gepubliceerd op 14 oktober 2013
Uittreksel uit arrest nr. 102/2013 van 9 juli 2013 Rolnummer : 5494 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit emeritus voorzitter R. Henneuse, overeenkomstig artikel(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 102/2013 van 9 juli 2013 Rolnummer : 5494 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 30bis van de
wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
27/06/1969
pub.
24/01/2011
numac
2010000730
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Luik.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit emeritus voorzitter R. Henneuse, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, voorzitter M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter R. Henneuse, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij beschikking van 28 september 2012 in zake de nv « BRB-Services » tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 oktober 2012, heeft de voorzitster van de Rechtbank van Koophandel te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in samenhang gelezen met artikel 30 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten, niet het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zoals vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat het de RSZ, nochtans gewone schuldeiser in de opschorting, toestaat om gedurende de voorlopige opschorting bij voorrang en automatisch te worden betaald, terwijl de uitvoeringsmogelijkheden van de andere schuldeisers in de opschorting, met inbegrip van de buitengewone schuldeisers in de opschorting, binnen die periode strikt worden opgeschort ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepaalt : « § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° werken : de werkzaamheden die zijn vermeld in artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde; 2° opdrachtgever : eenieder die de opdracht geeft om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren;3° aannemer : - eenieder die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever werken uit te voeren of te laten uitvoeren; - iedere onderaannemer ten overstaan van de na hem komende onderaannemers; 4° onderaannemer : eenieder die er zich toe verbindt, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, in welk stadium ook, tegen een prijs het aan de aannemer toevertrouwde werk of een onderdeel ervan uit te voeren of te laten uitvoeren of daartoe werknemers ter beschikking te stellen; [...] § 3. De opdrachtgever die voor de in § 1 vermelde werken een beroep doet op een aannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.
De aannemer die voor de in § 1 vermelde werken een beroep doet op een onderaannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.
De artikelen 1200 tot en met 1216 van het Burgerlijk Wetboek zijn toepasselijk op de in de vorige leden bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid.
De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt beperkt tot de totale prijs van de werken toevertrouwd aan de aannemer of onderaannemer exclusief belasting over de toegevoegde waarde.
De aannemer zonder personeel, die hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld bij toepassing van §§ 3 en 4, wordt gelijkgesteld met een werkgever schuldenaar en is als dusdanig aangegeven in de databank die voor het publiek toegankelijk is, bedoeld in § 4, zesde lid, indien hij de geëiste bedragen niet vereffent binnen de dertig dagen na verzending van een aangetekende ingebrekestelling.
De aannemer die bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid als werkgever zonder eigen sociale schulden is geïdentificeerd en die hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld bij toepassing van §§ 3 en 4, is aangegeven als schuldenaar in de databank die voor het publiek toegankelijk is, bedoeld in § 4, zesde lid, indien hij de geëiste bedragen niet vereffent binnen de dertig dagen na verzending van een aangetekende ingebrekestelling.
Men verstaat onder eigen sociale schulden, het geheel van de sommen die verschuldigd kunnen zijn aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid in zijn hoedanigheid van werkgever. De Koning stelt hiervan een lijst op.
Als sociale schulden worden ook beschouwd de sommen die opgeëist worden in het kader van de hoofdelijke aansprakelijkheid in de situaties bedoeld in het vijfde en het zesde lid.
De schulden waarvoor de schuldenaar bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of bij een Fonds voor bestaanszekerheid een afbetalingsplan heeft verkregen zonder gerechtelijke procedure of bij gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden, en het bewijs levert dat hij de opgelegde termijnen strikt naleeft, worden niet in aanmerking genomen om te bepalen of er al dan niet schulden bestaan.
De in deze paragraaf vermelde hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor de sociale schulden van de vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille handelsvennootschap of een maatschap die optreedt als aannemer of onderaannemer.
De in deze paragraaf vermelde hoofdelijke aansprakelijkheid is eveneens van toepassing op de sociale schulden van de aannemer of de onderaannemer die ontstaan in de loop van de uitvoering van de overeenkomst.
De hier bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid in hoofde van de opdrachtgever of de aannemer wordt beperkt tot 65 pct. wanneer de in artikel 402, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid is toegepast in hoofde van dezelfde opdrachtgever of aannemer. § 3/1. Wanneer de betaling van de sommen die van een onderaannemer worden gevorderd bij toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid bedoeld in § 3 eerste en tweede lid, niet of niet volledig werd verricht, zullen de aannemer bedoeld in § 7, eerste lid, alsook iedere tussenkomende onderaannemer hiervoor hoofdelijk aansprakelijk zijn.
De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt in de eerste plaats toegepast in hoofde van de aannemer die een beroep heeft gedaan op de onderaannemer die de sommen die van hem in toepassing van § 3, eerste en tweede lid, worden gevorderd, niet of niet volledig heeft betaald.
Vervolgens wordt een getrapte aansprakelijkheid toegepast ten opzichte van de in een voorafgaand stadium tussenkomende aannemers, wanneer de in het vorige lid vermelde aannemer nagelaten heeft de bij hem gevorderde sommen binnen dertig dagen na de verzending van een aangetekende ingebrekestelling te vereffenen. § 4. De opdrachtgever die voor de in § 1 vermelde werken een deel of het geheel van de prijs betaalt aan een aannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, is verplicht bij die betaling 35 pct. van het door hem verschuldigde bedrag, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, in te houden en te storten aan voormelde Rijksdienst, volgens de modaliteiten bepaald door de Koning.
De aannemer die, voor de in § 1 vermelde werken een deel of het geheel van de prijs betaalt aan een onderaannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, is verplicht bij die betaling 35 pct. van het door hem verschuldigde bedrag, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, in te houden en te storten aan voormelde Rijksdienst, volgens de modaliteiten bepaald door de Koning.
De in deze paragraaf bedoelde inhoudingen en stortingen worden in voorkomend geval beperkt tot het bedrag van de schulden van de aannemer of onderaannemer op het ogenblik van de betaling.
Wanneer de in deze paragraaf bedoelde inhouding en storting correct zijn uitgevoerd bij elke betaling van een deel of het geheel van de prijs aan een aannemer of onderaannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, wordt de in § 3 bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid niet toegepast.
Wanneer de in deze paragraaf bedoelde inhouding en storting niet correct zijn uitgevoerd bij elke betaling van een deel of het geheel van de prijs aan een aannemer of onderaannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, worden bij de toepassing van de in § 3 bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid de eventueel gestorte bedragen in mindering gebracht van het bedrag waarvoor de opdrachtgever of de aannemer aansprakelijk wordt gesteld.
Wanneer de opdrachtgever of de aannemer vaststelt, met behulp van de voor het publiek toegankelijke gegevensbank die is opgericht door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en die bewijskracht heeft voor de uitvoering van de §§ 3 en 4, dat hij inhoudingen moet verrichten op de door zijn medecontractant voorgelegde facturen, en wanneer het bedrag van de factuur die hem is voorgelegd hoger is dan of gelijk aan 7 143,00 euro, nodigt hij zijn medecontractant uit om hem een attest over te leggen dat het bedrag van de schuld weergeeft als bijdrage, verhoging van bijdrage, burgerlijke sanctie, nalatigheidsinteresten en gerechtelijke kosten. Het bedoelde attest houdt rekening met de schuld op de dag waarop het is opgesteld. De Koning bepaalt de geldigheidstermijn van dit attest. Indien zijn medecontractant bevestigt dat de schulden hoger zijn dan de te verrichten inhoudingen of wanneer hij het bedoelde attest niet binnen de maand na de aanvraag overlegt, houdt de opdrachtgever of de aannemer 35 pct. van het factuurbedrag in en stort het aan de voormelde Rijksdienst.
De Koning kan het bedrag van 7 143 euro, bedoeld in het voorgaande lid, aanpassen.
Wanneer de aannemer een niet in België gevestigde werkgever is, die geen sociale schulden in België heeft en waarvan alle werknemers in het bezit zijn van een geldig detacheringsbewijs, zijn de inhoudingen, bedoeld in deze paragraaf, niet van toepassing op de aan hem verschuldigde betaling.
De Koning bepaalt de inhoud en de voorwaarden en modaliteiten inzake toezending van de inlichtingen die de personen, bedoeld in deze paragraaf, moeten verstrekken aan voormelde Rijksdienst.
De Koning bepaalt de nadere regelen volgens welke de voormelde Rijksdienst de in toepassing van het eerste en tweede lid gestorte bedragen verdeelt, ter betaling aan de Rijksdienst of aan een Fonds voor bestaanszekerheid in de zin van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, van de bijdragen, de bijdrageopslagen, de burgerlijke sanctie, de verwijlintresten en de gerechtskosten die in welk stadium ook door de medecontractant verschuldigd zijn.
De Koning bepaalt binnen welke termijn dit bedrag kan worden aangerekend, alsook de modaliteiten van terugbetaling of aanwending van het eventueel saldo.
De Koning bepaalt binnen welke termijn de medecontractant het gestorte bedrag recupereert in de mate dat de stortingen het bedrag van de schulden overschrijden. § 5. Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in artikel 35, eerste lid, 3, is de opdrachtgever die de in § 4, eerste lid, bedoelde storting niet verricht heeft, benevens de betaling van het te storten bedrag, aan de voormelde Rijksdienst bovendien een bijslag verschuldigd gelijk aan het te betalen bedrag.
Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in artikel 35, eerste lid, 3, is de aannemer die de in § 4, tweede lid, bedoelde storting niet verricht heeft, benevens de betaling van het te storten bedrag, aan de voormelde Rijksdienst bovendien een bijslag verschuldigd gelijk aan het te betalen bedrag.
De Koning kan bepalen onder welke voorwaarden de bijslag kan worden verminderd. § 6. De vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille handelsvennootschap of een maatschap zijn onderling hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sommen die in uitvoering van dit artikel door de tijdelijke handelsvennootschap, de stille handelsvennootschap of de maatschap verschuldigd zijn. § 7. Alvorens de werken aan te vatten, moet de aannemer, op wie de opdrachtgever beroep heeft gedaan, volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten, aan voormelde Rijksdienst alle juiste inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de aard en de belangrijkheid van de werken te ramen en er de opdrachtgever en, in voorkomend geval, in welk stadium ook, de onderaannemers van te identificeren. Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers tussenkomen, moet deze aannemer voorafgaandelijk de voormelde Rijksdienst hiervan verwittigen.
Daartoe moet iedere onderaannemer die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer daarvan schriftelijk in kennis stellen en hem alle juiste inlichtingen verstrekken, zoals bepaald door de Koning, die nodig zijn om de voormelde Rijksdienst in te lichten.
De aannemer licht de voormelde Rijksdienst in over de begin- en einddatum van de werken. De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder begin- en einddatum van de werken.
Op dezelfde wijze, wanneer de aan de voormelde Rijksdienst gemelde tussenkomst van een onderaannemer wordt afgezegd, licht de aannemer de voormelde Rijksdienst hiervan in.
Voor de toepassing van deze paragraaf, wordt met de aannemer gelijkgesteld, eenieder die de in § 1, 1°, bedoelde werken zelf uitvoert of laat uitvoeren voor eigen rekening om daarna het onroerend goed geheel of gedeeltelijk te vervreemden.
De voormelde Rijksdienst stelt een elektronische kopie van de ontvangen meldingen ter beschikking van de bevoegde diensten van de Federale overheidsdienst Financiën.
Deze meldingen worden ter beschikking gesteld van de inspectiediensten, bedoeld in artikel 16, 1°, van het Sociaal Strafwetboek, die er om vragen. § 8. De aannemer of diegene die met hem wordt gelijkgesteld, die zich niet schikt naar de verplichtingen van § 7, eerste lid, is aan voormelde Rijksdienst een som verschuldigd gelijk aan 5 pct. van het totaal bedrag van de werken, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, die niet aan de Rijksdienst werden gemeld. De som die bij de aannemer gevorderd wordt, wordt verminderd met het bedrag dat daadwerkelijk werd betaald aan de Rijksdienst door de onderaannemer met toepassing van de bepaling van het hierna volgende lid.
De onderaannemer die zich niet schikt naar de bepalingen van § 7, tweede lid, is aan de Rijksdienst een som verschuldigd gelijk aan 5 pct. van het totaal bedrag van de werken, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, die hij heeft toevertrouwd aan zijn onderaannemer of aan zijn onderaannemers. § 9. De Koning kan de toepassing van de §§ 7 en 8 beperken tot de werken waarvan het totaal bedrag hoger is dan een door Hem te bepalen bedrag en waarvoor geen beroep is gedaan op een onderaannemer.
De Koning kan bepalen onder welke voorwaarden de som die verschuldigd is ingevolge § 8 kan worden verminderd of vrijgesteld. § 10. Dit artikel is niet van toepassing op de opdrachtgever-natuurlijke persoon die de in § 1 vermelde werken uitsluitend voor privé-doeleinden laat uitvoeren. § 11. Dit artikel blijft van toepassing in geval van faillissement of elke andere samenloop van schuldeisers alsook bij cessie, beslag onder derden, inpandgeving, inbetalinggeving of in artikel 1798 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde rechtstreekse vordering of een procedure van gerechtelijke reorganisatie ».
B.1.2. Artikel 30 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen bepaalt : « Tijdens de duur van de opschorting kan voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel middel van tenuitvoerlegging op de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar worden voortgezet of aangewend.
Tijdens dezelfde periode kan de schuldenaar die koopman is, niet worden failliet verklaard en, indien de schuldenaar een vennootschap is, kan deze niet gerechtelijk worden ontbonden ».
B.2.1. De voormelde wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten voorziet onder meer in een zogenoemde procedure « van gerechtelijke reorganisatie » die strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten (artikel 16, eerste lid); die procedure maakt het mogelijk de schuldenaar een opschorting toe te kennen (waarvan de duur door de rechter wordt bepaald krachtens artikel 24, § 2) om hetzij tot een gerechtelijke reorganisatie te komen door een minnelijk akkoord tussen schuldeisers en schuldenaar - bedoeld in artikel 43 - of door een collectief akkoord van de schuldeisers - bedoeld in de artikelen 44 en volgende -, hetzij de overdracht toe te staan, aan derden, van het geheel of een gedeelte van de onderneming of haar activiteiten, bedoeld in de artikelen 59 en volgende (artikel 16, tweede lid).
Naast het door de in het geding zijnde bepaling vastgelegde verbod om de middelen tot tenuitvoerlegging voort te zetten, bepaalt de wet dat tijdens de opschorting, voor de schuldeisers in de opschorting, geen enkel ander beslag dan een bewarend beslag kan worden gelegd (artikel 31). Zij doet evenwel geen afbreuk aan de rechten van de pandhoudende schuldeiser wanneer het gaat om specifiek in pand gegeven schuldvorderingen (artikel 32), staat een vrijwillige betaling door de schuldenaar van schuldvorderingen in de opschorting niet in de weg, noch een rechtstreekse vordering (artikel 33), noch een schuldvergelijking van verknochte schuldvorderingen (artikel 34), noch de mogelijkheid om de schuldenaar failliet te verklaren of een gerechtelijke ontbinding van de vennootschap die schuldenaar is teweeg te brengen (artikel 30), en zij maakt in principe geen einde aan de lopende overeenkomsten (artikel 35).
B.2.2. Artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten maakt in paragraaf 3 ervan de opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van de ondernemer op wie zij een beroep doen, en verplicht, in paragraaf 4 ervan, hen ertoe, wanneer zij de aan die ondernemer verschuldigde betaling verrichten, 35 pct. van het door hen verschuldigde bedrag in te houden en te storten aan de RSZ. Artikel 30bis, § 11, werd gewijzigd bij artikel 92 van de wet van 14 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2011 pub. 06/05/2011 numac 2011201824 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen om te bepalen dat het mechanisme waarin artikel 30bis voorziet, van toepassing blijft bij het aanwenden van een procedure van gerechtelijke reorganisatie. Die wijziging vormt een technische aanpassing die is verantwoord door het van kracht worden van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1208/008, p. 3).
De parlementaire voorbereiding van de wet van 14 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2011 pub. 06/05/2011 numac 2011201824 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten vermeldt nog : « De minister onderstreept overigens dat indien een onderneming in moeilijkheden een afbetalingsplan heeft aangegaan en zich aan dat plan houdt, artikel 30bis niet van toepassing is en de sociale schulden van die onderneming niet bekend worden gemaakt. Wordt het afbetalingsplan echter niet in acht genomen, dan worden de sociale schulden wel bekend gemaakt, zoals nu al het geval is.
Tot slot geeft de minister aan dat de regeling waarbij een deel van het factuurbedrag wordt ingehouden en doorgestort, de RSZ in 2010 al 60 miljoen euro heeft opgebracht, en dat ook de minister van Financiën soortgelijke fiscale maatregelen plant. Uitbuiting van werknemers en zwartwerk kunnen niet kordaat genoeg worden aangepakt » (ibid., p. 5).
Ook al vormen de bepalingen van dat artikel 30bis geen middel tot tenuitvoerlegging in de technische betekenis van het woord, de tenuitvoerlegging ervan kan niettemin leiden tot de betaling, aan een derde, van een bedrag dat verschuldigd was aan diegene die de opschorting geniet, door een van zijn medecontractanten, waarbij die medecontractant bovendien door de wet ertoe gehouden is die betaling te verrichten.
B.3 De prejudiciële vraag heeft betrekking op het onderscheid dat artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in samenhang gelezen met artikel 30 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten, zou maken tussen de RSZ en de andere schuldeisers van een schuldenaar die de opschorting geniet die is toegekend in het kader van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, doordat de Rijksdienst, via het voormelde artikel 30bis, over een waarborg zou beschikken die niet zou worden toegekend aan de andere schuldeisers, zelfs niet aan de buitengewone schuldeisers.
B.4. De bij de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten vastgelegde procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten.
De parlementaire voorbereiding vermeldt daarover : « ' De continuïteit van de onderneming behouden ', verwijst naar de entiteit zelf met haar verschillende componenten. ' De activiteiten behouden ' verwijst naar de economische activiteit die gedeeltelijk losstaat van het medium ervan. De formulering is heel ruim bedoeld, teneinde te voorkomen dat de wil van de wetgever door interpretaties wordt vertekend : het is duidelijk de bedoeling ervoor te zorgen dat problemen van structurele of toevallige aard in toereikende economische omstandigheden kunnen worden opgelost » (Parl. St., Kamer, B.Z. 2007, DOC 52-0160/001, p. 15).
B.5. De wetgever heeft met die procedure de draagwijdte willen verruimen van de regelgeving op het gerechtelijk akkoord, die zij vervangt (ibid., DOC 52-0160/002, pp. 39 en 82). Hij heeft getracht het doel van behoud van de continuïteit van de onderneming te verzoenen met dat van vrijwaring van de rechten van de schuldeisers : « [De materie met betrekking tot de gevolgen van de gerechtelijke reorganisatie] is een van de moeilijkste die er bestaat omdat een insolventiewetgeving rekening moet houden met zeer uiteenlopende belangen : de belangen van de schuldeisers die wensen betaald te worden op zo kort mogelijke tijd en de nood om de reorganisatie een kans te geven (met inbegrip van een reorganisatie door overdracht van de onderneming). De regel is dat de continuïteit en van de onderneming en van de contracten behouden blijft, maar het is vanzelfsprekend dat in een periode van acute betaalmoeilijkheden de handhaving van de rechten bedreigd wordt » (ibid., DOC 52-0160/005 p. 10).
B.6. Artikel 30 van de voormelde wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten heeft op zijn beurt tot doel te vermijden dat het aanwenden van middelen tot tenuitvoerlegging « de mogelijkheden voor het vinden van een evenwichtige oplossing voor de problemen van de onderneming [zou] tenietdoen » (ibid., DOC 52-0160/002, p. 61). De beperkingen die bij de artikelen 30 tot 35 van die wet aan de rechten van derden worden aangebracht, geven eveneens uiting aan de bekommernis van de wetgever om de continuïteit van de onderneming te bevorderen.
B.7. De hoofdelijke aansprakelijkheid en de verplichtingen tot inhoudingen en stortingen waarin artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten voorziet en die in het geding zijn in de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, vallen onder het stelsel van de registratie van de aannemers, dat ertoe strekt, door middel van grondig onderzoek, de correcte toepassing, door hen, van de fiscale en sociale wetgeving te waarborgen (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 415-1, p. 38).
Volgens de parlementaire voorbereiding gaat dat stelsel uit van de bekommernis om de strijd aan te binden tegen de koppelbazen en de bedrieglijke praktijken die bestaan, enerzijds, in de niet-betaling van sociale bijdragen, bedrijfsvoorheffing en btw en, anderzijds, in het bezetten van een belangrijk aantal arbeidsplaatsen door personen die sociale uitkeringen genieten en die prestaties verrichten die in strijd zijn met de betrokken uitkeringsreglementering, of door buitenlanders die niet gemachtigd zijn te werken, wat tot gevolg heeft dat het aanbod vermindert voor de werknemers die een regelmatige betrekking zoeken (ibid., p. 36).
B.8. Teneinde te waarborgen dat die doelstellingen kunnen worden bereikt, is het niet onredelijk de regeling inzake de registratie van de aannemers te koppelen aan bepalingen die voor hun medecontractanten verplichtingen in het leven roepen, zodat die medecontractanten weten dat, indien zij een overeenkomst willen sluiten met een aannemer die niet zou zijn geregistreerd, zij het risico lopen gedeeltelijk te zijn gehouden tot betaling van de belastingschulden en van de sociale bijdragen welke die aannemer verschuldigd zou zijn. Zo wil men bereiken dat niemand belang erbij heeft een beroep te doen op de diensten van niet-geregistreerde aannemers (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 415-1, p. 38).
B.9. Die doelstelling wordt niet beïnvloed door de opschorting die wordt toegekend in het kader van de procedure van gerechtelijke reorganisatie : immers, de werkzaamheid die, overeenkomstig het doel van de wetgever, wordt voortgezet, vereist dat de kwaliteit van de voorwaarden waarin die wordt uitgeoefend, gewaarborgd blijft.
B.10. Weliswaar blijkt uit de in artikel 2 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten vervatte definities van « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » en « gewone schuldvorderingen in de opschorting », alsmede uit de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-0160/005, p. 133; Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-995/3, p. 21), dat de RSZ dient te worden beschouwd als een gewone schuldeiser in de opschorting.
Artikel 30 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten beoogt evenwel, over het algemeen, te voorkomen dat de RSZ en de andere schuldeisers, via een beslaglegging tijdens de duur van de opschorting, rechtstreeks afbreuk kunnen doen aan het vermogen van de onderneming die de opschorting geniet, en de continuïteit ervan aldus bedreigen. Het gaat dus om een geval dat vreemd is aan dat waarin, zoals te dezen, de schuldenaar in opschorting zelf schuldeiser is van een opdrachtgever, waarbij de bedragen die door de laatstgenoemde verschuldigd zijn slechts ter beschikking van de eerstgenoemde worden gesteld na aftrek van de bedragen die met toepassing van artikel 30bis, § 4, van de voormelde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten aan de RSZ zijn gestort.
B.11. De in het geding zijnde maatregel doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de andere schuldeisers omdat, rekening houdend met het doel dat erin bestaat de belangen van de sociale zekerheid te vrijwaren, alsook de praktijken van de koppelbazen te bestrijden, de procedure van invordering van overheidsinkomsten, teneinde de overheid in staat te stellen haar verbintenissen ten aanzien van de collectiviteit na te komen, in zekere mate van het gemeen recht vermocht af te wijken. Tijdens de bespreking van een wet tot wijziging van de in het geding zijnde bepalingen heeft de wetgever trouwens opgemerkt : « Deze laatsten [de koppelbazen] blijken evenwel hun fraudeprocédés aan die reglementering te hebben aangepast : zij leven de formele voorschriften van de bestaande reglementering na, doch blijven in gebreke en dienen zich als onvermogend aan wanneer de eerste initiatieven voor de invordering van hun fiscale en sociale schulden worden genomen.
De fraude is aanzienlijk, daarom achtte de Regering nieuwe maatregelen ter bestrijding van die praktijken noodzakelijk » (Parl. St., Senaat, 1988-1989, nr. 736-5, p. 4).
Het doel van bestrijding van de sociale fraude werd later bevestigd (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-3058/001, p. 21).
B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, in samenhang gelezen met artikel 30 van de wet van 31 januari 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2009 pub. 09/02/2009 numac 2009009047 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen type wet prom. 31/01/2009 pub. 24/02/2009 numac 2009015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen sluiten betreffende de continuïteit van de ondernemingen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 9 juli 2013.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, R. Henneuse