gepubliceerd op 28 december 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 15 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2020, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende preju « 1. Schendt het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan (...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij arrest van 15 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van    het Hof is ingekomen op 17 december 2020, heeft het Hof van Beroep te    Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Schendt het 
decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					decreet
				
				
					prom.
					18/01/2018
				
				
					pub. 
					03/04/2018
				
				
					numac 
					2018011568
				
			
		
			
				
					
						bron
						ministerie van de franse gemeenschap
					
				
				
					Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming 
				
			
		
	sluiten houdende het wetboek van    preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, en in het    bijzonder de artikelen 18, 19, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 50, 51, 52, 53    en 54, alsook, in voorkomend geval, elke andere relevante bepaling van    dat decreet, afzonderlijk of in samenhang gelezen, in die zin    geïnterpreteerd dat de directeur voor jeugdbescherming,    administratieve overheid belast met het uitvoeren van de    beschermingsmaatregel vanuit het oogpunt van dejudicialisering, als    enige bevoegd is om de kwesties inzake het ouderlijk gezag met    betrekking tot de uitvoering van de plaatsing te regelen, die de    nadere regels inhouden betreffende contacten die tussen het kind en    zijn gezin moeten worden onderhouden, en zelfs elke andere kwestie die    nauw verbonden is met de plaatsing, zoals de keuze van de school, van    een arts, van een medische behandeling, van een activiteit, van    vertrek naar het buitenland..., met uitsluiting van de jeugdrechtbank,    bij wie de zaak aanhangig is gemaakt op grond van artikel 7 dat in de    
wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					02/08/2010
				
				
					numac 
					2010000404
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					02/10/2014
				
				
					numac 
					2014000683
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke bibliotheek van België. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					15/01/2008
				
				
					numac 
					2007001067
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet tot instelling van de arbeidsreglementen 
				
			
		
	sluiten is hersteld bij artikel 20 van de wet van 17    maart 2019 [lees : 19 maart 2017], niet met name de artikelen 10, 11,    22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met    andere, supranationale wetsbepalingen, en met name de artikelen 6, 8,    13 en 22 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de    artikelen 3 en 7 van het Verdrag inzake de rechten van het kind ? 2. Schendt artikel 7 van de 
wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					02/08/2010
				
				
					numac 
					2010000404
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					02/10/2014
				
				
					numac 
					2014000683
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet tot instelling van het wettelijk depot bij de Koninklijke bibliotheek van België. - Officieuze coördinatie in het Duits 
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					08/04/1965
				
				
					pub. 
					15/01/2008
				
				
					numac 
					2007001067
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Wet tot instelling van de arbeidsreglementen 
				
			
		
	sluiten, in de Franse    Gemeenschap in die zin geïnterpreteerd dat het de jeugdrechtbank niet    toestaat uitspraak te doen over alle maatregelen inzake het ouderlijk    gezag dat verband houdt met de beschermingsmaatregel die strekt tot    een verwijdering uit het gezin, wegens het beginsel van    dejudicialisering en de uitvoering van de beschermingsmaatregel door    een administratieve overheid, terwijl de jeugdrechtbank én in de    andere gewesten van het land (waarvan de rechtscolleges kunnen    optreden na territoriale uithandengeving) én soms zelfs binnen een    zelfde gewest (waarbij de rechtspraak soms binnen een zelfde    rechtscollege sterk uiteenlopend is), in de andere interpretatie die    wordt gegeven, over een bevoegdheid in die aangelegenheid beschikt    voor alle vorderingen betreffende het ouderlijk gezag die samenhangen    met de beschermingsmaatregel, ongeacht of die al dan niet strekken tot    de verwijdering uit het gezin, niet de artikelen 10, 11, 22 en 22bis    van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere,    supranationale wetsbepalingen, en met name de artikelen 6, 8, 13 en 22    van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de artikelen 3    en 7 van het Verdrag inzake de rechten van het kind ?    3.Schendt daarenboven en meer in het bijzonder wat de Franse    Gemeenschap betreft, het 
decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					decreet
				
				
					prom.
					18/01/2018
				
				
					pub. 
					03/04/2018
				
				
					numac 
					2018011568
				
			
		
			
				
					
						bron
						ministerie van de franse gemeenschap
					
				
				
					Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming 
				
			
		
	sluiten houdende het    wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming,    en in het bijzonder de artikelen 18, 19, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 50,    51, 52, 53 en 54, alsook, in voorkomend geval, elke andere relevante    bepaling van dat decreet, afzonderlijk of in samenhang gelezen, in die    zin geïnterpreteerd dat de door de wetgeving van de Franse Gemeenschap    geregelde gezinnen van een minderjarige in gevaar niet de volledige    bevoegdheid van de jeugdrechtbank kunnen genieten voor alle    vorderingen inzake het ouderlijk gezag die samenhangen met de bevolen    beschermingsmaatregel, hetgeen in dat geval inhoudt dat ofwel, indien    het geschil een geschil is ten aanzien van de beslissing van de    directeur voor jeugdbescherming, enkel een beroep a posteriori kan    worden ingesteld op grond van artikel 54 van het decreet (met    controverse over de omvang van de bevoegdheid van de rechtbank die een    bevoegdheid met volle rechtsmacht uitoefent of die wordt beperkt door    een marginale toetsing) bij verzoekschrift op tegenspraak dat wordt    ingediend en behandeld volgens de burgerlijke rechtspleging voor de    jeugdrechtbank, ofwel, indien de ouders tegenover elkaar staan in het    geschil, enkel een vordering zal moeten worden ingesteld voor de    jeugdrechtbank (met de hiervoor bedoelde vertragingen en    onzekerheden), terwijl in de andere gemeenschappen, en zelfs binnen de    Franse Gemeenschap voor de rechtscolleges die de ruimere opvatting    aannemen, de in dezelfde omstandigheden geplaatste gezinnen de in    artikel 7 bedoelde bevoegdheid van de jeugdrechtbank genieten, die    bijkomstig naast de strafvordering wordt uitgeoefend en bijgevolg    vooraleer hun een beslissing wordt opgelegd door een administratieve    overheid, niet de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al    dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale    wetsbepalingen, en met name de artikelen 6, 8, 13 en 22 van het    Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de artikelen 3 en 7    van het Verdrag inzake de rechten van het kind ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7486 van de rol van het Hof.
Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof werd in die zaak de bij artikel 87, § 1, van dezelfde bijzondere wet bepaalde termijn voor het indienen van een memorie verkort tot vijftien dagen.
De griffier, P.-Y. Dutilleux