gepubliceerd op 19 augustus 2010
Uittreksel uit arrest nr. 76/2010 van 23 juni 2010 Rolnummer 4793 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State. Het samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot,(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 76/2010 van 23 juni 2010 Rolnummer 4793 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 197.279 van 26 oktober 2009 in zake R.L. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 14, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, terwijl tuchtstraffen die worden opgelegd aan andere overheidspersoneelsleden dat wel zijn ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State bepaalt : « De afdeling [bestuursrechtspraak] doet uitspraak, bij wijze van arresten, over de beroepen tot nietigverklaring wegens overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht, ingesteld tegen de akten en reglementen : 1° van de onderscheiden administratieve overheden;2° van de wetgevende vergaderingen of van hun organen, daarbij inbegrepen de ombudsmannen ingesteld bij deze assemblees, van het Rekenhof en van het Grondwettelijk Hof, van de Raad van State en van de administratieve rechtscolleges evenals van organen van de rechterlijke macht en van de Hoge Raad voor de Justitie met betrekking tot overheidsopdrachten en leden van hun personeel. Artikel 159 van de Grondwet is eveneens van toepassing op de in 2° bedoelde akten en reglementen ».
B.2. De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien zij in die zin wordt geïnterpreteerd dat de tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, terwijl tuchtstraffen die worden opgelegd aan andere overheidspersoneelsleden, dat wel zijn.
B.3. Ofschoon de Grondwetgever, door te bepalen dat de rechten en de verplichtingen van de militairen worden geregeld bij de wet (artikel 182 van de Grondwet) en door zelf specifieke bepalingen vast te stellen in verband met de militaire rechtbanken en de wijze waarop militairen van hun graden, ererechten en pensioenen worden ontzet (artikelen 157, eerste lid, en 186 van de Grondwet), zelf een verschil in behandeling heeft ingesteld tussen de militairen en de personeelsleden van andere openbare diensten, is de wetgever niet ervan vrijgesteld de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in acht te nemen wanneer hij de grondwetsbepalingen in verband met militairen in werking stelt.
B.4.1. De artikelen 22 tot 29 van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht voorzien in de volgende tuchtstraffen : de terechtwijzing, de vermaning, het consigne, het eenvoudig arrest en het zwaar arrest.
B.4.2. Volgens de rechtspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dienen die tuchtstraffen (de « kleine tucht ») te worden onderscheiden van de zogeheten « statutaire maatregelen » (de « grote tucht »), zoals de tijdelijke en de definitieve ambtsontheffing, die - tot aan de inwerkingtreding van de artikelen 54 tot 60 van de wet van 28 februari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2007 pub. 10/04/2007 numac 2007007077 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht sluiten tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht - in diverse wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de leden van de Krijgsmacht worden geregeld : terwijl de « statutaire maatregelen » voor vernietiging vatbare handelingen zijn, is dat niet het geval voor de in de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten omschreven tuchtstraffen (zie onder meer RvSt, 26 augustus 1949, nr. 117; 31 augustus 1949, nr. 118; 4 maart 1955, nr. 4.127; 11 oktober 1968, nr. 13.162; 2 mei 1979, nr. 19.602; 9 februari 1984, nrs. 23.956 en 23.957; 11 september 1991, nr. 37.606; 31 maart 1999, nr. 79.640).
B.5. De interpretatie dat de in de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bedoelde tuchtstraffen geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, wordt in het verwijzingsarrest gemotiveerd met verwijzing naar bepaalde verklaringen die werden afgelegd tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 23 december 1946 houdende instelling van een Raad van State (Hand., Kamer, 1937-1938, 6 april 1938, pp. 1358, 1363 en 1364; Hand., Kamer, 1945-1946, 11 december 1945, p. 106). Uit de algemene teneur van die verklaringen kan worden afgeleid dat de auteurs ervan de mening waren toegedaan dat een jurisdictioneel toezicht op de tuchtstraffen die aan de leden van de Krijgsmacht worden opgelegd, de cohesie in en het operationeel houden van het leger in het gedrang zou kunnen brengen.
B.6. De in het geding zijnde bepaling roept aldus een verschil in behandeling in het leven tussen de leden van het overheidspersoneel, naargelang zij behoren tot de Krijgsmacht of niet; tuchtstraffen die aan andere dan militaire overheidspersoneelsleden worden opgelegd zijn immers voor vernietiging vatbare handelingen in de zin van de in het geding zijnde bepaling. Ofschoon dat verschil in behandeling steunt op een objectief criterium, namelijk het al dan niet behoren tot de Krijgsmacht, dient te worden onderzocht of het ook redelijk is verantwoord.
B.7.1. Door de regels in verband met de Krijgsmacht tot stand te brengen, heeft de wetgever ongetwijfeld tot doel gehad die macht voortdurend in een zodanige staat te houden dat zij op doeltreffende wijze aan - zelfs plotselinge - militaire operaties kan deelnemen. Hij vermocht te oordelen dat een dergelijk doel een bijzonder gedisciplineerde ingesteldheid vereist en dat die niet in stand kan worden gehouden zonder aan de militaire meerdere de bevoegdheid toe te kennen onmiddellijk te reageren op elk ongedisciplineerd gedrag.
B.7.2. De noodzaak om de Krijgsmacht operationeel te houden kan evenwel niet verantwoorden dat de leden ervan het recht wordt ontzegd op een daadwerkelijk jurisdictioneel toezicht op de aan hen opgelegde tuchtstraffen. Het belang dat wordt beschermd door de invoering van een jurisdictioneel toezicht op een tuchtstraf, is even reëel en even legitiem bij de leden van de Krijgsmacht als bij de overige leden van het overheidspersoneel. Er valt overigens niet in te zien in welke zin de cohesie in en de operationaliteit van de Krijgsmacht in het gedrang zouden kunnen komen door het feit dat tegen de tuchtstraffen die met toepassing van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten worden opgelegd een jurisdictioneel beroep zou kunnen worden ingesteld, waarvan het louter instellen op zich geen schorsende werking heeft.
B.8. Indien de in het geding zijnde bepaling wordt geïnterpreteerd in die zin dat de tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord.
B.9. De in het geding zijnde bepaling kan echter ook zo worden geïnterpreteerd dat de voormelde tuchtstraffen wel voor vernietiging vatbare handelingen zijn.
De tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, kunnen, net zoals de aan de overige leden van het overheidspersoneel opgelegde tuchtstraffen, immers worden gekwalificeerd als « akten van een administratieve overheid » in de zin van de in het geding zijnde bepaling. De militaire overheden die in het kader van de tuchtprocedure optreden zijn immers administratieve overheden. Bovendien beïnvloeden de bedoelde tuchtstraffen de rechtstoestand van de betrokkene; zij tasten zijn professionele belangen aan, zij worden in beginsel ingeschreven op zijn strafblad (artikel 29 van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten), en zij kunnen de materiële grondslag vormen voor een latere « statutaire maatregel », zoals een tijdelijke of een definitieve ambtsontheffing om tuchtredenen.
B.10. Aldus geïnterpreteerd dat zij van toepassing is op de tuchtstraffen bedoeld in de artikelen 22 tot 29 van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, roept de in het geding zijnde bepaling geen verschil in behandeling in het leven.
In die interpretatie dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Aldus geïnterpreteerd dat de tuchtstraffen die aan militairen worden opgelegd op grond van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht, geen voor vernietiging vatbare handelingen zijn, schendt artikel 14, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. - Aldus geïnterpreteerd dat de voormelde tuchtstraffen wel voor vernietiging vatbare handelingen zijn, schendt die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 23 juni 2010.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Bossuyt.