Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 juni 2010

Uittreksel uit arrest nr. 47/2010 van 29 april 2010 Rolnummer 4851 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. Het Grondwettelijk Hof, samengeste wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010202899
pub.
10/06/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 47/2010 van 29 april 2010 Rolnummer 4851 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit emeritus voorzitter P. Martens, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, en voorzitter M. Bossuyt, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter P. Martens, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 16 december 2009 in zake L.M. en C.C., in aanwezigheid van Mr. C. Vanlangenacker, schuldbemiddelaar, en van verschillende schuldeisers, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 januari 2010, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, dat aan de rechter de bevoegdheid verleent om de herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid uit te spreken, in samenhang gelezen met artikel 1675/14, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de zaak op de rol van de arbeidsrechtbank ingeschreven blijft, ook in geval van beschikking van toelaatbaarheid in hoger beroep, en in die zin geïnterpreteerd dat het de rechter ertoe machtigt de herroeping uit te spreken van de beschikking van toelaatbaarheid die door het arbeidshof in hoger beroep tegen een door de rechtbank gewezen vonnis van niet-toelaatbaarheid is gewezen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? »;2. « Schendt artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, dat aan de rechter de bevoegdheid verleent om de herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid uit te spreken, in samenhang gelezen met artikel 1675/14, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de zaak op de rol van de arbeidsrechtbank ingeschreven blijft, ook in geval van beschikking van toelaatbaarheid in hoger beroep, en in die zin geïnterpreteerd dat het de rechter ertoe machtigt de herroeping uit te spreken van de beschikking van toelaatbaarheid die door het arbeidshof in hoger beroep tegen een door de rechtbank gewezen vonnis van niet-toelaatbaarheid is gewezen, artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens ? ». Op 18 januari 2010 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en A. Alen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. (...) II. In rechte (...) B.1.1. Aan het Hof wordt de vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, geïnterpreteerd in die zin dat het de arbeidsrechtbank ertoe machtigt de herroeping uit te spreken van een beschikking van toelaatbaarheid tot de procedure van collectieve schuldenregeling die door het arbeidshof in hoger beroep tegen een door de arbeidsrechtbank gewezen vonnis van niet-toelaatbaarheid is gewezen, en in samenhang gelezen met artikel 1675/14, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de zaak op de rol van de arbeidsrechtbank ingeschreven blijft, ook in geval van beschikking van toelaatbaarheid in hoger beroep.

Het Hof wordt bovendien verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van dezelfde wettelijke bepaling met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.1.2. Luidens artikel 26, § 1, 3°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, is het Hof bevoegd om zich uit te spreken over de schending door een wet, een decreet of een regel bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, van de artikelen van titel II « De Belgen en hun rechten » en van de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet.

Het Hof is niet bevoegd om wetskrachtige normen rechtstreeks te toetsen aan verdragsbepalingen. Tot de bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde rechten en vrijheden behoren evenwel de rechten en vrijheden die voortvloeien uit internationale verdragsbepalingen die België binden. Dat is het geval voor artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat de verwijzende rechter in zijn tweede prejudiciële vraag beoogt.

B.1.3. De prejudiciële vragen moeten bijgevolg in die zin worden gelezen dat het Hof wordt ondervraagd over de schending, door artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.2. Het voormelde artikel 1675/15 bepaalt : « § 1. De herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid of van de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling kan worden uitgesproken door de rechter, aan wie de zaak, door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden, opnieuw wordt voorgelegd, op verzoek van de schuldbemiddelaar of van een belanghebbende schuldeiser wanneer de schuldenaar : 1° hetzij onjuiste stukken heeft afgegeven met de bedoeling aanspraak te maken op de procedure van gezamenlijke schuldenregeling of deze te behouden;2° hetzij zijn verplichtingen niet nakomt, zonder dat zich nieuwe feiten voordoen die de aanpassing of herziening van de regeling rechtvaardigen;3° hetzij onrechtmatig zijn lasten heeft verhoogd of zijn baten heeft verminderd;4° hetzij zijn onvermogen heeft bewerkt;5° hetzij bewust valse verklaringen heeft afgelegd. De griffier stelt de schuldenaar en de schuldeisers in kennis van de datum waarop de zaak voor de rechter komt. § 2. Elke schuldeiser kan vanaf het einde van de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling die een kwijtschelding van schulden in hoofdsom inhoudt, gedurende een periode van vijf jaar aan de rechter een herroeping van de regeling vragen omwille van een bedrieglijke handeling in zijn nadeel gesteld door de schuldenaar. § 3. In geval van herroeping herwinnen de schuldeisers individueel het recht hun vordering uit te oefenen op de goederen van de schuldenaar voor de inning van het niet betaalde deel van hun schuldvorderingen ».

De verwijzende rechter verbindt de in het geding zijnde bepaling aan artikel 1675/14 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt : « § 1. De schuldbemiddelaar wordt belast met de opvolging en de controle van de in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling bepaalde maatregelen.

De schuldenaar stelt de schuldbemiddelaar onverwijld in kennis van iedere wijziging van zijn vermogenstoestand die optrad na de indiening van het verzoekschrift bedoeld in artikel 1675/4. § 2. De zaak blijft ingeschreven op de rol van de arbeidsrechtbank, ook in geval van beschikking van toelaatbaarheid in hoger beroep, tot het einde of de herroeping van de regeling.

Artikel 730, § 2, a, eerste lid, is niet van toepassing.

Bij moeilijkheden die de uitwerking of de uitvoering van de regeling belemmeren of wanneer nieuwe feiten zich voordoen terwijl de regeling opgesteld wordt of die feiten de aanpassing of de herziening van de regeling rechtvaardigen, laat de schuldbemiddelaar, de arbeidsauditeur, de schuldenaar of elke belanghebbende schuldeiser, door een eenvoudige schriftelijke verklaring, die ter griffie neergelegd wordt of aan de griffie verzonden wordt, de zaak opnieuw voor de rechter brengen.

De griffier stelt de schuldenaar en de schuldeisers in kennis van de datum waarop de zaak voor de rechter komt. § 3. De schuldbemiddelaar doet onverwijld op het bericht van collectieve schuldenregeling de vermeldingen aanbrengen als bedoeld in artikel 1390quater, § 2 ».

Te dezen werd de beschikking van toelaatbaarheid van de vordering tot collectieve schuldenregeling die oorspronkelijk door de verzoekende partijen voor de verwijzende rechter werd neergelegd, genomen door het Arbeidshof te Luik, in hoger beroep tegen een vonnis van niet-toelaatbaarheid dat door de Arbeidsrechtbank te Luik werd gewezen.

B.3. Bij de verwijzende rechter werd een vordering tot herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid tot de procedure van collectieve schuldenregeling aanhangig gemaakt. Hij is, bij lezing van de artikelen 1675/14 en 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, van mening dat hem kennelijk de bevoegdheid wordt toevertrouwd om de herroeping uit te spreken van een arrest van toelaatbaarheid dat door het Arbeidshof in hoger beroep werd gewezen tegen een vonnis van niet-toelaatbaarheid dat door de Arbeidsrechtbank werd gewezen en hij ondervraagt het Hof over het verschil in behandeling dat daaruit zou voortvloeien ten aanzien van de rechtzoekende die met een dergelijke procedure te maken krijgt in vergelijking met de rechtzoekende die aan een klassieke procedure wordt onderworpen en die een dubbele aanleg geniet.

B.4.1. Te dezen heeft de vordering tot herroeping die bij de rechter aanhangig werd gemaakt betrekking op de uitvoering van de procedure van collectieve schuldenregeling en niet op de toelaatbaarheid tot een dergelijke procedure. Een dergelijke beschikking kan overigens enkel worden genomen wanneer wordt voldaan aan één van de gevallen opgesomd in artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, waaruit een foutief gedrag of nalatigheid van de schuldenaar blijkt in het raam van het verloop van die procedure.

Luidens artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek kan tegen die beschikking hoger beroep worden ingesteld. De rechtzoekende geniet bijgevolg in dat stadium van de procedure een dubbele aanleg, net zoals hij over de mogelijkheid beschikt om hoger beroep in te stellen tegen een beschikking van niet-toelaatbaarheid van de oorspronkelijke vordering tot collectieve schuldenregeling.

B.4.2. Aangezien de rechtzoekenden over een dubbele aanleg beschikken, zowel in het stadium van de toelaatbaarheid van de vordering tot collectieve schuldenregeling als in het stadium van de herroeping van de beslissing van toelaatbaarheid, is het door de verwijzende rechter aangeklaagde verschil in behandeling onbestaande.

B.5. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 29 april 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, P. Martens.

^