gepubliceerd op 04 juni 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 244.049 van 28 maart 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 april 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële « 1. Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineer(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij arrest nr. 244.049 van 28 maart 2019, waarvan de expeditie ter    griffie van het Hof is ingekomen op 4 april 2019, heeft de Raad van    State de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad    van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in die zin    geïnterpreteerd dat het ' de akten met betrekking tot    overheidsopdrachten ' beperkt tot de akten die uitgaan van een    aanbestedende overheid of die voor haar rekening worden verricht en    die op directe of indirecte wijze ertoe strekken een overeenkomst    onder bezwarende titel te sluiten met een of meer aannemers,    leveranciers of dienstverleners en in die zin dat het van het begrip '    akten met betrekking tot overheidsopdrachten ' de akten uitsluit    waarmee een aanbestedende overheid een dienstverlener belet deel te    nemen aan een procedure voor een overheidsopdracht teneinde een    overeenkomst onder bezwarende titel te sluiten, zoals het schrappen,    door een hoofd van een rechtscollege, van een vertaler van de lijst    van de personen die in die hoedanigheid bij zijn rechtbank zijn    aanvaard, waaruit de aanbestedende overheid de dienstverleners kiest    met wie overeenkomsten onder bezwarende titel worden gesloten voor het    verstrekken van vertaaldiensten, de artikelen 10 en 11 van de    Grondwet, in zoverre die bepaling de voormelde dienstverlener de    mogelijkheid ontzegt om bij de Raad van State een dergelijke akte te    betwisten, die hem belet het voordeel van een overheidsopdracht voor    vertaaldiensten te genieten, terwijl de akten waarmee een    aanbestedende overheid het sluiten van een overheidsopdracht beoogt,    het voorwerp kunnen uitmaken van een beroep bij de Raad van State ? 2. Schendt de wet van 15 juli [lees : juni] 2006 overheidsopdrachten    en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waarbij zij aldus een    discriminatie doet ontstaan door de verschillende behandeling van twee    vergelijkbare situaties, in zoverre zij in die zin zou worden    geïnterpreteerd dat zij van toepassing is op een administratieve    overheid die ertoe geroepen is een vertaler of een tolk aan te wijzen    of een lijst van vertalers/tolken op te stellen waaruit zij in een    welbepaald geval een dienstverlener kan kiezen en in die zin dat zij    niet van toepassing is op een orgaan van de rechterlijke macht dat    ertoe geroepen is een vertaler of een tolk aan te wijzen of een lijst    van vertalers/tolken op te stellen waaruit de gerechtelijke en    politionele autoriteiten in een welbepaald geval een dienstverlener    kunnen kiezen ?    3.Schendt de wet van 15 juli [lees : juni] 2006 overheidsopdrachten    en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij in die zin zou    worden geïnterpreteerd dat zij aan alle aanbestedende overheden in de    zin van artikel 2, 1°, a) en d), ervan de verplichting oplegt een    opdracht voor vertaal- of tolkdiensten te gunnen met inachtneming van    de bepalingen van de wet, behalve aan een voorzitter van een rechtbank    van eerste aanleg of aan elk ander orgaan van de rechterlijke macht om    de reden dat zij deel uitmaken van die macht, terwijl artikel 2, 1°, a) en d), niet in een dergelijke uitzondering voorziet ? ».   Die zaak is ingeschreven onder nummer 7158 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux