gepubliceerd op 27 juli 2006
Uittreksel uit arrest nr. 120/2006 van 12 juli 2006 Rolnummer 3967 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 21 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor he Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchioren de rechters-verslagg(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 120/2006 van 12 juli 2006 Rolnummer 3967 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 21 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2005, in zoverre het bepaalde kredieten opent (« Gezondheidspromotie op school » en « Werking van de P.M.S.-Centra »), ingesteld door de VZW Fédération des institutions médico-sociales en anderen.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchioren de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 april 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 april 2006, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van de Franse Gemeenschap van 21 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 oktober 2005, eerste uitgave), in zoverre het bepaalde kredieten opent (« Gezondheidspromotie op school » en « Werking van de P.M.S.-Centra »), door de VZW Fédération des institutions médico-sociales, met maatschappelijke zetel te 1040 Brussel, Belliardstraat 23A, de VZW Centre liégeois de médecine préventive, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, rue Trappé 20, de VZW Centre de santé de Jolimont, met maatschappelijke zetel te 7100 Haine-Saint-Paul, rue Ferrer 196, de VZW Services libres interrégionaux du Namurois, met maatschappelijke zetel te 5000 Namen, rue du Lombard 24, de VZW P.S.E. Libre de Bruxelles-Capitale, met maatschappelijke zetel te 1180 Brussel, J. & P. Carsoellaan, P. De Bucquois, wonende te 6110 Montigny-le-Tilleul, rue du Corby 100, H. Wittorski, wonende te 4100 Seraing, rue des D'Joyeux Wallons 81, G. Hayoit de Termicourt, wonende te 4890 Thimister-Clermont, Counhaye 1, H. Nguyen Tran, wonende te 1210 Brussel, Oogststraat 52, L. Berdenne, wonende te 5590 Ciney, rue du Chêne 43, en de VZW Les Ecoles catholiques de Waremme et environs, met maatschappelijke zetel te 4300 Borgworm, avenue du Prince Régent 30.
Op 9 mei 2006 hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 21 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2005, in zoverre het een krediet van 15.643 duizend euro opent in programma 3 (« Gezondheidspromotie op school ») van organisatieafdeling 16 (« Gezondheid ») en in zoverre het kredieten van 62.235 duizend euro en 6.706 duizend euro opent in de programma's 4 (« Personeelsuitgaven van de P.M.S.-Centra ») en 5 (« Werking van de P.M.S.-Centra ») van organisatieafdeling 48 (« P.M.S.-Centra - Medisch Schooltoezicht »).
B.2.1. Volgens de verzoekende partijen maken die bepalingen het mogelijk de bedragen die zijn toegewezen aan de gezondheidspromotie op school duidelijk te identificeren en leiden zij, rekening houdend met de statistieken inzake het leerlingenaantal in de verschillende onderwijsnetten, tot een verschil in behandeling tussen de onderwijsnetten op het vlak van de financiering van de gezondheidspromotie op school.
B.2.2. In een eerste middel zijn de verzoekende partijen van mening dat dat verschil in financiering een onverantwoorde discriminatie tussen onderwijsnetten teweegbrengt, met schending van de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet.
In een tweede middel zijn zij van mening dat dat verschil in financiering de keuzevrijheid van de ouders belemmert, met schending van de artikelen 10, 11 en 24, § 1, van de Grondwet, door hen ertoe aan te zetten hun kinderen in het onderwijsnet van de Gemeenschap in te schrijven.
B.3.1. De meeste verzoekende partijen in de onderhavige zaak hebben reeds een beroep tot vernietiging ingesteld tegen het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004, in zoverre het de kredieten opende voor de « Gezondheidspromotie op school » en de « Werking van de P.M.S.-Centra ».
Die verzoekende partijen hebben daarin middelen uiteengezet die identiek zijn aan die welke in het kader van het onderhavige beroep worden aangevoerd.
B.3.2. In het arrest nr. 21/2006 van 1 februari 2006 heeft het Hof dat beroep wegens onontvankelijkheid verworpen op grond van de volgende overwegingen : « B.6.3. Terwijl zij een verschil in behandeling bekritiseren tussen onderwijsnetten op het vlak van de gezondheidspromotie op school en bepalingen bestrijden die worden verondersteld het mogelijk te maken de bedragen duidelijk te identificeren die aan de gezondheidspromotie op school worden toegewezen, onderscheiden de verzoekende partijen, in hun berekeningen, niet het bedrag dat alleen aan de P.M.S.-centra van de Gemeenschap wordt toegewezen, noch het bedrag dat uitsluitend betrekking heeft op de opdrachten inzake de gezondheidspromotie op school in de P.M.S.-centra van de Gemeenschap.
De verzoekende partijen tonen dus niet aan dat het bekritiseerde verschil in behandeling, in de veronderstelling dat het bestaat, zijn grondslag vindt in de bestreden bepalingen ».
B.4. De Franse Gemeenschapsregering, door de verzoekende partijen ondervraagd over elementen aan de hand waarvan de bedragen kunnen worden geïdentificeerd die aan de gezondheidspromotie op school in de psycho-medisch-sociale centra (hierna : P.M.S.-centra) van de Franse Gemeenschap zijn toegewezen, heeft vastgesteld dat die documenten als dusdanig « niet bestaan » en dat de administratie een en ander zou moeten onderzoeken.
In het kader van het onderhavige beroep zijn de verzoekende partijen echter van mening die bedragen te hebben geïdentificeerd en verzoeken zij het Hof in ondergeschikte orde, indien het van mening is dat het over onvoldoende informatie beschikt, de Franse Gemeenschap op grond van artikel 91 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof te bevelen het Hof alle documenten mee te delen die het mogelijk maken het bedrag van de aan de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap toegewezen subsidies voor hun opdrachten inzake gezondheidspromotie op school nauwkeurig vast te stellen.
B.5.1. Het decreet van 20 december 2001 betreffende de gezondheidspromotie op school heeft, in artikel 4 ervan, een onderscheid ingevoerd op het vlak van de organisatie van de gezondheidspromotie op school tussen de onderwijsnetten, door de opdrachten met betrekking tot de gezondheidspromotie toe te vertrouwen aan, enerzijds, het personeel van de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap en, anderzijds, de erkende diensten van de door de Gemeenschap gesubsidieerde schoolinrichtingen.
B.5.2. Zonder dat de pertinentie van de door de verzoekende partijen aangevoerde cijfers dient te worden onderzocht of de Franse Gemeenschap dient te worden verzocht aanvullende informatie omtrent die bedragen mee te delen, kan het Hof alleen maar vaststellen dat het concreet onmogelijk is de bedragen te identificeren die zijn toegewezen aan de gezondheidspromotie op school in de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap, vermits die centra, naast de opdrachten die onder de gezondheidspromotie op school vallen, andere opdrachten uitvoeren.
B.5.3. Die praktische onmogelijkheid om de bedragen te isoleren die uitsluitend zijn toegewezen aan de opdrachten die vallen onder de gezondheidspromotie op school vloeit voort uit het voormelde decreet van 20 december 2001, dat een onderscheid invoert op het vlak van de organisatie van de gezondheidspromotie op school.
Hoewel dat verschil in organisatie op zich, zoals het Hof in zijn arrest nr. 21/2006 heeft gesteld, geen onderscheid in de financiering van eenzelfde opdracht inhoudt, heeft het in de praktijk echter tot gevolg dat de financiering van de opdrachten die vallen onder de gezondheidspromotie op school in het gesubsidieerd onderwijs geenszins kan worden vergeleken met de financiering van diezelfde opdrachten in het gemeenschapsonderwijs, aangezien de financiering van de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap zowel de opdrachten die vallen onder de gezondheidspromotie op school, als de andere opdrachten van die centra moet dekken.
B.5.4. Het gegeven dat de personeelsformatie van de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap is aangepast bij het besluit van de Franse Gemeenschapregering van 30 januari 2003 « tot vaststelling van de normen betreffende het aantal betrekkingen van paramedisch medewerker en van het bestuurspersoneel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap belast met de gezondheidspromotie op school in de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap » kan overigens niet leiden tot een andere vaststelling, vermits dat besluit, enerzijds, het niet mogelijk maakt te beschouwen dat dat extra personeel enkel en alleen opdrachten zal vervullen die onder de gezondheidspromotie op school vallen en, anderzijds, alleen gevolgen heeft voor de personeelsuitgaven van de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap en niet voor de andere werkingskosten van die centra.
Het is dus onmogelijk om, in de begroting bestemd voor de werking van de P.M.S.-centra van de Franse Gemeenschap, de precieze bedragen te identificeren die zijn aangewend voor uitsluitend de opdrachten inzake de gezondheidspromotie op school.
B.6. Het beroep tot vernietiging is derhalve klaarblijkelijk niet ontvankelijk.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 juli 2006.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Melchior.