gepubliceerd op 07 augustus 2009
Uittreksel uit arrest nr. 134/2009 van 24 juli 2009 Rolnummer 4727 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 16 februari 2009 houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-v(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 134/2009 van 24 juli 2009 Rolnummer 4727 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 16 februari 2009 houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003, ingesteld door Marc Jodrillat.
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 juni 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 juni 2009, heeft Marc Jodrillat, wonende te 4500 Hoei, rue des Esses 6, een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van de wet van 16 februari 2009 houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 2009, tweede editie).
Op 18 juni 2009 hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdend in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk zijn en, in voorkomend geval, dat het Hof klaarblijkelijk niet bevoegd is om kennis te nemen van de andere onderwerpen van zijn verzoekschrift. (...) II. In rechte (...) B.1. Marc Jodrillat vordert de vernietiging en de schorsing van de wet van 16 februari 2009 houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003.
B.2. Aangezien de vordering tot schorsing ondergeschikt is aan het beroep tot vernietiging, kan het Hof pas op de middelen van de vordering ingaan nadat het de ontvankelijkheid van het beroep heeft onderzocht.
B.3.1. Naar luid van artikel 3, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 zijn de beroepen die strekken tot de vernietiging van een wetsbepaling waardoor een verdrag instemming verkrijgt, enkel ontvankelijk indien zij worden ingesteld binnen een termijn van zestig dagen na de bekendmaking van de bestreden bepaling in het Belgisch Staatsblad ; de aanvangsdatum van de termijn om beroep in te stellen is de datum van bekendmaking van de bepaling, los van de inwerkingtreding ervan.
B.3.2. Te dezen is de wet van 16 februari 2009 bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 2009 (tweede editie). Bijgevolg was de termijn om een beroep tot vernietiging in te stellen, verstreken toen het onderhavige beroep op 16 juni 2009 werd ingesteld.
B.4. In zoverre zij autonoom zouden zijn ten opzichte van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing, behoren de andere vorderingen die door de verzoeker in zijn verzoekschrift zijn geformuleerd en in een deel van zijn memorie met verantwoording zijn uiteengezet, niet tot de bevoegdheid van het Hof, zoals die is bepaald bij artikel 142 van de Grondwet en bij de bijzondere wet van 6 januari 1989.
B.5. Uit het voorafgaande vloeit voort dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk zijn en dat de andere onderwerpen van het verzoekschrift, in zoverre zij autonoom zijn ten opzichte van dat beroep en die vordering, klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, - stelt vast dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de wet van 16 februari 2009 houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003, niet ontvankelijk zijn; - stelt vast dat de andere onderwerpen van het verzoekschrift, in zoverre zij autonoom zijn ten opzichte van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing, niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 24 juli 2009.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Melchior.