gepubliceerd op 12 augustus 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 24 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 april 2019, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vr « Schenden de artikelen 848 tot 850 van het Gerechtelijk Wetboek en de artikelen 152 en 209bis van (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 24 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 april 2019, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 848 tot 850 van het Gerechtelijk Wetboek en de artikelen 152 en 209bis van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM, in die zin geïnterpreteerd dat een procespartij, nadat namens haar conclusies werden genomen conform een beschikking op grond van artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering, evenwel zonder dat zij kennis had van de inhoud en deze niet toegelaten noch bekrachtigd heeft, het recht niet zou hebben om deze conclusies van onwaarde te laten verklaren, terwijl een andere procespartij, nadat namens haar conclusies werden genomen conform een beschikking op grond van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek, evenwel zonder dat zij kennis had van de inhoud en deze niet toegelaten noch bekrachtigd heeft, wel het recht heeft om deze conclusies van onwaarde te laten verklaren ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7167 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut