gepubliceerd op 22 juli 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 juni 2022, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële v « Schendt artikel 16, tweede lid, van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoog(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 10 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 juni 2022, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 16, tweede lid, van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, in samenhang gelezen met de artikelen 1017 en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de kosten verbonden aan de bijstand door een raadsman in het kader van een door de onteigenende overheid ingestelde procedure tot herziening uitsluit van het bestanddeel van de billijke schadeloosstelling waarop de onteigende krachtens artikel 16 van de Grondwet recht heeft, en in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen de onteigende die zijn schadeloosstelling rechtstreeks en definitief vastgesteld ziet door de kantonmagistraat en die welke, om diezelfde schadeloosstelling te verkrijgen, een door de onteigenende overheid tegen hem gerichte procedure tot herziening moet ondergaan ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7818 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux