
numac
2014000710
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Arbeidsongevallenwet
type
wet
prom.
10/04/1971
pub.
23/03/2018
numac
2018030615
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Arbeidsongevallenwet
sluiten en inzonderheid betreffende artikel 24, vierde lid, ervan, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brugge.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 24 juni 2013 in zake Renee Nieuwenhuyse tegen de nv « Axa Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 2013, heeft de Arbeidsrechtbank te Brugge een prejudiciële vraag gesteld die bij beschikking van het Hof van 2 juli 2013 als volgt werd geherformuleerd : « 1° Schendt artikel 24, vierde lid, van de Arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, in de interpretatie dat de vergoeding voor de geregelde hulp van een andere persoon enkel betrekking heeft op de blijvende arbeidsongeschiktheid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat niet in deze vergoeding is voorzien voor de hulp van een andere persoon tijdens de periode van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid ? 2° Schendt de Arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten dezelfde artikelen door voor de hulp van een andere persoon tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid niet in een recht op vergoeding te voorzien ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet voorziet in het recht op een vergoeding voor de geregelde hulp van derden ten gunste van het slachtoffer dat zich bevindt in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid (tweede prejudiciële vraag), en van artikel 24, vierde lid, van die wet, zo geïnterpreteerd dat het enkel voorziet in een vergoeding voor de geregelde hulp van derden ten gunste van het slachtoffer dat zich bevindt in de periode van blijvende arbeidsongeschiktheid (eerste prejudiciële vraag).
Het Hof onderzoekt de twee vragen, die beide uitgaan van de ontstentenis van een vergoeding voor de geregelde hulp van derden voor het slachtoffer van een arbeidsongeval tijdens de periode van diens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, samen.
B.2.1. Artikel 24, vierde lid, van de arbeidsongevallenwet, vervangen bij artikel 49 van de wet van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/07/2006 pub. 01/09/2006 numac 2006022848 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling sluiten houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling, bepaalt : « Indien de toestand van de getroffene volstrekt de geregelde hulp van een ander persoon vergt, kan hij aanspraak maken op een bijkomende jaarlijkse vergoeding, die vastgesteld wordt in functie van de noodzakelijkheid van deze hulp op basis van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon zoals het op het ogenblik dat de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont, is vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad voor een voltijdse werknemer die minstens eenentwintig en een half jaar oud is en die ten minste zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming die hem tewerkstelt ».
De verwijzende rechter interpreteert die bepaling in die zin dat het recht op de « bijkomende jaarlijkse vergoeding » voor de geregelde hulp van een ander persoon enkel openstaat voor de periode van de blijvende arbeidsongeschiktheid.
B.2.2. De verwijzende rechter vergelijkt de regeling in de arbeidsongevallenwet bovendien met de regeling van artikel 93, achtste lid, van de bij koninklijk besluit van 14 juli 1994 gecoördineerde wetten betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en met die van de artikelen 2, § 3, en 6, §§ 3 en 4, van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
Artikel 93, achtste lid, van de voormelde gecoördineerde wetten bepaalt : « De Koning kan voor de categorieën van arbeidsongeschikten met ingang van de vierde maand en invaliden die Hij bepaalt en onder de voorwaarden die Hij vaststelt, een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp aan derden toekennen ».
Artikel 2, § 3, van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, vervangen bij artikel 117 van de programmawet (I) van 24 december 2002, en artikel 6, §§ 3 en 4, van die wet, vervangen bij artikel 120 van de programmawet (I) van 24 december 2002, bepalen : « Art. 2. [...] § 3. De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt toegekend aan de persoon met een handicap die ten minste 65 jaar oud is en van wie een gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid is vastgesteld.
De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt niet toegekend aan de persoon met een handicap die een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming geniet ». « Art. 6. [...] § 3. Het bedrag van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden varieert volgens de graad van zelfredzaamheid en volgens de categorie waartoe de persoon met een handicap behoort : 1° tot de categorie 1 behoort de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op 7 of 8 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan 743,98 EUR; [...] 5° tot de categorie 5 behoort de persoon met een handicap wiens graad van zelfredzaamheid op ten minste 17 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden gelijk aan 4.994,14 EUR. § 4. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, door wie en op welke wijze de vermindering van het verdienvermogen wordt vastgesteld.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vanaf welke graad, volgens welke criteria, op welke wijze en door wie het gebrek aan zelfredzaamheid wordt vastgesteld.
Wat de graad van zelfredzaamheid betreft, kan de Koning een onderscheid maken naargelang het gaat om personen met een handicap bedoeld in artikel 2, § 2, of om personen met een handicap bedoeld in artikel 2, § 3 ».
B.3. De verwerende partij voor de verwijzende rechter voert aan dat de situatie van slachtoffers van een arbeidsongeval in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid niet vergelijkbaar is met die van slachtoffers van een arbeidsongeval die blijvend arbeidsongeschikt zijn.
In het licht van het onderwerp van de in het geding zijnde bepaling, te weten de mogelijkheid voor personen die arbeidsongeschikt zijn na een arbeidsongeval, om een vergoeding te krijgen voor de geregelde hulp van derden, zijn de personen die zich bevinden in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid vergelijkbaar met de personen die blijvend arbeidsongeschikt zijn.
B.4. Het doel van de arbeidsongevallenwet bestaat erin het inkomen van de werknemer te beschermen tegen een professioneel risico dat wordt geacht zich voor te doen zelfs wanneer het ongeval gebeurt door de schuld van die werknemer of van een collega, alsook de sociale vrede en de arbeidsverhoudingen binnen de bedrijven te handhaven door een toename van het aantal processen inzake aansprakelijkheid uit te sluiten. De bescherming van de werknemer reikt zo ver dat deze van zijn eigen aansprakelijkheid wordt ontheven in geval van een arbeidsongeval dat door zijn fout is veroorzaakt. De vaste vergoeding dekt bovendien de schade van diegenen van wie de wetgever veronderstelt dat zij normaal gesproken afhangen van het inkomen van het slachtoffer van een dodelijk ongeval. De vaste vergoeding zal, in bepaalde gevallen, groter zijn dan wat het slachtoffer had kunnen verkrijgen door een gemeenrechtelijke vordering in te stellen tegen de dader van de fout die het ongeval heeft veroorzaakt en, in bepaalde gevallen, minder groot zijn. De financiering van de forfaitaire regeling wordt gewaarborgd door de werkgevers, die verplicht zijn een verzekering inzake arbeidsongevallen te sluiten en de kosten van de premies te dragen. De bekommernis om de financiële last die hiervan het gevolg is niet te verzwaren door een eventuele gemeenrechtelijke vergoedingsverplichting, heeft de wetgever ertoe gebracht de gevallen te beperken waarin de werkgever burgerlijk aansprakelijk kan worden gesteld.
B.5.1. Krachtens artikel 22 van de arbeidsongevallenwet heeft het slachtoffer van een arbeidsongeval dat een tijdelijke en algehele arbeidsongeschiktheid veroorzaakt, vanaf de dag die volgt op het begin van die arbeidsongeschiktheid, recht op een dagelijkse vergoeding gelijk aan 90 pct. van het gemiddelde dagbedrag dat het verdiende.
In de periode van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid heeft het slachtoffer van een arbeidsongeval derhalve recht op een vergoeding die wordt bepaald rekening houdend met zijn loon.
B.5.2. Krachtens artikel 24 van de arbeidsongevallenwet vervangt een jaarlijkse vergoeding van 100 pct. berekend op het basisloon en de graad van de ongeschiktheid, de dagelijkse vergoeding vanaf de dag waarop de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont; dat vertrekpunt, dat met de term « consolidatie » wordt aangemerkt, wordt vastgesteld bij een overeenkomst tussen partijen of bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing.
In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid heeft het slachtoffer van een arbeidsongeval derhalve vanaf het tijdstip van de consolidatie recht op een forfaitaire jaarlijkse vergoeding die wordt bepaald rekening houdend met zijn verlies of zijn vermindering van de economische waarde op de algemene arbeidsmarkt.
B.6. Artikel 24, vierde lid, van de arbeidsongevallenwet voorziet voor het slachtoffer van een arbeidsongeval in een bijkomende vergoeding, indien zijn toestand volstrekt de geregelde hulp van een ander persoon vergt, afgezien van de terugbetaling van onkosten voor medische hulpverlening bedoeld in artikel 28 van die wet. De vergoeding wordt bepaald op basis van de noodzakelijkheid van de geregelde hulp van derden.
De vergoeding voor de geregelde hulp van derden is een bijkomende jaarlijkse vergoeding. Zij wordt bepaald op basis van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon zoals het op het ogenblik dat de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont, is vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad voor een voltijdse werknemer die minstens eenentwintig en een half jaar oud is en die ten minste zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming die hem tewerkstelt. Het jaarlijkse bedrag van die bijkomende vergoeding mag het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon, vermenigvuldigd met 12, niet overschrijden (artikel 24, vierde en vijfde lid, van de arbeidsongevallenwet).
De jaarlijkse vergoeding wordt bij het verstrijken van de herzieningstermijn vervangen door een lijfrente (artikel 24, in fine, van de arbeidsongevallenwet).
B.7. De wetgever heeft de vergoeding voor de geregelde hulp van derden steeds opgevat als een bijkomende jaarlijkse vergoeding die eerst kon worden vastgesteld vanaf het tijdstip waarop de ongeschiktheid een bestendig karakter vertoont, dus vanaf de consolidatie.
De wetgever zou kunnen overwegen het verschil in behandeling te dezen weg te werken, des te meer daar de mantelzorg heden ten dage erkenning krijgt. Het is evenwel niet zonder redelijke verantwoording dat hij, in het raam van een grotendeels forfaitaire vergoedingsregeling waarbij een specifieke afweging is gemaakt tussen de belangen van werkgevers en werknemers, de bijkomende vergoeding voor de hulp van derden beperkt tot de gevallen waarin de arbeidsongeschiktheid een bestendig karakter vertoont, waarbij enkel rekening wordt gehouden met de geregelde noodzakelijkheid van een dergelijke hulp.
De wetgever vermocht immers redelijkerwijze ermee rekening te houden dat de tijdelijke arbeidsongeschiktheid van beperkte duur is, en kan veranderen, en dat pas vanaf de consolidatie met voldoende zekerheid en op een in beginsel permanente basis kan worden bepaald in welke mate « de toestand van de getroffene volstrekt de geregelde hulp van een ander persoon vergt ».
Bovendien bestaan er stelsels van loopbaanonderbreking of van tijdskrediet, van thematische verloven en van omstandigheidsverloven, stelsels die voor de werknemers uit de nabije omgeving van het slachtoffer de mogelijkheid bieden om in de eerste periode van de arbeidsongeschiktheid hulp te verlenen zonder daarbij zelf al te veel loonverlies te lijden.
B.8. De vergelijking van de regeling voor de vergoeding voor de hulp van derden in de arbeidsongevallenwet met die van artikel 93, achtste lid, van de bij koninklijk besluit van 14 juli 1994 gecoördineerde wetten betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en met die van de artikelen 2, § 3, en 6, §§ 3 en 4, van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, leidt niet tot een andere conclusie, rekening houdend met de eigenheid van de arbeidsongevallenwetgeving. Het is immers niet zonder redelijke verantwoording dat de regeling van de arbeidsongevallenwet, waarbij een specifieke afweging is gemaakt tussen de belangen van werkgevers en werknemers en die berust op een onderscheid tussen tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid, een verschil in behandeling inhoudt dat niet voorkomt in andere bijstandsregelingen, die aan eigen modaliteiten zijn onderworpen.
B.9. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, met inbegrip van artikel 24, vierde lid, ervan, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij het recht op een bijkomende jaarlijkse vergoeding voor de geregelde hulp van een ander persoon enkel toekent in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 september 2014.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen