Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 februari 2003

Uittreksel uit arrest nr. 136/2002 van 25 september 2002 Rolnummer 2309 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1, 1°, en 12 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog, gesteld door de Raad Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fra(...)

bron
arbitragehof
numac
2003200003
pub.
10/02/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 136/2002 van 25 september 2002 Rolnummer 2309 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1, 1°, en 12 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog, gesteld door de Raad van State.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. François, P. Martens, M. Bossuyt, A. Alen en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen Bij arrest nr. 101.222 van 28 november 2001 in zake A. Lamette tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 28 december 2001, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 1, 1°, van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het, in littera a) , die titel voorbehoudt aan personen die houder zijn van een door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van licentiaat of doctor in de psychologie of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma, doordat het, in littera b) , diezelfde titel voorbehoudt aan personen die houder zijn van één van de vermelde diploma's of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma, en doordat het, in littera g) , dezelfde titel voorbehoudt aan personen die houder zijn van een diploma voorgeschreven door een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, terwijl het ertoe verplicht diezelfde titel te weigeren aan een persoon die zijn diploma in de psychologie niet heeft behaald aan een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie maar aan een andere faculteit of een ander instituut van een Belgische universiteit ? 2. Schendt artikel 12 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover het het voordeel van zijn overgangsbepalingen voorbehoudt aan de gediplomeerden van een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie van een Belgische universiteit en het dat voordeel weigert aan de gediplomeerden in de psychologie of de gediplomeerden die een opleiding in de psychologie hebben gevolgd aan een andere faculteit of een ander instituut van een Belgische universiteit ? 3.Subsidiair, schendt artikel 12 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover het het voordeel van zijn overgangsbepalingen voorbehoudt aan de gediplomeerden van een faculteit of instituut voor psychologie en pedagogie van een Belgische universiteit en het dat voordeel weigert aan de gediplomeerden in de psychologie of de gediplomeerden die een opleiding in de psychologie hebben gevolgd aan een andere faculteit of een ander instituut van een Belgische universiteit zonder hen in staat te stellen hun beroepservaring te doen gelden, terwijl artikel 14 van dezelfde wet de personen die houder zijn van een diploma in de psychologie behaald in het hoger onderwijs buiten de universiteit dat door de Staat of door de Gemeenschap georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt, de mogelijkheid biedt die beroepservaring te doen gelden om de titel van psycholoog te verkrijgen ? » (...) IV. In rechte (...) B.1. De artikelen 1, 1°, en 12, waarop de prejudiciële vragen betrekking hebben, en de artikelen 14 tot 16 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog bepalen : «

Art. 1.Niemand mag de titel van psycholoog dragen, indien hij niet aan volgende voorwaarden voldoet : 1° houder zijn : a) van een door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van licentiaat of doctor in de psychologie of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma;b) of van één van de hierna vermelde, door een Belgische universiteit uitgereikte diploma's of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma : - licentiaat of doctor in de beroepsoriëntering en selectie; - licentiaat of doctor in de psychologische wetenschappen; - licentiaat of doctor in de toegepaste psychologie; - licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting ontwikkelingspsychologie; - licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting industriële psychologie; - licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting ontwikkelings- en klinische psychologie; - licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting bedrijfspsychologie; - licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting theoretische en experimentele psychologie; - licentiaat of doctor in de ontwikkelingspsychologie; - licentiaat of doctor in de klinische psychologie; - licencié ou docteur en orientation et sélection professionnelles; - licencié ou docteur en sciences psychologiques; - licencié ou docteur en psychologie appliquée; - licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques - orientation psychologie génétique; - licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques - orientation psychologie industrielle; - licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques avec l'une des attestations suivantes: - psychologie clinique; - psychologie sociale et socio-psychologie; - psychologie industrielle; - psychologie clinique et curative; - licentiaat of doctor in de psychopedagogische wetenschappen - richting psychologie; c) of van een vóór 1 januari 1960 door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van licentiaat of doctor en als lid van het academisch personeel psychologie doceren aan een Belgische universiteit;d) of van een niet-universitair diploma van adviseur inzake beroepskeuze bedoeld in het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 en behaald vóór 13 januari 1947;e) of van een diploma van ' licencié en sciences psychopédagogiques - orientation guidance et counseling ' uitgereikt door de Rijksuniversiteit te Bergen vóór de bekendmaking van deze wet;f) of van een diploma van licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen, of van een diploma van licentiaat of doctor in de psycho-pedagogische wetenschappen, behaald voor de bekendmaking van deze wet;g) 1.een diploma voorgeschreven door een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna ' Staat ' te noemen, om tot het beroep van psycholoog op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze activiteit aldaar uit te oefenen, en dat in een Staat behaald is.

Wordt verstaan onder diploma : alle diploma's, getuigschriften en andere titels dan welk elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat, - waaruit blijkt dat de houder met succes een post-secundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de post-secundaire studiecyclus wordt vereist, - waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot het gereglementeerd beroep van psycholoog in die Staat te worden toegelaten of om dat beroep uit te oefenen, wanneer de met het diploma, het certificaat of de andere titel afgesloten opleiding overwegend in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte is genoten of wanneer de houder ervan een driejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de Staat die een diploma, een certificaat of een andere titel van een derde land heeft erkend.

Alle diploma's, certificaten en andere titels, dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een diploma indien daarmee een in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde autoriteit in die Staat als gelijkwaardig wordt erkend, en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot of uitoefening van het gereglementeerd beroep van psycholoog zijn verbonden; 2. of, indien de betrokkene het beroep van psycholoog gedurende twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaren voltijds heeft uitgeoefend in een Staat waar dat beroep niet gereglementeerd is, een opleidingstitel : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat, - waaruit blijkt dat de houder ervan met succes een post-secundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een Staat, en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de post-secundaire studiecyclus wordt vereist, - en die hem op de uitoefening van het beroep van psycholoog heeft voorbereid. Alle titels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden met de in het eerste lid bedoelde opleidingstitel gelijkgesteld, indien daarmee een in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door de Staat als gelijkwaardig is erkend, mits de andere Staten en de Europese Commissie van deze erkenning in kennis zijn gesteld. » «

Art. 12.Worden eveneens gemachtigd de titel van psycholoog te dragen, de personen die, vóór de inwerkingtreding van deze wet, een diploma behaald hebben aan een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie van een Belgische universiteit waarvan de gelijkwaardigheid aan de in artikel 1, 1°, a) en b) , bedoelde diploma's erkend is door de Minister van Middenstand, na advies van de Commissie, rekening houdende met de aanvullende vorming die, in voorkomend geval, verkregen werd in dezelfde instellingen, zelfs na de bekendmaking van deze wet. » «

Art. 14.§ 1. Zijn tevens gemachtigd de titel van psycholoog te dragen met alle rechten daaraan verbonden, de personen ten aanzien van wie de bij artikel 15 ingestelde Erkenningscommissie een gunstige beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 16, of ten aanzien van wie de Minister van Middenstand een gunstige beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 17.

De in het vorige lid beoogde personen moeten op de datum van de inwerkingtreding van deze wet houder zijn van een diploma in de psychologie behaald in het hoger onderwijs buiten de universiteit dat door de Staat of door de Gemeenschap georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt, en gedurende ten minste drie jaar of vier jaar naargelang van het behaalde diploma een beroep hebben uitgeoefend dat verband houdt met de psychologie. § 2. De personen bedoeld in § 1 moeten een aanvraag indienen bij de Minister van Middenstand binnen twaalf maanden te rekenen van de inwerkingtreding van deze wet.

Bij de aanvraag moeten de volgende documenten gevoegd worden : - een eensluidend verklaard afschrift van het behaalde diploma in de psychologie of een attest van de instelling die het diploma heeft uitgereikt; - een getuigschrift tot staving van het feit dat de aanvrager gedurende ten minste drie jaar een beroep heeft uitgeoefend dat verband houdt met de psychologie indien een A1-diploma behaald werd in het dagonderwijs en gedurende ten minste vier jaar indien een B1-diploma behaald werd in de avondleergangen van het onderwijs voor sociale promotie.

De Minister van Middenstand geeft een bewijs van ontvangst van de aanvraag. Het ontvangstbewijs geldt als voorlopige machtiging om de titel van psycholoog te voeren tot de Erkenningscommissie of de Minister van Middenstand hun beslissing genomen overeenkomstig de artikelen 16 of 17, kenbaar hebben gemaakt.

Onverminderd de toepassing van het vorige lid, mogen de personen bedoeld in § 1 voorlopig de titel van psycholoog voeren gedurende de in het eerste lid bedoelde periode van twaalf maanden.

Art. 15.§ 1. Bij het Ministerie van Middenstand wordt binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet een Erkenningscommissie ingesteld, die tot taak heeft de aanvragen te onderzoeken die door de in artikel 14 bedoelde personen aan de Minister worden toegezonden. § 2. De Erkenningscommissie wordt voorgelezen door een andere magistraat dan de voorzitter van de Psychologencommissie bedoeld in artikel 3 van deze wet.

De Erkenningscommissie bestaat uit een nederlandstalige kamer en een franstalige kamer.

Elke kamer bestaat voor de helft uit ambtenaren van het Ministerie van Middenstand die geen houder zijn van een diploma bedoeld in artikel 1 van deze wet, en voor de helft uit afgevaardigden gelijkelijk afkomstig van de Belgische Federatie van psychologen en van beroepsorganisaties en de beroepsverenigingen van de gediplomeerden in de psychologie van het hoger onderwijs buiten de universiteit.

Art. 16.De Erkenningscommissie doet bij een gemotiveerde beslissing uitspraak binnen zes maanden te rekenen van de indiening van de aanvraag bedoeld in artikel 14.

De aanvrager kan vragen te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een raadsman.

De Erkenningscommissie stelt de aanvrager in kennis van haar beslissing bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

Wordt er binnen de in het eerste lid gesteld termijn geen beslissing genomen, dan kan de aanvrager ervan uitgaan dat de titel van psycholoog erkend is. » B.2.1. Bij de wet van 8 november 1993 wordt de titel van psycholoog voorbehouden aan de houders van de Belgische of buitenlandse universitaire diploma's die zijn opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot f) , en aan de houders van de diploma's die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd bij artikel 1, 1°, g) , die zijn behaald in een Lid-Staat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte en die vereist zijn om er het beroep van psycholoog uit te oefenen.

B.2.2. De wet voorziet in twee overgangsregelingen voor wie bij de inwerkingtreding ervan het beroep van psycholoog uitoefende : dankzij het eerste overgangsstelsel (artikel 12) mogen diegenen de titel dragen die vóór 31 december 1996 daartoe een aanvraag hebben ingediend (artikel 13, § 1) en die een Belgisch universitair diploma hebben dat werd behaald aan een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie en waarvan de Minister van Middenstand, na advies van de Psychologencommissie opgericht bij artikel 3 van de wet, de gelijkwaardigheid heeft erkend; dankzij het tweede overgangsstelsel (artikel 14) mogen diegenen de titel dragen die binnen twaalf maanden vanaf de inwerkingtreding van de wet daartoe een aanvraag hebben ingediend (artikel 14, § 2), die houder zijn van een diploma in de psychologie behaald in het hoger onderwijs buiten de universiteit, een beroep hebben uitgeoefend dat verband houdt met psychologie gedurende de bij de wet vastgelegde termijn en ten aanzien van wie de bij de wet aangewezen overheid een gunstige beslissing heeft genomen.

B.3. Uit de motivering van het verwijzingsarrest blijkt dat de in het geding zijnde bepalingen aanleiding zouden geven tot een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de houders van een diploma dat verband houdt met psychologie en dat werd behaald aan een andere faculteit of een ander instituut van een Belgische universiteit dan aan een faculteit of instituut voor psychologie of pedagogie, die de titel van psycholoog niet mogen dragen en, anderzijds : - de houders van een diploma dat beantwoordt aan de bij de wet vastgelegde voorwaarden, dat behaald werd in een Lid-Staat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte en dat vereist is om er het beroep van psycholoog uit te oefenen, die binnen het organieke stelsel de titel van psycholoog mogen dragen (artikel 1, 1°, g) ; eerste prejudiciële vraag); - de houders van een diploma dat werd behaald aan een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie van een Belgische universiteit dat erkend is door de bij de wet aangewezen overheid, die binnen het overgangsstelsel de titel van psycholoog mogen dragen (artikel 12; tweede prejudiciële vraag); - de houders van een diploma in de psychologie behaald in het hoger onderwijs buiten de universiteit (dat door de bevoegde overheid is erkend) die gedurende een welbepaalde periode een beroepsactiviteit als psycholoog hebben uitgeoefend, die binnen het overgangsstelsel de titel van psycholoog mogen dragen (artikel 14; derde prejudiciële vraag).

B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.5. De wetgever, die de titel van psycholoog kon beschermen, heeft zowel in het nieuwe stelsel als in de overgangsstelsels die zijn ingevoerd, categorieën vastgelegd die aan objectieve criteria beantwoorden.

B.6. De wetgever heeft vastgesteld dat de beroepsactiviteiten die verband houden met psychologie een « enorme expansie » hebben gekend, waarbij « het ontbreken van een behoorlijk wettelijk kader voor de psycholoog [...] alleszins [heeft] bijgedragen tot de ondoorzichtigheid van en de bestaande verwarring omtrent taak, vorming en statuut van de psycholoog » (Parl. St. , Senaat, 1983-1984, nr. 726-1, p. 1). Hij heeft bepalingen goedgekeurd die naar zijn oordeel tot doel hadden « een einde te stellen aan een toestand waar iedereen zich psycholoog mag noemen » (Parl. St. , Senaat, 1983-1984, nr. 726-2, p. 2), waarbij vermeden werd titels gelijk te stellen die qua opleiding in feite niet gelijkwaardig zijn (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, p. 5). De totstandkoming van de in het geding zijnde wet heeft verscheidene jaren in beslag genomen doordat de wetgever zich onder meer liet adviseren door de beroepsverenigingen van de sector (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, p. 6) en doordat hij, via onder meer een overgangsregeling, rekening heeft gehouden met de tegenstelling tussen de houders van een universitair diploma en de houders van een ander diploma (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, pp. 2 en 3; Senaat, 1991-1992, nr. 297-2, pp. 2, 3 en 6; Kamer, 1992-1993, nr. 1145/2, p. 2). In dat verband heeft hij vastgesteld hoe moeilijk het is een exhaustieve lijst op te stellen van de diploma's die voor erkenning in aanmerking kunnen komen (Parl.

St. , Senaat, 1991-1992, nr. 297-2, p. 17) - zo groot was de verscheidenheid ervan (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, p. 5)- maar hij heeft duidelijk de houders van een niet-universitair diploma in de psychologie die ervaring kunnen aantonen, bij wijze van overgang willen beschermen (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, pp. 6 en 9; Senaat, 1991-1992, nr. 297-2, pp. 4 en 16).

B.7.1. De bescherming van beroepstitels moet worden verantwoord vanuit de bekommernis om een kwaliteitsvolle dienstverlening te garanderen aan wie een beroep doet op personen die deze titels dragen. De verschillen, opgesomd in B.3, die het gevolg zijn van die bescherming door de in het geding zijnde wet, dienen in dat opzicht te worden onderzocht.

B.7.2. Het stemt overeen met de voormelde doelstelling om de titel van psycholoog voor te behouden aan diegenen die een universitair diploma in de psychologie hebben en aan diegenen die tot het beroep van psycholoog kunnen worden toegelaten of die activiteit kunnen uitoefenen op het grondgebied van de vreemde landen bedoeld in artikel 1, 1°, g) , en daartoe houder zijn van een diploma dat beantwoordt aan de voorwaarden van een bepaling die ter uitvoering van de Europese richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 werd aangenomen : er kan immers van worden uitgegaan dat zulke criteria beantwoorden aan de kwaliteitsvereiste vermeld in B.7.1. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd overigens vastgesteld dat « in het buitenland [...] de titel ' psycholoog ' naar een universitaire opleiding [verwijst] » en dat « [daar] doorgaans [...] alleen universitair gevormden de titel van psycholoog [dragen] » (Parl. St. , Kamer, 1985-1986, nr. 256/6, pp. 6 en 9). Die kwaliteitsvereiste verantwoordt eveneens het uitgangspunt dat diploma's die niet aan die voorwaarden voldoen, niet de vereiste waarborgen inzake specialisatie of diepgaand onderzoek bieden.

B.7.3. De wetgever heeft zich in zekere mate soepel willen opstellen door aan diegenen die een universitaire opleiding hebben gevolgd aan een faculteit of instituut voor psychologie en pedagogie of aan diegenen die een niet-universitaire opleiding psychologie hebben gevolgd en die ervaring kunnen aantonen, bij wijze van overgang toe te staan de titel van psycholoog te dragen, en door de instanties die hij heeft opgericht te machtigen de gelijkwaardigheid van de opleidingen te controleren. Hij heeft op die manier rekening willen houden met de verscheidenheid van situaties, die echter zo groot is dat opleidingen die relatief sterk op elkaar lijken, het voorwerp uitmaken van een verschillende behandeling die des te aanvechtbaarder kan lijken daar het gaat om soortgelijke gevallen. Dat is echter het onvermijdelijke gevolg van de keuze die de wetgever heeft gemaakt om een onderscheid te maken tussen de opleidingen die specifiek betrekking hebben op psychologie en pedagogie en de andere opleidingen. Door een dergelijke keuze, wanneer ze kan worden verantwoord, is het noodzakelijk ergens een grens te trekken. Te dezen is zij verantwoord door de bekommernis om de kwaliteitsvolle dienstverlening vermeld in B.7.1 te verzekeren, aangezien universitaire diploma's die elders zijn behaald dan aan een faculteit of instituut voor psychologie en pedagogie (of niet-universitaire diploma's in de psychologie) mogelijk niet de nodige waarborgen van specialisatie of diepgaand onderzoek bieden om aan die bekommernis tegemoet te komen.

B.8. De gevolgen van die optie van de wetgever kunnen des te minder als onevenredig worden beschouwd omdat andere personen, die niet de titel van psycholoog dragen, ook de activiteiten mogen uitoefenen die door psychologen worden uitgeoefend. Dankzij de titelbescherming kunnen diegenen die op die diensten een beroep moeten doen, worden geholpen bij het maken van hun keuze, in tegenstelling tot het monopolie dat veel verder gaat omdat het een keuzebeperking inhoudt.

Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet werd overigens opgemerkt dat die niet de toegang tot een beroep regelt, maar een beroepstitel beschermt (Parl. St. , Kamer, 1986-1987, nr. 256/6, p. 2), waarbij diegenen die niet de houder ervan zijn, hun beroepsactiviteit mogen uitoefenen met vermelding van de titel van het diploma waarvan zij houder zijn.

B.9. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 1, 1°, en 12 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 25 september 2002.

De griffier, L. Potoms De voorzitter, M. Melchior

^