gepubliceerd op 12 juni 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij twee arresten, nrs. 246.688 en 246.689, van 16 januari 2020, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24 en 25 februari 2020, heeft de Raa « Is artikel D.II.66, § 4, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, in zoverre het voorzi(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij twee arresten, nrs. 246.688 en 246.689, van 16 januari 2020, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24 en 25 februari 2020, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel D.II.66, § 4, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, in zoverre het voorziet in de opheffing van rechtswege van sommige plannen van aanleg zonder dat enige milieu-effectbeoordeling is uitgevoerd en zonder procedurele waarborg, in overeenstemming met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, inzonderheid de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 13 ervan ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7366 en 7367 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux