Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 16 juni 2021

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 12 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 mei 2021, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag geste « Schendt artikel 23, § 6, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de artik(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021202836
pub.
16/06/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 12 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 mei 2021, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 23, § 6, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de ontvankelijkheid van de voorziening van een verweerder bij de vordering tot vervallenverklaring van de nationaliteit en de beoordeling van de middelen die ter ondersteuning van die voorziening worden aangevoerd afhankelijk stelt van de dubbele voorwaarde dat, enerzijds, hij zich voor het hof van beroep tevergeefs heeft beroepen op een toekenning, op de dag van zijn geboorte, van de Belgische nationaliteit wegens de nationaliteit van de vader of de moeder of wegens het feit in België te zijn geboren uit een ouder die zelf in België is geboren, en dat, anderzijds, bij die voorziening de schending of de verkeerde toepassing van de wetten waarop het rechtsmiddel is gegrond dan wel het ontbreken van een reden tot afwijzing wordt aangevoerd, terwijl de voorziening van een beklaagde die gericht is tegen de beslissing tot vervallenverklaring van de nationaliteit die samenvalt met zijn veroordeling tot een straf op grond van de artikelen 23/1, § 1, 1° en 2°, en 23/2, § 1, van hetzelfde Wetboek, niet onderworpen is aan zulke beperkingen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7580 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^