gepubliceerd op 17 mei 2001
Uittreksel uit arrest nr. 50/2001 van 18 april 2001 Rolnummers 1933 en 1934 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 317ter van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters L. François, P. Martens, (...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 50/2001 van 18 april 2001 Rolnummers 1933 en 1934 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 317ter van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, ingevoegd bij artikel 80 van het decreet van 14 juli 1998 betreffende het onderwijs IX, gesteld door de Raad van State.
Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters L. François, P. Martens, A. Arts, R. Henneuse en E. De Groot, en emeritus voorzitter G. De Baets overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter G. De Baets, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen Bij de arresten nrs. 86.305 en 86.304 van 28 maart 2000 in zake M. De Jonghe en anderen tegen de Erasmushogeschool Brussel en H. Swimberghe tegen de Erasmushogeschool Brussel, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 3 april 2000, heeft de Raad van State telkens de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 317ter van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, ingevoegd bij decreet van 14 juli 1998, de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de respectieve bevoegdheden van de Staat en de gemeenschappen ? 2. Schendt artikel 317ter van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, ingevoegd bij decreet van 14 juli 1998, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1933 en 1934 van de rol van het Hof. (...) IV. In rechte (...) B.1. De Raad van State stelt twee prejudiciële vragen over artikel 80 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 14 juli 1998 betreffende het onderwijs IX, waarbij een artikel 317ter in het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt ingevoegd.
Voormeld artikel 317ter luidt : « De concordantie door het hogeschoolbestuur van de leden van het onderwijzend personeel in een basisopleiding of in de erbij aansluitende lerarenopleiding, behorend tot de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, productontwikkeling en architectuur en opleiding tot interieurarchitect, tot docent op 1 januari 1996, in toepassing van artikel 317, wordt bekrachtigd. » B.2. Bij zijn arrest nr. 89/2000 van 13 juli 2000 heeft het Hof die bepaling vernietigd.
B.3. Wegens het gevolg van die vernietiging zijn de in onderhavige zaken gestelde prejudiciële vragen zonder voorwerp geworden.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht dat de prejudiciële vragen geen voorwerp meer hebben.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 april 2001.
De griffier, L. Potoms De voorzitter, G. De Baets