gepubliceerd op 20 september 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 15 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 juli 2019, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële « Schenden de artikelen 28, 39, 40, 1051 en 1056 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 15 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 juli 2019, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 28, 39, 40, 1051 en 1056 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, doordat een vonnis, dat betekend werd aan appellant op verzoek van een partij die woonplaats of verblijfplaats heeft in het buitenland en die keuze van woonst heeft gedaan in België, in kracht van gewijsde treedt ten aanzien van appellant, ook al heeft appellant binnen de beroepstermijn hoger beroep ingesteld bij gerechtsdeurwaardersexploot maar met miskenning van deze woonstkeuze, terwijl een vonnis, dat betekend werd aan appellant op verzoek van een partij die woonplaats of verblijfplaats heeft in het buitenland en die keuze van woonst heeft gedaan in België, niet in kracht van gewijsde treedt ten aanzien van appellant, wanneer appellant binnen de beroepstermijn hoger beroep instelt bij verzoekschrift maar met miskenning van deze woonstkeuze ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7239 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut