Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 20 november 2001

Uittreksel uit arrest nr. 111/2001 van 20 september 2001 Rolnummers 1944 en 1951 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Doornik. Het Arbitra samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossu(...)

bron
arbitragehof
numac
2001021564
pub.
20/11/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 111/2001 van 20 september 2001 Rolnummers 1944 en 1951 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Doornik.

Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt en A. Alen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, emeritus voorzitter H. Boel, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen Bij twee vonnissen van 21 maart 2000 in zake de n.v. Delory Service respectievelijk tegen D. Martens en tegen V. Desmet en P. Van Hollebeke, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 11 en 18 april 2000, heeft de vrederechter van het tweede kanton Doornik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de verhinderde vrederechter door een plaatsvervangende vrederechter wordt vervangen, de gelijkheid onder de burgers, rekening houdend met de verschillende voorwaarden waaronder respectievelijk een werkend en een plaatsvervangend magistraat worden benoemd, waarbij de rechtzoekende het gevaar loopt dat zijn zaak door een niet bekwame magistraat zou worden beslecht ? » (...) III. In rechte (...) B.1. De twee prejudiciële vragen, die in identieke bewoordingen zijn gesteld, hebben betrekking op artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt : « De verhinderde vrederechter wordt vervangen door een plaatsvervangende vrederechter.

De verhinderde rechter in de politierechtbank wordt vervangen door een andere rechter in de politierechtbank of een plaatsvervangend rechter in de politierechtbank. » B.2. Uit de verwijzingsvonnissen blijkt, meer bepaald in zoverre verwezen wordt naar de wetten van 18 juli 1991 en 9 juli 1997, dat niet het beginsel van vervanging van een verhinderde vrederechter door zijn plaatsvervanger in het geding is, maar wel de verschillende benoemingsvoorwaarden van die magistraten waarover aan het Hof de vraag wordt gesteld of ze bestaanbaar zijn met het gelijkheidsbeginsel; dit zou met zich meebrengen dat een rechtzoekende die door een plaatsvervangende vrederechter is berecht, berecht zou zijn door een « minder bekwame » magistraat dan een rechtzoekende die door de werkende vrederechter is berecht.

B.3.1. Artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, de enige bepaling waarnaar de prejudiciële vragen verwijzen, bepaalt enkel dat de verhinderde vrederechter door zijn plaatsvervanger wordt vervangen.

Het regelt niet de benoemingsvoorwaarden van die magistraten. Die zijn bepaald bij de artikelen 187 en 188 van het Gerechtelijk Wetboek.

Artikel 323, de enige bepaling die het Hof te dezen eventueel zou kunnen censureren, ligt dus niet ten grondslag aan de verschillende benoemingsvoorwaarden waaraan werkende en plaatsvervangende vrederechters moeten voldoen, en evenmin aan de mogelijkerwijze daaruit volgende verschillende behandeling van rechtzoekenden naargelang hun zaak door de ene of de andere magistraat wordt beslecht.

B.3.2. Het Hof oordeelt bijgevolg dat de prejudiciële vragen geen antwoord behoeven.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vragen behoeven geen antwoord.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 september 2001.

De griffier, L. Potoms.

De voorzitter, M. Melchior.

^