gepubliceerd op 11 december 2006
Uittreksel uit arrest nr. 189/2006 van 29 november 2006 Rolnummer 4041 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 9, § 3, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 februari 2006 « houdende wijzi Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggeve(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 189/2006 van 29 november 2006 Rolnummer 4041 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 9, § 3, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 februari 2006 « houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement », ingesteld door W. Van Braeckel.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggevers E. De Groot en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 september 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 september 2006, heeft W. Van Braeckel, wonende te 2230 Herselt, Westerlose Steenweg 22, een beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 9, § 3, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 februari 2006 « houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 2006).
Op 13 september 2006 hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren. (...) II. In rechte 1. De verzoekende partij vordert de schorsing en de vernietiging van artikel 9, § 3, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 februari 2006 « houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement », dat in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 2006 is bekendgemaakt. Die bepaling luidt : « Artikel 23 van dezelfde wet [...] wordt vervangen door wat volgt : ' [...] § 3. [...] Op elk van de lijsten van kandidaten voor de verkiezingen mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht met [lees : niet] groter zijn dan één. De eerste drie kandidaten van elk van de lijsten mogen niet allemaal van hetzelfde geslacht zijn. Ingeval een lijst de in het eerste en tweede lid van deze paragraaf bedoelde pariteitregels niet respecteert, kan na de voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst bij de voorzitter van het hoofdstembureau een verbeteringsakte worden ingediend tot de vierentwintigste dag vóór de dag van de verkiezingen. Op de verbeteringsakte mag de volgorde van de kandidaten niet meer worden gewijzigd. Niet verkiesbare kandidaten mogen worden vervangen. De aldus nieuw voorgedragen kandidaat neemt de plaats in van de geschrapte kandidaat of diegene die zich terugtrekt.
De verbeteringsakte wordt ondertekend door de lijstaanvoerder, de kandidaten die zich vrijwillig terugtrekken en door de nieuw toegevoegde kandidaten. Indien in de verbeteringsakte de pariteitregels niet gerespecteerd worden, wijst het hoofdstembureau de lijst in kwestie af. Indien er geen verbeteringsakte wordt ingediend, wijst het hoofdstembureau de lijst in kwestie eveneens af, tenzij de pariteit behouden blijft. In dat laatste geval hernummert het de kandidaten op de lijst door de opengevallen plaatsen op te vullen, doch zonder de onderlinge volgorde van de kandidaten te wijzigen.
Indien het hoofdstembureau overgaat tot het schrappen van kandidaten van een lijst en hierbij de pariteit niet wordt behouden of hersteld, dan wijst het de lijst in kwestie af.
De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn enkel van toepassing bij een volledige vernieuwing van de gemeenteraden. ' ». 2. De betwiste decreetsbepaling geeft uitvoering, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, aan artikel 11bis van de Grondwet, dat bepaalt : « De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen voor vrouwen en mannen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden, en bevorderen meer bepaald hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de openbare mandaten. De Ministerraad en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen tellen personen van verschillend geslacht.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel organiseren de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen, de raden voor maatschappelijk welzijn, de vaste bureaus van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan.
Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de rechtstreekse verkiezing organiseren van de bestendig afgevaardigden van de provincieraden, van de schepenen, van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, van de leden van het vast bureau van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de leden van de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan ». 3. Hoewel de kritiek van de verzoekende partij formeel gericht is tegen artikel 9, § 3, van het voormelde decreet van het Vlaamse Gewest van 10 februari 2006, blijkt uit de uiteenzetting van de middelen en uit het directe verband dat bestaat tussen de betwiste bepaling en artikel 11bis van de Grondwet, dat de grieven in werkelijkheid gericht zijn tegen die grondwetsbepaling.4. Noch artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch enige andere wetsbepaling verleent het Hof de bevoegdheid om uitspraak te doen over een beroep dat ertoe zou leiden een verplichting opgelegd door de Grondwetgever te beoordelen. De overwegingen vervat in de door de verzoeker ingediende memorie met verantwoording zijn niet van die aard dat zij die vaststelling zouden kunnen ontkrachten.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 29 november 2006.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, A. Arts.