Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 07 november 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij arrest van 24 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 oktober 2019, en bij arrest van 7 oktober 2019, waarvan de expedit « Schendt artikel 376 § 1 en § 2 WIB 92 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zov(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019205032
pub.
07/11/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten a. Bij arrest van 24 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 oktober 2019, en bij arrest van 7 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 oktober 2019, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 376 § 1 en § 2 WIB 92 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre het aldus moet worden uitgelegd dat : - een arrest van het Grondwettelijk Hof op een prejudiciële vraag gewezen, waarin een belastingnorm in haar geheel of in sommige interpretaties ervan ongrondwettig wordt verklaard, wel als een nieuw feit wordt beschouwd (en dus niet beschouwd wordt als een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van jurisprudentie) en aldus aanleiding geeft/kan geven tot een ambtshalve ontheffing van de overbelasting die ingevolge deze ongrondwettelijke belastingnorm gevestigd werd in hoofde van de belastingplichtige en - een uitspraak van de gewone Belgische hoven en rechtbanken waarin een belastingnorm in haar geheel of in sommige interpretaties ervan ongrondwettig wordt verklaard op basis van artikel 159 van de Grondwet en waarbij de belastingadministratie zich uitdrukkelijk heeft neergelegd/aangesloten, niet als een nieuw feit wordt beschouwd (en dus wel beschouwd wordt als een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van jurisprudentie) en aldus geen aanleiding geeft/kan geven tot een ambtshalve ontheffing van de overbelasting die ingevolge deze ongrondwettelijke belastingnorm gevestigd werd in hoofde van de belastingplichtige ? ».b. Bij vonnis van 30 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 oktober 2019, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 376, §§ 1 en 2 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in omstandigheden als in het onderhavige geding, doordat ambtshalve ontheffing in de zin van deze wetsbepaling wordt ontzegd aan schuldenaars van de personenbelasting ten aanzien van wie overbelastingen blijken uit één of meerdere arresten van de hoven van beroep, in kracht van gewijde getreden en gewezen ten aanzien van andere schuldenaars van de personenbelasting, waarin inter partes werd geoordeeld dat een fiscale rechtsnorm, vervat in een besluit van de uitvoerende macht, het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt, schending die door de administratie werd erkend in een circulaire en aanleiding heeft gegeven tot een wijziging van die rechtsnorm naar de toekomst toe bij Koninklijk Besluit, terwijl ambtshalve ontheffing in de zin van de voormelde wetsbepaling wel wordt toegekend aan schuldenaars van de personenbelasting ten aanzien van wie de overbelastingen blijken uit een prejudicieel arrest van het Grondwettelijk Hof, dat de ongrondwettigheid vaststelt van een wettelijke (fiscale) bepaling ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7256, 7265 en 7258 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, F. Meersschaut

^