Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 09 februari 2022

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 december 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 januari 2022, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof « Schendt artikel 6 van de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordeli(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022200639
pub.
09/02/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 22 december 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 januari 2022, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 6 van de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers, in zoverre het erin voorziet dat de regels van de strafrechtspleging die niet in strijd zijn met de bij de wet voorgeschreven procesvormen, worden nagekomen en dat de controle van het gerechtelijk onderzoek bijgevolg wordt uitgevoerd door de kamer van inbeschuldigingstelling, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk beschouwd en in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, in zoverre enkel aan de ministers en aan de andere houders van de voorrechten van rechtsmacht de waarborg wordt ontzegd die erin bestaat de regelmatigheid van het gerechtelijk onderzoek onderworpen te zien aan rechters van een hogere graad of van een ander rechtsgebied dan die van de onderzoeksmagistraat en dan die van de magistraten die het in artikel 7 van de wet van 25 juni 1998 bedoelde college vormen, terwijl er geen objectieve en redelijke verantwoording bestaat om aan een categorie van burgers, aan wie het voordeel van de dubbele rechtsmacht reeds wordt ontzegd, de waarborg te ontzeggen die erin bestaat het gerechtelijk onderzoek waarvan zij het voorwerp uitmaken, gecontroleerd te zien door een magistraat die de waarborg biedt dat hij niet van dezelfde rangorde of van een ander rechtsgebied is dan de onderzoeksmagistraat en van dezelfde rangorde en van hetzelfde rechtsgebied is als die van de magistraten die het in artikel 7 van de wet van 25 juni 1998 bedoelde college vormen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7730 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^